Besluit ex artikel 905 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Besluit van 11 maart 1991, ter uitvoering van artikel 905 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 30 november 1990, Stafafdeling Wetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek nr. 37748/690;

Gelet op artikel 905 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 7 januari 1991, nr. W03.90.0609);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 28 februari 1991, Stafafdeling Wetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 46942/91/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 895 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichtingen mogelijkerwijs is verschuldigd, is onder voorbehoud van artikel 4 beperkt tot een bedrag van € 2,70 per kilogram.

Artikel 2

Het aantal kilogrammen waarvan ter berekening van het in artikel 1 genoemde bedrag wordt uitgegaan, is het op de vrachtbrief vermelde gewicht van de beschadigde of niet afgeleverde zaak, dan wel verpakking. Indien geen vrachtbrief is uitgegeven, wordt uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de beschadigde of niet afgeleverde zaak, dan wel verpakking bij haar terbeschikkingstelling ten vervoer had. Bij de berekening van dit aantal kilogrammen wordt rekening gehouden met artikel 3.

Artikel 3

  • 1 Indien de verpakking van de zaak door of vanwege de vervoerder ter beschikking is gesteld of de zaken onverpakt ten vervoer ter beschikking zijn gesteld en onverschillig of de verpakking al dan niet verloren is gegaan of beschadigd is, wordt uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de zaak zonder haar verpakking woog.

  • 2 Indien de verpakking van de zaak niet door of vanwege de vervoerder ter beschikking is gesteld en zij blijkens haar aard bestemd is voor meer dan één vervoer te worden gebezigd, wordt, in geval:

    • a. de schadevergoeding uitsluitend de zaak betreft, uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de zaak zonder haar verpakking woog;

    • b. de schadevergoeding uitsluitend verpakking betreft, uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de verpakking woog;

    • c. de schadevergoeding zowel de zaak als de verpakking betreft,

    (i). voor de berekening van het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van de vervoerder ten aanzien van de zaak is beperkt, uitsluitend uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de zaak zonder haar verpakking woog en

    (ii). voor de berekening van het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van de vervoerder ten aanzien van de verpakking is beperkt, uitsluitend uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de verpakking zonder de zaak woog.

  • 3 Indien de verpakking van de zaak niet door of vanwege de vervoerder ter beschikking is gesteld en zij blijkens haar aard niet bestemd is voor meer dan één vervoer te worden gebezigd, wordt uitgegaan van het aantal kilogrammen dat de verpakking en de zaak te zamen wogen.

Artikel 4

De schadevergoeding, die de vervoerder mogelijkerwijs is verschuldigd wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 895 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichtingen, is indien het onverpakt massagoed betreft, beperkt tot een bedrag van € 227 per duizend kilogrammen of een overschietend gedeelte daarvan.

Artikel 5

De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 896 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichting mogelijkerwijs is verschuldigd, is onder voorbehoud van artikel 6 beperkt tot het bedrag van de vracht.

Artikel 6

Indien de vervoerder tot schadevergoeding is verplicht, omdat hij noch aan de uit hoofde van artikel 895 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek noch aan de uit hoofde van artikel 896 van Boek 8 van dat Wetboek op hem rustende verplichtingen voldeed, is zijn verplichting uit hoofde van vertraging beperkt tot de vracht onder aftrek van de door hem verschuldigde schadevergoeding wegens niet afleveren van de zaak, dan wel niet afleveren van de zaak in de staat waarin hij haar ontvangen heeft.

Artikel 7

De afzender kan, mits de vervoerder hierin toestemt en tegen de betaling van een overeen te komen bedrag, op de vrachtbrief een waarde van de zaken aangeven, die het maximum vermeld in de artikelen 1, 4 en 5 overschrijdt. In dat geval treedt het aangegeven bedrag in de plaats van dit maximum. Het aldus aangegeven bedrag kan niet hoger worden gesteld dan de in het eerste lid van artikel 903 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde waarde.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

’s-Gravenhage, 11 maart 1991

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eenentwintigste maart 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven