Aan de op 24 maart 1982 tussen Nederland en Pakistan gesloten Overeenkomst tot het
vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met
betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 1982, nr. 63), en het Protocol bij
die Overeenkomst, kunnen inwoners van Nederland onder meer de volgende aanspraken
ontlenen, geregeld in de hieronder tussen haakjes vermelde artikelen van de Overeenkomst
en onderdelen van het Protocol:
-
a. Vermindering tot 20% van de Pakistaanse belasting op dividenden, betaald door een
lichaam dat inwoner van Pakistan is aan een inwoner van Nederland die de uiteindelijk
gerechtigde daarvan is (artikel 10, tweede lid, onderdeel b)).
-
b. Vermindering tot 10% van de Pakistaanse belasting op dividenden betaald door een lichaam
dat inwoner van Pakistan is aan een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap
onder firma) dat inwoner van Nederland is, indien dat lichaam de uiteindelijk gerechtigde
tot de dividenden is en het onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal
van het Pakistaanse lichaam dat de dividenden betaalt, en het voorts ter zake van
deze dividenden geen Nederlandse vennootschapsbelasting is verschuldigd (artikel 10,
tweede lid, onderdeel a) en onderdeel IV van het Protocol).
-
c. Algehele vrijstelling van de Pakistaanse belasting op uit Pakistan afkomstige interest,
indien deze wordt betaald aan de Nederlandsche Bank N.V. of indien deze ter zake van
leningen wordt betaald aan de Regering van Nederland of aan een financiële instelling
die eigendom is van of wordt beheerst door die Regering (artikel 11, derde lid, onderdelen
b), c) en d)).
-
d. Vermindering tot 10% van de Pakistaanse belasting op uit Pakistan afkomstige interest,
indien deze wordt genoten door een bank of een andere financiële instelling in Nederland
die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is of indien deze wordt genoten door een inwoner
van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is krachtens een financieringsovereenkomst
of uit hoofde van uitstel van betaling verband houdende met de verkoop van nijverheids-
en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of met de constructie van installaties
voor nijverheids- en handelsdoeleinden of wetenschappelijke doeleinden dan wel met
openbare werken (artikel 11, tweede lid, onderdelen a) en c)).
-
e. Vermindering tot 15% van de Pakistaanse belasting op interest betaald door een lichaam
dat inwoner van Pakistan is aan een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap
onder firma) dat inwoner van Nederland is, indien dat lichaam de uiteindelijk gerechtigde
tot de interest is en het onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal
van het Pakistaanse lichaam dat de interest betaalt (artikel 11, tweede lid, onderdeel
b)).
-
f. Vermindering tot 20% van de Pakistaanse belasting op niet onder de onderdelen c, d
en e vallende interest, afkomstig uit Pakistan en betaald aan een inwoner van Nederland
die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 11, tweede lid, onderdeel d)).
Interest op kapitaal, dat rechtstreeks wordt aangewend voor de exploitatie van schepen
of luchtvaartuigen in internationaal verkeer, wordt echter niet als interest in de
zin van artikel 11 beschouwd, maar wordt aangemerkt als inkomsten uit de exploitatie
van deze schepen of luchtvaartuigen (onderdeel III van het Protocol).
-
g. Vermindering tot 5% van de Pakistaanse belasting op culturele royalty's (vergoedingen
van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van een auteursrecht
op een werk op het gebied van letterkunde, kunst en wetenschap, daaronder niet begrepen
bioscoopfilms en banden voor televisie of radio), afkomstig uit Pakistan en betaald
aan een inwoner van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel
12, tweede lid, onderdeel c) en derde lid onderdeel c)).
-
h. Vermindering tot 15% van de Pakistaanse belasting op niet onder onderdeel g vallende
royalty's, afkomstig uit Pakistan en betaald aan een inwoner van Nederland die de
uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 12, tweede lid, onderdelen a) en b) en
derde lid, onderdelen a) en b)).
Vergoedingen voor technische diensten, daaronder begrepen studies of onderzoeken van
wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw-
of constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan
wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard worden echter niet als
royalty's in de zin van artikel 12 aangemerkt, maar worden beschouwd als vergoedingen
waarop de bepalingen van artikel 7 (winst) of artikel 14 (zelfstandige arbeid) van
toepassing zijn (onderdeel VI van het Protocol).
-
i. Algehele vrijstelling van de Pakistaanse belasting op uit Pakistan afkomstige pensioenen
ter zake van vroegere dienstbetrekking (met uitzondering van overheidspensioenen betaald
door of namens de Pakistaanse Regering) en op lijfrenten betaald aan een inwoner van
Nederland (artikel 18).
De in de onderdelen a, b en d tot en met h van dit artikel vermelde verminderingen
zijn te berekenen over het brutobedrag van de dividenden, interest en royalty's.
De in onderdeel c van dit artikel vermelde vrijstelling alsmede de in de onderdelen
a, b en d tot en met h van dit artikel vermelde verminderingen zijn niet van toepassing
indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, de interest of de royalty's
in Pakistan een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting
of in Pakistan zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt,
en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, de vordering
uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, of het recht of de zaak uit hoofde waarvan
de royalty's verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting
of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort (artikel 10, vijfde lid,
respectievelijk artikel 11, vijfde lid, en artikel 12, vierde lid).