Besluit uitkeringen regioprogramma's Zuid-Limburg 1993/94

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-04-1993 t/m 31-12-2004

Besluit van 18 maart 1993, houdende regels inzake de verstrekking van uitkeringen in het kader van de regioprogramma's met betrekking tot Zuid-Limburg voor 1993 en 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 september 1992, nr. 92072812;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

De Raad van State gehoord (advies van 23 februari 1993, nr. W10.92.0452);

Gezien het nader rapport van de voornoemde staatssecretaris van 9 maart 1993, nr. WJA/JZ 93015 917;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister verstrekt op aanvraag een uitkering aan degene die:

    • a. in een gemeente, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage 1 een project uitvoert dat past in het Regioprogramma Oostelijk Zuid-Limburg, zoals dat is goedgekeurd door de Staatssecretaris van Economische Zaken, of

    • b. in een gemeente, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage 2 een project uitvoert dat past in een operationeel programma.

  • 2 Onder een operationeel programma wordt verstaan een door de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurd meerjarenprogramma als bedoeld in artikel 5 van de verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PbEG L 185), niet zijnde een operationeel programma als bedoeld in de mededeling C(90) 1562/3 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de Lid-Staten tot vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma's in het kader van een initiatief van de Gemeenschap betreffende grensgebieden (Interreg) (PbEG C 215).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Een uitkering wordt slechts verstrekt aan:

  • a. de provincie Limburg,

  • b. de gemeente in het gebied waarvan het project wordt uitgevoerd,

  • c. een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, in het samenwerkingsgebied waarvan het project wordt uitgevoerd, of

  • d. een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De uitkering is een door Onze Minister vast te stellen bijdrage in:

    • a. de exploitatietekorten van het project,

    • b. de exploitatiekosten van het project of

    • c. de projectkosten,

    doch niet meer dan het in de beschikking, bedoeld in artikel 9, vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 2 Bij de vaststelling van een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onder a, worden uitsluitend in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag gemaakte en voor rekening van de aanvrager komende exploitatiekosten, verminderd met de financiële bijdragen van derden en alle aan het project toe te rekenen opbrengsten.

  • 3 Bij de vaststelling van een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onder b, worden uitsluitend in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag gemaakte en voor rekening van de aanvrager komende exploitatiekosten.

  • 4 Bij de vaststelling van een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onder c, worden uitsluitend in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag gemaakte en voor rekening van de aanvrager komende, aan derden verschuldigde en door hem betaalde kosten, met inbegrip van de omzetbelasting indien de aanvrager omzetbelasting niet kan verrekenen, doch met uitzondering van:

    • a. financieringskosten, daaronder mede begrepen alle niet aan derden betaalde rentevergoedingen;

    • b. legeskosten en kosten van vergunningen, voor zover in rekening gebracht door de deelnemers in de projectfinanciering;

    • c. de kosten van voorbereiding, toezicht, beheer en administratie die door de aanvrager zijn gemaakt.

  • 5 In afwijking van het vierde lid worden voor de indiening van de aanvraag gemaakte kosten van verwerving van onroerend goed, met inbegrip van overdrachts-, taxatie- en makelaarskosten, in aanmerking genomen, indien de verwerving minder dan een jaar voor de indiening van de aanvraag heeft plaatsgevonden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister stelt bij ministeriële regeling met betrekking tot ieder kalenderjaar het bedrag vast, dat beschikbaar is voor het in dat jaar doen van toezeggingen op grond van dit besluit.

  • 2 Onze Minister kan afzonderlijke bedragen vaststellen met betrekking tot projecten die worden uitgevoerd in een gemeente, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage 1 onderscheidenlijk projecten die worden uitgevoerd in een gemeente, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage 2, met uitzondering van de gemeenten, genoemd in bijlage 1.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend vóór 1 januari 1995.

  • 2 Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij gedeputeerde staten van de provincie Limburg en gaat vergezeld van een projectplan en een begroting van de exploitatietekorten of de exploitatiekosten van het project of de projectkosten, afhankelijk van de aard van de uitkering die wordt gevraagd.

  • 3 Gedeputeerde staten zenden de aanvraag door naar Onze Minister, vergezeld van hun advies.

  • 4 Aanvragen worden niet ingediend per telefax.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Door Onze Minister aangewezen personen kunnen, voor zover dat noodzakelijk is voor een goede voorbereiding van de beschikking, de aanvrager verzoeken hun toegang te verlenen tot door hem gebruikte plaatsen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2 Onze Minister geeft geen beschikking, indien een toewijzende beslissing op een aanvraag tot gevolg kan hebben, dat op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, afwijzend moet worden beslist op een andere aanvraag, die eerder voldeed aan de wettelijke voorschriften, totdat op die eerdere aanvraag is beslist.

  • 3 Onze Minister geeft geen beschikking, indien een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van de aanvrager bij de rechtbank is ingediend, totdat op dat verzoek is beslist dan wel, indien surséance van betaling is verleend, totdat vier weken na de beëindiging van de surséance van betaling zijn verstreken. Gedurende deze periode worden de termijnen, bedoeld in het eerste lid, opgeschort.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

    • a. indien in de financiering van het project niet of in onvoldoende mate wordt bijgedragen door de aanvrager of anderen die het, gelet op de aard van het project, mede aangaat;

    • b. voor zover het bedrag dat in het betrokken kalenderjaar voor toezeggingen beschikbaar is, is uitgeput door het totaal van voorafgaande toezeggingen dan wel dat bedrag door toezegging van de gevraagde uitkering zou worden overschreden.

  • 2 Onze Minister kan afwijzend beslissen op een aanvraag:

    • a. indien niet is voldaan aan een verzoek als bedoeld in artikel 6;

    • b. indien gegronde vrees bestaat dat de aanvrager zal handelen in strijd met ingevolge dit besluit geldende verplichtingen;

    • c. indien de aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren, en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • d. indien de aanvrager failliet is verklaard.

§ 3. Toezegging en verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Een beschikking op een aanvraag, inhoudende een toezegging van een uitkering, bevat een vermelding van:

    • a. het projectplan waarop de toezegging betrekking heeft;

    • b. de aard van de uitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • c. het maximale bedrag van de uitkering;

    • d. de periode waarbinnen het project moet worden uitgevoerd.

  • 2 Bij het bepalen van het maximale bedrag van de uitkering houdt Onze Minister rekening met de bijdragen van derden in de financiering van het project.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Onze Minister kan een toezegging doen onder voorwaarden, bij het niet vervuld worden waarvan de toezegging niet in werking treedt dan wel geheel of gedeeltelijk vervalt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 2 Onze Minister kan aan de toezegging voorschriften verbinden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De betrokkene voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de toezegging betrekking heeft en binnen de in artikel 9 bedoelde periode, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van Onze Minister voor het wijzigen, vertragen of stopzetten van het project.

  • 2 Onze Minister geeft op een aanvraag om een toestemming als bedoeld in het eerste lid een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3 Onze Minister kan aan een toestemming als bedoeld in het eerste lid voorschriften verbinden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De betrokkene dient binnen zes maanden na afloop van de periode waarbinnen het project ingevolge artikel 12, eerste lid, moet zijn uitgevoerd, bij Onze Minister een aanvraag om vaststelling van het definitieve bedrag van de uitkering in.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een opgave van gemaakte en betaalde kosten, gespecificeerd overeenkomstig de bij de aanvraag verstrekte begroting en voorzien van een verklaring van een externe accountant omtrent de juistheid van deze opgave, overeenkomstig een bij regeling van Onze Minister vastgesteld model.

  • 3 Aanvragen worden niet ingediend per telefax.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De betrokkene voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle projectkosten en aan het project toe te rekenen opbrengsten kunnen worden afgelezen.

  • 2 De betrokkene voldoet aan hetgeen door door Onze Minister aangewezen personen wordt verzocht, voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van dit besluit, omtrent:

    • a. het verlenen van toegang tot door hem gebruikte plaatsen,

    • b. het verlenen van inzage van zakelijke gegevens en bescheiden,

    • c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden en

    • d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door derden.

  • 3 De betrokkene doet onverwijld nadat een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank is ingediend daarvan mededeling aan Onze Minister.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister kan een beschikking als bedoeld in artikel 9 intrekken, indien de beschikking ten gevolge van aan de betrokkene te wijten onjuistheid of onvolledigheid van verstrekte gegevens anders luidt dan het geval zou zijn geweest, indien de gegevens juist en volledig zouden zijn verstrekt.

  • 2 Een beschikking als bedoeld in artikel 9 vervalt, zodra de betrokkene failliet is verklaard, indien dit geschiedt voordat het definitieve bedrag van de uitkering is vastgesteld.

§ 4. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Op een uitkering ter zake waarvan een beschikking als bedoeld in artikel 9 geldt, kan op aanvraag van de betrokkene door Onze Minister een eerste voorschot worden verstrekt ten bedrage van 20 procent van het in artikel 13, eerste lid, onder c, bedoelde bedrag, zodra met de uitvoering van het project een aanvang is gemaakt.

  • 2 Telkens wanneer de betrokkene 20 procent van de kosten die ingevolge artikel 3 in aanmerking worden genomen heeft gemaakt en betaald, kan op een schriftelijke aanvraag van hem door Onze Minister een volgend voorschot worden verstrekt ten bedrage van 20 procent van het in artikel 9, onder c, bedoelde bedrag, tot ten hoogste 80 procent van dat bedrag.

  • 3 Onze Minister kan verlangen dat het verzoek wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2 Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Onze Minister kan in ieder geval afwijzend beschikken op een aanvraag, indien de betrokkene niet heeft voldaan aan krachtens de artikelen 11 en 12 gegeven voorschriften of in artikel 14 opgenomen verplichtingen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Onze Minister kan een beschikking, inhoudende de verstrekking van een voorschot intrekken, indien de beschikking ten gevolge van aan de betrokkene te wijten onjuistheid of onvolledigheid van verstrekte gegevens anders luidt dan het geval zou zijn geweest, indien de gegevens juist en volledig zouden zijn verstrekt.

§ 5. Vaststelling van het definitieve bedrag van de uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Indien de betrokkene niet binnen de in artikel 13 bedoelde termijn een aanvraag om vaststelling van het definitieve bedrag van de uitkering heeft ingediend, stelt Onze Minister hem in de gelegenheid binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog een zodanige aanvraag in te dienen.

  • 2 Indien na afloop van deze termijn geen verzoek is ingediend, stelt Onze Minister het definitieve bedrag van de uitkering ambtshalve vast.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister geeft een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag dan wel nadat de in artikel 20 bedoelde termijn is verstreken. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt Onze Minister de betrokkene daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Onze Minister stelt het definitieve bedrag van de uitkering vast met inachtneming van artikel 3 van dit besluit.

  • 2 Het definitieve bedrag van de uitkering kan op nihil dan wel op een lager bedrag dan het toegezegde bedrag worden gesteld, indien:

    • a. de betrokkene niet heeft voldaan aan de verplichtingen welke ingevolge dit besluit voor hem gelden;

    • b. de beschikking, bedoeld in artikel 9, of een toestemming als bedoeld in artikel 12 ten gevolge van aan de betrokkene te wijten onjuistheid of onvolledigheid van verstrekte gegevens anders luidt dan het geval zou zijn geweest, indien de gegevens juist en volledig zouden zijn verstrekt.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Onze Minister kan een beschikking, inhoudende de vaststelling van het definitieve bedrag van de uitkering, intrekken indien de beschikking ten gevolge van een aan de betrokkene te wijten onjuistheid of onvolledigheid van verstrekte gegevens anders luidt dan het geval zou zijn geweest, indien de gegevens juist en volledig zouden zijn verstrekt.

§ 6. Terugbetaling

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Indien toepassing is gegeven aan artikel 15, eerste lid, 19, 22, of 23, alsmede indien artikel 15, tweede lid, van toepassing is, zijn ter beschikking gestelde uitkeringen terstond opeisbaar voor zover zij het bedrag waarop de betrokkene alsdan recht heeft te boven gaan.

§ 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1993 en vervalt met ingang van 1 januari 2005.

  • 2 Indien op 31 december 2004 sedert de bekendmaking van een beschikking, inhoudende de vaststelling van het definitieve bedrag van een uitkering nog geen vijf jaren zijn verstreken, blijft dit besluit voor de desbetreffende uitkering gelden tot een tijdstip, liggend vijf jaar na de datum van bekendmaking van de beschikking.

  • 3 Indien op 31 december 2004 een beschikking, inhoudende de toezegging van een uitkering nog niet gevolgd is door een beschikking, inhoudende de vaststelling van het definitieve bedrag van de desbetreffende uitkering, blijft dit besluit voor die uitkering gelden tot vijf jaar na de datum van bekendmaking van de laatstbedoelde beschikking.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitkeringen regioprogramma's Zuid-Limburg 1993/94.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 maart 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Y. C. M. T. van Rooy

Uitgegeven de dertigste maart 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Gemeenten, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Besluit uitkeringen regioprogramma's Zuid-Limburg 1993/94

Brunssum

Heerlen

Kerkrade

Landgraaf

Nuth

Onderbanken

Simpelveld

Voerendaal

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Gemeenten, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit uitkeringen regioprogramma's Zuid-Limburg 1993/94

Beek

Born

Brunssum

Geleen

Heerlen

Kerkrade

Landgraaf

Nuth

Onderbanken

Schinnen

Simpelveld

Sittard

Stein

Susteren

Vaals

Voerendaal

Wittem

Naar boven