Pakistaanse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Pakistan

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 27-01-1991 t/m heden

Regeling inzake vermindering en vrijstelling van Pakistaanse belasting op dividenden, interest, royalty's en sommige andere soorten van inkomsten, genoten door inwoners van Nederland

De Staatssecretaris van Financiën

Besluit:

Door plaatsing in de Staatscourant het navolgende ter kennis van belanghebbende inwoners van Nederland te brengen:

Regeling inzake vermindering en vrijstelling van Pakistaanse belasting op dividenden, interest, royalty's en sommige andere soorten van inkomsten, genoten door inwoners van Nederland.

Artikel 1. Aanspraken van inwoners van Nederland

Aan de op 24 maart 1982 tussen Nederland en Pakistan gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 1982, nr. 63), en het Protocol bij die Overeenkomst, kunnen inwoners van Nederland onder meer de volgende aanspraken ontlenen, geregeld in de hieronder tussen haakjes vermelde artikelen van de Overeenkomst en onderdelen van het Protocol:

  • a. Vermindering tot 20% van de Pakistaanse belasting op dividenden, betaald door een lichaam dat inwoner van Pakistan is aan een inwoner van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 10, tweede lid, onderdeel b)).

  • b. Vermindering tot 10% van de Pakistaanse belasting op dividenden betaald door een lichaam dat inwoner van Pakistan is aan een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) dat inwoner van Nederland is, indien dat lichaam de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is en het onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het Pakistaanse lichaam dat de dividenden betaalt, en het voorts ter zake van deze dividenden geen Nederlandse vennootschapsbelasting is verschuldigd (artikel 10, tweede lid, onderdeel a) en onderdeel IV van het Protocol).

  • c. Algehele vrijstelling van de Pakistaanse belasting op uit Pakistan afkomstige interest, indien deze wordt betaald aan de Nederlandsche Bank N.V. of indien deze ter zake van leningen wordt betaald aan de Regering van Nederland of aan een financiële instelling die eigendom is van of wordt beheerst door die Regering (artikel 11, derde lid, onderdelen b), c) en d)).

  • d. Vermindering tot 10% van de Pakistaanse belasting op uit Pakistan afkomstige interest, indien deze wordt genoten door een bank of een andere financiële instelling in Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is of indien deze wordt genoten door een inwoner van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is krachtens een financieringsovereenkomst of uit hoofde van uitstel van betaling verband houdende met de verkoop van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of met de constructie van installaties voor nijverheids- en handelsdoeleinden of wetenschappelijke doeleinden dan wel met openbare werken (artikel 11, tweede lid, onderdelen a) en c)).

  • e. Vermindering tot 15% van de Pakistaanse belasting op interest betaald door een lichaam dat inwoner van Pakistan is aan een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) dat inwoner van Nederland is, indien dat lichaam de uiteindelijk gerechtigde tot de interest is en het onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het Pakistaanse lichaam dat de interest betaalt (artikel 11, tweede lid, onderdeel b)).

  • f. Vermindering tot 20% van de Pakistaanse belasting op niet onder de onderdelen c, d en e vallende interest, afkomstig uit Pakistan en betaald aan een inwoner van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 11, tweede lid, onderdeel d)). Interest op kapitaal, dat rechtstreeks wordt aangewend voor de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer, wordt echter niet als interest in de zin van artikel 11 beschouwd, maar wordt aangemerkt als inkomsten uit de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen (onderdeel III van het Protocol).

  • g. Vermindering tot 5% van de Pakistaanse belasting op culturele royalty's (vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst en wetenschap, daaronder niet begrepen bioscoopfilms en banden voor televisie of radio), afkomstig uit Pakistan en betaald aan een inwoner van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 12, tweede lid, onderdeel c) en derde lid onderdeel c)).

  • h. Vermindering tot 15% van de Pakistaanse belasting op niet onder onderdeel g vallende royalty's, afkomstig uit Pakistan en betaald aan een inwoner van Nederland die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 12, tweede lid, onderdelen a) en b) en derde lid, onderdelen a) en b)).

    Vergoedingen voor technische diensten, daaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw- of constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard worden echter niet als royalty's in de zin van artikel 12 aangemerkt, maar worden beschouwd als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 (winst) of artikel 14 (zelfstandige arbeid) van toepassing zijn (onderdeel VI van het Protocol).

  • i. Algehele vrijstelling van de Pakistaanse belasting op uit Pakistan afkomstige pensioenen ter zake van vroegere dienstbetrekking (met uitzondering van overheidspensioenen betaald door of namens de Pakistaanse Regering) en op lijfrenten betaald aan een inwoner van Nederland (artikel 18).

    De in de onderdelen a, b en d tot en met h van dit artikel vermelde verminderingen zijn te berekenen over het brutobedrag van de dividenden, interest en royalty's.

    De in onderdeel c van dit artikel vermelde vrijstelling alsmede de in de onderdelen a, b en d tot en met h van dit artikel vermelde verminderingen zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, de interest of de royalty's in Pakistan een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting of in Pakistan zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, of het recht of de zaak uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort (artikel 10, vijfde lid, respectievelijk artikel 11, vijfde lid, en artikel 12, vierde lid).

Artikel 2. Pakistaanse regeling

Ter uitvoering van artikel 1 is van Pakistaanse zijde de volgende regeling getroffen:

  • 1. Wijze waarop de vermindering of vrijstelling wordt verleend

    De in artikel 1 vermelde verminderingen en vrijstellingen worden in Pakistan in het algemeen bij de bron verleend.

    Ter verkrijging van de vermindering en vrijstelling aan de bron, dient de belanghebbende inwoner van Nederland zich te wenden tot de Income Tax Officer binnen wiens ambtgebied degene die de inkomsten uitbetaalt woont of gevestigd is met het verzoek op de voet van section 50(3) van de Income Tax Ordinance 1979 een verklaring af te geven dat de Pakistaanse inkomsten op grond van de Overeenkomst mogen worden uitbetaald zonder inhouding van Pakistaanse belasting of onder inhouding van Pakistaanse belasting naar ten hoogste het in die Overeenkomst neergelegde percentage. Er zal uiteraard geen aanleiding bestaan een verzoek om afgifte van een dergelijke verklaring te doen in het geval dat het percentage van de Pakistaanse belasting lager is dan het in de Overeenkomst neergelegde percentage.

    Het verzoek om afgifte van een verklaring als hiervoor bedoeld moet worden gedaan in de navolgende vorm:

    Bijlage 36489.png
    Bijlage 36490.png
    Bijlage 36491.png
    Bijlage 36492.png
    Bijlage 36493.png

    De hiervoor gevraagde verklaring van de Nederlandse belastingautoriteiten kan de betrokken inwoner van Nederland aanvragen bij het hoofd van de eenheid van de Belastingdienst binnen wiens ambtsgebied hij woont of gevestigd is. Het onderzoek op basis waarvan de gevraagde verklaring kan worden verstrekt kan vorenbedoeld hoofd beperken tot het inwonerschap.

  • 2. Verzoek om teruggaaf, indien te veel Pakistaanse belasting is ingehouden Indien bij de uitbetaling van dividenden, interest, royalty's, pensioenen (andere dan pensioenen betaald door of namens de Pakistaanse Regering) en lijfrenten te veel Pakistaanse belasting is ingehouden, kan de betrokken inwoner van Nederland zich met een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel is ingehouden wenden tot de Income Tax Officer binnen wiens ambtsgebied de inwoner van Nederland de inkomsten heeft verkregen.

  • 3. Termijn van indiening van verzoeken om teruggaaf van belasting

    Verzoeken om teruggaaf van Pakistaanse belasting geheven van dividenden, interest en royalty's moeten worden ingediend binnen een tijdvak van drie jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven (onderdeel V van het Protocol).

Artikel 3. Intrekking

De beschikking van de Staatssecretaris van Financiën van 6 juni 1983, nr. 083-1387 (Stcrt. van 6 juni 1983, nr. 106), wordt ingetrokken.

Artikel 4. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling kan worden aangehaald als: Pakistaanse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Pakistan.

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

  • 3 Zij vindt met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, derde lid, toepassing met betrekking tot dividenden, interest en royalty's, alsmede sommige andere soorten van inkomsten die op of na 1 januari 1982 zijn betaald of worden betaald.

De

staatssecretaris

van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Naar boven