Bijdrageregeling milieuvriendelijke vervoertechnieken

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 04-08-1994 t/m heden

Bijdrageregeling milieuvriendelijke vervoertechnieken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de Minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b. Senter: Senter, uitvoeringsinstantie voor technologie, energie en milieu, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken;

  • c. bekendmaking: bekendmaking, bedoeld in artikel 2;

  • d. aanvraag: aanvraag om een financiële bijdrage als bedoeld in artikel 3;

  • e. aanvrager: degene die een aanvraag heeft ingediend.

Artikel 2

  • 1 De Minister maakt in de Staatscourant bekend:

    • a. het bedrag, dat ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van deze regeling;

    • b. de categorie of categorieën van vervoermiddelen of vervoertechnieken, voor de aanschaf waarvan het in onderdeel a bedoelde bedrag beschikbaar is;

    • c. de criteria voor de berekening van individuele bijdragen.

  • 2 Een bekendmaking geldt ten minste tot en met 31 december van het jaar, waarin zij wordt gepubliceerd.

§ 2. De aanvraag

Artikel 3

  • 1 Aan de eigenaar van een vervoermiddel, dat voldoet aan de normen, bekend gemaakt op grond van artikel 2, kan op zijn overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag een financiële bijdrage worden verleend.

  • 2 Een aanvraag dient te worden ingediend bij Senter.

Artikel 4

  • 1 Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een standaardformulier, verkrijgbaar bij Senter.

  • 2 Een aanvraag dient vergezeld te zijn van een omschrijving van de aangeschafte zaak waaruit blijkt dat deze valt onder een categorie als bedoeld in artikel 2, onderdeel b.

  • 3 De Minister kan in de bekendmaking nadere eisen stellen aan de aanvraag.

  • 4 Indien de aanvrager niet in staat is om aan het bepaalde in het eerste of tweede lid, dan wel aan het bepaalde op grond van het derde lid te voldoen, kan Senter voor de afhandeling van de aanvraag andere gegevens vragen die binnen een door Senter te stellen termijn geleverd dienen te worden.

Artikel 5

  • 1 de termijn voor aanvulling van de aanvraag, bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt vier weken.

  • 3 De aanvrager is verplicht aan Senter alle inlichtingen te verstrekken die naar het oordeel van Senter nodig zijn om de juistheid van de op grond van artikel 4 ingediende gegevens te controleren.

§ 3. De beslissing op de aanvraag

Artikel 6

  • 1 Senter beslist op volgorde van in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 2 Indien gedurende de periode waarvoor de bekendmaking geldt, het voor de uitvoering van deze regeling in die periode beschikbare bedrag wordt of dreigt te worden overschreden door op een aanvraag te beslissen, kan Senter die beslissing aanhouden tot drie maanden nadat de geldigheid van de bekendmaking is verstreken. De aanhouding wordt aan de aanvrager meegedeeld.

Artikel 8

Op een aanvraag wordt afwijzend beslist indien:

  • a. de aanvrager niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde voorwaarden;

  • b. het bedrag dat in de betrokken periode voor de uitvoering van deze regeling beschikbaar is, is uitgeput dan wel door inwilliging van de aanvraag overschreden zou worden, en geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 6, vierde lid;

  • c. de aanvrager reeds krachtens een andere regeling, die een met deze regeling vergelijkbaar doel beoogt, een uitkering heeft ontvangen;

  • d. ten aanzien van het vervoermiddel, waarvoor de aanvraag is ingediend, reeds een bijdrage is verstrekt;

  • e. de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§ 4. Uitkering van de bijdrage

Artikel 9

  • 1 De verlening wordt ingetrokken indien de aanvrager zodanig onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt dat op de aanvraag een afwijzende beslissing zou zijn genomen dan wel een lager bedrag zou zijn uitgekeerd indien de juiste gegevens waren verstrekt.

  • 2 De verlening wordt ingetrokken indien de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap heeft bepaald dat deze regeling dient te worden opgeheven of gewijzigd.

  • 3 Reeds uitgekeerde bijdragen zijn bij intrekking van de verlening terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar.

§ 5. Verplichtingen van degene aan wie een bijdrage is verleend

Artikel 10

  • 1 Degene aan wie een bijdrage is verleend, is verplicht om desgevraagd medewerking te verlenen aan een door of vanwege de Minister terzake van de toepassing en effecten van deze regeling ingestelde evaluatie.

  • 2 In de bekendmaking kan de Minister nadere verplichtingen instellen.

  • 3 Indien degene aan wie een bijdrage is verleend niet voldoet aan verplichtingen, hem opgelegd ingevolge het eerste of tweede lid, is de aan hem uitgekeerde bijdrage terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 oktober 1992

De

minister

van Verkeer en Waterstaat

J. R. H. Maij-Weggen

Naar boven