Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen

[Regeling vervallen per 17-10-2007.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 16-10-2007

Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 6, 7, 8, 9, 11 en 12 van het Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen;

Gezien het advies van de Bestrijdingsmiddelencommissie;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. besluit:

    Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen;

    b. bedrijf:

    geheel van percelen en perceelsgedeelten zoals dat in 2000 door de gebruiksgerechtigde of diens rechtsvoorganger werd beheerd;

    c. vaste planten:

    niet-houtige meerjarige siergewassen;

    d. beschrijvingsbiljet 2000:

    beschrijvingsbiljet bedoeld in artikel 3 van de Regeling landbouwtelling 2000.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt met een beschrijvingsbiljet 2000 gelijkgesteld een bedrijfsoverzicht van door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op basis van de opgave in het beschrijvingsbiljet 2000 vastgelegde gegevens.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Loonontsmettingsbedrijven en degenen die grondontsmettingsmiddelen afleveren houden een administratie in een overzichtelijk ingericht register bij van de door hen voorhanden of in voorraad gehouden, ontvangen, afgeleverde en gebruikte hoeveelheden grondontsmettingsmiddelen.

  • 2 Uit de administratie, bedoeld in het eerste lid, blijkt per grondontsmettingsmiddel tenminste:

    • a. de naam, zoals die op de verpakking is vermeld en het toelatingsnummer;

    • b. de hoeveelheid grondontsmettingsmiddel in liters per ontvangst, aflevering en vermindering van de hoeveelheid door gebruik;

    • c. de datum van ontvangst, aflevering en vermindering van de hoeveelheid door gebruik;

    • d. de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier, de afnemer van het grondontsmettingsmiddel en de gebruiksgerechtigde ten behoeve van wie het grondontsmettingsmiddel is gebruikt:

    • e. Het nummer van de vergunning waarmee het grondontsmettingsmiddel mag worden gebruikt.

  • 3 Voor zover van toepassing worden op het afleveringsbewijs of de factuur de gegevens, bedoeld in het tweede lid, aangegeven.

  • 4 De gegevens, bedoeld in het tweede lid, worden binnen 3 dagen, nadat een grondontsmettingsmiddel is ontvangen of afgeleverd of nadat de hoeveelheid door gebruik is verminderd, in de administratie opgenomen.

  • 5 Alle desbetreffende aantekeningen en bescheiden, zoals nota's, brieven en andere bewijsstukken, boeken, registers of andere hulpmiddelen waarin de gegevens, bedoeld in het tweede lid, zijn vastgelegd, worden op overzichtelijke wijze vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging tot het tijdstip waarop sedertdien tien kalenderjaren zijn verlopen, bewaard.

  • 6 Indien de administratie niet wordt bijgehouden op elke plaats waar het grondontsmettingsmiddel wordt ontvangen, voorhanden of in voorraad wordt gehouden of wordt afgeleverd, zijn afschriften van de bescheiden, bedoeld in het vijfde lid, op die plaatsen gedurende twee jaren aanwezig.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van het besluit wordt de periode waarin éénmaal een vergunning alsmede een gewaarmerkte kopie daarvan wordt verleend, vanaf 1 mei 1993 op 8 maanden en vanaf 1 januari 1994 op één kalenderjaar gesteld voor de teelt die plaats vindt in opstanden onder glas of doorzichtig kunststof die zijn bestemd om duurzaam op dezelfde plaats te staan.

  • 2 De periode van 8 maanden, bedoeld in het eerste lid, begint op 1 mei 1993 en eindigt op 31 december 1993 en de periodes van één kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid, beginnen en eindigen telkens op 1 januari onderscheidenlijk 31 december.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

In afwijking van artikel 5, tweede lid, van het besluit wordt naast de in dat artikellid bedoelde vergunning op aanvraag gedurende de periode vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 per jaar telkens éénmaal ten behoeve van hetzelfde perceel of perceelsgedeelte een vergunning alsmede een gewaarmerkte kopie daarvan verleend voor vaste planten in de volle grond tot 20% van de oppervlakte van de percelen waarop in het jaar 2000 volgens het beschrijvingsbiljet 2000 vaste planten zijn geteeld, indien volgens voornoemd beschrijvingsbiljet in het jaar 2000 op ten minste 70% van het bedrijfsoppervlakte volle grond vaste planten zijn geteeld en de gebruiksgerechtigde is aangesloten bij de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 In afwijking van artikel 5, tweede lid, van het besluit wordt naast de in dat artikellid bedoelde vergunning op aanvraag gedurende de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 éénmaal ten behoeve van hetzelfde perceel of perceelsgedeelte een vergunning alsmede een gewaarmerkte kopie daarvan verleend voor:

    • a. prei in de volle grond bestemd voor de weder uitplant, mits de gebruiksgerechtigde is aangesloten bij de in artikel 3 genoemde stichting;

    • b. kool in de volle grond bestemd voor de weder uitplant, mits de gebruiksgerechtigde is aangesloten bij de in artikel 3 genoemde stichting;

    • c. rozenonderstammen;

    • d. halfjarige rozenstruikjes;

    • e. zaaibedden ten behoeve van bos- en haagplantsoen;

    • f. aardbeiplanten in de volle grond bestemd voor de weder uitplant, mits de gebruiksgerechtigde is aangesloten bij de in artikel 3 genoemde stichting;

    • g. aspergeplanten in de volle grond bestemd voor de weder uitplant, mits de gebruiksgerechtigde is aangesloten bij de in artikel 3 genoemde stichting;

  • 2 Een vergunning voor een teelt, genoemd in het eerste lid, wordt uitsluitend verleend indien volgens het beschrijvingsbiljet 2000 de betreffende gewassen in het jaar 2000 op het bedrijf zijn geteeld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Aan de vergunning, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het besluit wordt voor de volgende teelten het voorschrift verbonden dat met deze teelten binnen één jaar na afloop van de geldigheidsduur van de vergunning een aanvang moet zijn genomen:

  • -

    bloembolgewassen

  • -

    bolbloemen

  • -

    groente

  • -

    aardbeien

  • -

    boomkwekerijgewassen

  • -

    vaste planten

  • -

    bloemisterijgewassen

  • -

    herinplant van boomgaard ten behoeve van fruitteelt.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Als organisme als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het besluit wordt aangewezen het stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev) in de teelten, genoemd in de Regeling teeltverboden stengelaaltjes.

  • 2 Aan het onderzoeksplan, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van het besluit worden de volgende eisen gesteld:

    • a. het betreft het gebruik van een grondontsmettingsmiddel

      • -

        als onderzoeksvariant,

      • -

        ten behoeve van het verkrijgen van een bepaalde mate van besmetting van bodemorganismen of

      • -

        ten behoeve van het tussentijds of na afloop van het onderzoek ontsmetten van een proefveld waar als gevolg van het onderzoek op dat proefveld bodemorganismen zijn ontstaan die voor het volggewas of de omgeving onschadelijk moeten worden gemaakt en

    • b. het betreft veldonderzoek waarbij effecten van teeltmaatregelen op rassen of gewassen respectievelijk teeltrelevante effecten van rassen of gewassen worden vergeleken en welk onderzoek wordt uitgevoerd door instellingen die verbonden zijn aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij of door bedrijven en instellingen die dit onderzoek uitvoeren na goedkeuring door het georganiseerde land- en tuinbouwbedrijfsleven en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gezamenlijk of

    • c. het betreft veldonderzoek ten behoeve van het verkrijgen of uitbreiden van een toelating van een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, waarvoor een proefontheffing krachtens artikel 15 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 is gegeven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Als een organisme zoals bedoeld in artikel 7 van het besluit wordt aangewezen het onkruid knolcyperus (Cyperus esculentus L.).

Artikel 7

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De aanvraag voor een vergunning, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het besluit moet worden gedaan door inzending of afgifte aan het Districtshoofd van het districtskantoor van de Plantenziektenkundige Dienst in wiens werkgebied het perceel of perceelsgedeelte waarop de aanvraag voor de vergunning betrekking heeft, is gelegen, van de volgende gegevens:

    • a. een volledig en naar waarheid ingevuld daartoe door het Districtshoofd vastgesteld aanvraagformulier, op het Districtskantoor te verkrijgen;

    • b. een op kaart op schaal (maximaal 1:5000) weergegeven aanduiding van het perceel of perceelsgedeelte met maten vanuit een vast punt gemeten;

    • c. indien de aanvraag voor een vergunning een teelt betreft als genoemd in artikel 3 of 4, een kopie van het beschrijvingsbiljet 2000;

    • d. indien de aanvraag voor een vergunning ter bestrijding van het onkruid knolcyperus wordt ingediend, een verklaring of andere bescheiden waarmee ten genoegen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangetoond wordt dat het onkruid knolcyperus op het perceel of perceelsgedeelte aanwezig is en voor zover van toepassing;

    • e. voor de teelt van prei-, kool- en aspergeplanten een bewijs van aansluiting bij de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw;

    • f. voor de teelt van vaste planten in de volle grond een bewijs van aansluiting bij de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw;

    • g. voor aardbei een bewijs van aansluiting bij de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw.

  • 2 Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van een volledige aanvraag, als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De vergunning is vanaf de datum van verlening gedurende een periode van 4 maanden geldig.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Degene die vóór 1 mei 1993 een grondontsmettingsmiddel in bezit heeft gekregen, kan als bewijs van het gestelde in artikel 11 van het Besluit vóór 1 juni 1993 originele facturen of andere bescheiden waaruit blijkt dat hij de middelen vóór 1 mei 1993 in bezit heeft gekregen, zenden aan het Districtshoofd van het districtskantoor van de Plantenziektenkundige Dienst binnen wiens werkgebied het bedrijf, dan wel het grootste gedeelte daarvan is gelegen. Het Districtshoofd van het districtskantoor zendt de originele bescheiden terug.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De handelaar dient vóór 1 juni 1993 aan de Directeur van de Plantenziektenkundige Dienst op te geven de hoeveelheid grondontsmettingsmiddelen die hij op 1 mei 1993 voorhanden of in voorraad had waarbij de volgende gegevens worden vermeld:

  • -

    het toelatingsnummer;

  • -

    de totale hoeveelheid in kilogrammen of liters en

  • -

    het aantal verpakkingseenheden.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 1993.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 april 1993

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.D. Gabor

Naar boven