Besluit toekenning eenmalige uitkering wethouders

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 23-04-1993 t/m heden

Besluit van 1 april 1993, houdende toekenning van een eenmalige uitkering aan wethouders en wijziging van het besluit van 3 juli 1986 tot uitvoering van artikel 100, derde lid, van de gemeentewet, houdende regels betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 15 januari 1993, no. BW92/U2470, directoraat-generaal Openbaar Bestuur;

Gelet op artikel 100, derde lid, van de gemeentewet;

De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 1993, no. W04.93.0024);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 maart 1993, no. BW93/335, directoraat-generaal Openbaar Bestuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Indien artikel 7, tweede lid, van het besluit van 3 juli 1986 tot uitvoering van artikel 100, derde lid, van de gemeentewet, houdende regels betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt, van toepassing is op wethouders, wordt aan hen een eenmalige uitkering toegekend van 11,3% over de geldende wedde op 30 september 1992, met een maximum van f 431,-, vermenigvuldigd met de tijdfactor zoals deze voor de betreffende wethouder op 30 september 1992 geldt.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt, voor wat betreft artikel 2, terug tot en met 1 januari 1991.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 april 1993

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven