Regeling uniformering bepaling jaarlijkse ontwikkeling exploitatiekosten huurwoningen

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 02-07-1992 t/m heden

Regeling uniformering bepaling jaarlijkse ontwikkeling exploitatiekosten huurwoningen

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Overwegende, dat de aanpassing van de jaarlijkse bijdragen voor huurwoningen aan de ontwikkeling van de genormeerde exploitatielasten dient te worden geüniformeerd;

Besluit:

Artikel 1

Deze regeling is van toepassing op woningen en bijzondere woongebouwen waarvoor nog geldende jaarlijkse bijdragen op grond van de Beschikking bijdragen woningwetbouw 1948 (Stcrt. 1948, 126), de Beschikking verminderde bijdragen woningwetbouw 1950 (Stcrt. 35), de Beschikking bijdragen woningwetbouw 1950, (Stcrt. 135), de Beschikking verminderde bijdragen woningwetbouw 1950-I (Stcrt. 135), de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen (Stcrt. 1965, 253), de Beschikking geldelijke steun particuliere huurwoningen 1968 (Stcrt. 1967, 253), de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen 1968 (Stcrt. 1967, 253), de circulaire MG 74–40 van 20 december 1974 (Stcrt. 253) inzake geldelijke steun uit 's rijks kas op voet van de Woningwet voor het verbeteren van complexen woningen van toegelaten instellingen en gemeenten, in samenhang met de circulaire MG 73–24 van 28 december 1973 (Stcrt. 1974, nr. 2) inzake hetzelfde onderwerp, de circulaire MG 81–13 van 1 april 1981 inzake geldelijke steun uit 's rijks kas op voet van de Woningwet voor het verbeteren van complex- en woningen van toegelaten instellingen en gemeenten (Stcrt. 65), of de Regeling geldelijke steun overgedragen studentenwoningen (Stcrt. 1990, 195) zijn verstrekt.

Artikel 2

Ten aanzien van de aanpassing van de jaarlijkse bijdragen voor woningen en bijzondere woongebouwen die tot stand zijn gekomen met geldelijke steun op voet van de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen 1968 geldt, dat van de exploitatiekosten het bedrag voor het lidmaatschap van een landelijke federatie van woningbouwcorporaties wordt opgenomen in het bedrag voor algemeen beheer en administratie.

Artikel 3

Bij de aanpassing van de op voet van de Beschikking bijdragen woningwetbouw 1948 (Stcrt. 1948, 126), de Beschikking verminderde bijdragen woningwetbouw 1950 (Stcrt. 35), de Beschikking bijdragen woningwetbouw 1950, (Stcrt. 135) de Beschikking verminderde bijdragen woningwetbouw 1950-I (Stcrt. 135), de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen (Stcrt. 1965, 253), de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen 1968 (Stcrt. 1967, 253) verleende jaarlijkse bijdragen wordt voor alle woningen en woongebouwen het bedrag voor algemeen beheer en administratie met inbegrip van de contributie in aanmerking genomen.

Artikel 4

Voor de aanpassing van de jaarlijkse bijdragen bedoeld in artikel 1 aan de ontwikkeling van de exploitatiekosten geldt, dat deze plaatsvindt door de in enig tijdvak van 1 juli tot en met 30 juni geldende bedragen, ten behoeve van het onmiddellijk daarop volgende nieuwe tijdvak, te vermenigvuldigen met de vermenigvuldigingsfactoren, die in de circulaire betreffende de Rendementen gesubsidieerde woningbouw, verschenen in de maand mei van eerstbedoeld tijdvak bekend worden gemaakt.

Artikel 5

In afwijking van artikel 4 worden in het eerste jaar dat deze regeling van toepassing is, de vermenigvuldigingsfactoren bedoeld in artikel 4 berekend op basis van het tijdvak 1 juli 1991 tot en met 30 april 1992 en gepubliceerd in de circulaire betreffende de Rendementen gesubsidieerde woningbouw van juni 1992.

Artikel 6

Deze regeling is voor het eerst van toepassing op het nieuwe tijdvak dat loopt van 1 juli 1992 tot en met 30 juni 1993.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 18 juni 1992

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. Heerma

Naar boven