Goedkeuringswet EG-arbitrageverdrag inzake winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-11-1993 t/m heden

Wet van 27 oktober 1993, houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen; Brussel, 23 juli 1990

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 23 juli 1990 ondertekende Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden en dat het wenselijk is regelen te geven voor de uitvoering van dat Verdrag:

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 23 juli 1990 te Brussel ondertekende Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1990, 173, wordt goedgekeurd voor Nederland.

Artikel 2

  • 1 Deze wet verstaat onder:

    • a. het Verdrag: het in artikel 1 genoemde Verdrag;

    • b. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

    • c. de inspecteur: de inspecteur bedoeld in artikel 2, derde lid, letter b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301).

  • 2 Uitdrukkingen in deze wet die zijn ontleend aan het Verdrag hebben dezelfde betekenis als in het Verdrag.

Artikel 3

  • 1 Indien de inspecteur het voornemen heeft de winst van een onderneming te corrigeren met toepassing van artikel 4 van het Verdrag, stelt hij de onderneming tijdig in kennis van zijn voornemen.

  • 2 Het eerste lid staat niet in de weg aan het uitvoeren van de correctie.

Artikel 4

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van het Verdrag en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van het Verdrag de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 5

Onze Minister en de betrokken verbonden onderneming dienen te voldoen aan elk verzoek van de raadgevende commissie om inlichtingen, bewijsmiddelen of stukken. Onze Minister is evenwel niet verplicht om:

  • a. administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving of de administratieve praktijk van Nederland of van de andere verdragsluitende Staat;

  • b. inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in de administratie van Nederland of van de andere verdragsluitende Staat;

  • c. inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids-, of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.

Artikel 6

Onze Minister wijst vijf onafhankelijke personen aan, overeenkomstig artikel 9, vierde lid, van het Verdrag. Hij kan een eenmaal aangewezen persoon vervangen door een ander onafhankelijk persoon.

Artikel 7

De inspecteur vermindert voor zoveel nodig ambtshalve de aanslag overeenkomstig het besluit van de bevoegde autoriteiten.

Artikel 9

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de artikelen 2 tot en met 7 toepassing vinden met ingang van de dag waarop het Verdrag in werking treedt.

  • 2 Deze wet kan worden aangehaald als: Goedkeuringswet EG-arbitrageverdrag inzake winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 27 oktober 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

P. Dankert

Uitgegeven de zestiende november 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven