Herziening grondslagen en bedragen uitkeringen
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
Overwegende dat, gezien de ontwikkelingen van de lonen en prijzen sedert 1 januari
1991 in Indonesië, aanleiding bestaat om de grondslagen en bedragen, welke ingevolge
de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1991, 621) gelden indien
vervolging in het voormalig Nederlands-Indiëheeft plaatsgevonden en de uitkeringsgerechtigden
in Indonesië gevestigd zijn, te herzien;
Gelet op artikel 18, vijfde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;
Gehoord de Pensioen- en Uitkeringsraad, de Stichting Joods Maatschappelijk Werk, de
Stichting Pelita en de Stichting 1940–1945;