Besluit van 4 april 1991, houdende regelen betreffende beperking pensioenbijdrage
als bedoeld in artikel C 3, vijfde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb.
1986, 540)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 22 januari 1991, nr.
AW89/153/U19, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden,
afdeling pensioenen en sociale zekerheid, gedaan in overeenstemming met Onze Minister
van Financiën;
Gelet op artikel C 3, vijfde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540);
Gehoord het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds;
De Raad van State gehoord (advies van 26 februari 1991, nr. W04.91.0045);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 25 maart 1991,
nr. AW89/153/21, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden,
afdeling pensioenen en sociale zekerheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: