Herziening van de tariefindeling voor rechtskundige diensten; beëindiging vrijstelling [...] werkzaamheden voor notarissen en gerechtsdeurwaarders

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-1991 t/m 22-11-2009

Herziening van de tariefindeling voor rechtskundige diensten; beëindiging vrijstelling ambtelijke werkzaamheden voor notarissen en gerechtsdeurwaarders

Besluit van 21 december 1990, nr. WV 90/419
De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Ingevolge het op 18 december 1990 door de Staten-Generaal aanvaarde wetsvoorstel 21 913 zullen met ingang van 1 januari 1991 de diensten door advocaten en procureurs die thans aan het verlaagde BTW-tarief zijn onderworpen, aan het algemene BTW-tarief worden onderworpen. De tekst van de wet tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (herziening van de tariefindeling voor rechtskundige diensten) die zal worden geplaatst in het Staatsblad van 28 december 1990, 624, alsmede de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel gaan als bijlagen hierbij. Omdat deze teksten voor zichzelf spreken verwijs ik, ter toelichting, kortheidshalve daarnaar.

In de memorie van toelichting (blzn. 1 en 2) is aangekondigd dat tegelijk met de hiervoor genoemde maatregel het belastingregime voor notarissen en gerechtsdeurwaarders zal worden gewijzigd in die zin dat met ingang van 1 januari 1991 alle prestaties van notarissen en gerechtsdeurwaarders naar het algemene tarief belast zullen zijn.

In aanvulling op het vorenstaande merk ik het volgende op.

2. Overgangsregeling voor advocaten en procureurs

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Artikel II van het voorstel van wet bevat een tweetal bij tariefwijzigingen gebruikelijke overgangsbepalingen. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is echter de wens geuit op de desbetreffende diensten die worden verricht na 1 januari 1991 maar waarvoor werkzaamheden worden verricht zowel vóór als na 1 januari 1991, genoemd artikel II niet onverkort toe te passen. Naar aanleiding van dit verzoek keur ik goed dat ter zake van vóór 1 februari 1991 betaalde voorschotten het verlaagde tarief wordt toegepast voor zover wordt aangetoond dat deze voorschotten betrekking hebben op werkzaamheden die zijn verricht vóór 1 januari 1991 en die verband houden met de thans nog aan het verlaagde tarief onderworpen diensten door advocaten en procureurs.

3. Ambtelijke werkzaamheden notarissen en gerechtsdeurwaarders

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Bij aanschrijving van 20 juli 1987, nr. 087-1736, BTW-201 is goedgekeurd dat ook na de uitspraak van het Hof van Justitie van maart 1987 de ambtelijke werkzaamheden van notarissen en gerechtsdeurwaarders kunnen worden vrijgesteld. Deze goedkeuring is gebaseerd op artikel 28, lid 3, sub b, juncto bijlage F, punt 2, van de zesde BTW-richtlijn, waarin de Lid-Staten de mogelijkheid is gegeven de diensten van beoefenaars van vrije beroepen te blijven vrijstellen. De Commissie van de EG is evenwel van mening dat de genoemde bepaling niet als basis kan dienen voor deze vrijstelling. In verband hiermee heb ik na ampele overweging besloten de goedkeuring dat de ambtelijke werkzaamheden van notarissen en gerechtsdeurwaarders kunnen worden vrijgesteld, in te trekken.

4. Overgangsregeling voor notarissen

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Wellicht ten overvloede merk ik op dat het in punt 2 genoemde artikel II uitsluitend ziet op diensten door advocaten en procureurs. Voor notarissen acht ik evenwel eveneens een overgangsmaatregel wenselijk.

Omdat notarissen echter, anders dan advocaten en procureurs, in veel gevallen vaste (forfaitaire) tarieven berekenen en een nauwkeurige administratie met betrekking tot het tijdstip van de verrichte handelingen per cliënt veelal ontbreekt, zou de onder punt 2 beschreven overgangsregeling voor notarissen niet goed werken. Ik keur goed dat ter zake als volgt wordt gehandeld.

  • a. Met betrekking tot werkzaamheden die gedeeltelijk vóór 1 januari 1991 en gedeeltelijk daarna worden verricht, geldt dat de datum van het passeren van de akte bepalend is voor het al of niet verschuldigd zijn van BTW. Werkzaamheden verricht in 1990 als voorbereiding op de akte in 1991 worden geacht deel uit te maken van de in 1991 belaste prestatie. Indien de akte in 1991 wordt gepasseerd zijn derhalve met BTW belast werkzaamheden vallende onder de in het tarievenboek vermelde hoofdstukken:

    • transporttarief;

    • hypotheektarief;

    • appartemententarief;

    • NV-tarief; en

    • diverse akten tarieven.

  • b. Een uitzondering op het vorenstaande moet worden gemaakt met betrekking tot de werkzaamheden verricht ten behoeve van boedelbehandeling en scheidingsakten.

    Deze werkzaamheden worden, voor zover vóór 1991 niet aan BTW onderworpen, voor de helft van de declaratie met BTW belast indien de werkzaamheden zijn gestart vóór 1991 en na 1 januari 1991 worden afgerond. Uit de administratie van de notaris moet blijken dat de opdracht vóór 1991 is gegeven.

    Bestaat de werkzaamheid waartoe opdracht werd gegeven uitsluitend in het opmaken van de aangifte van recht van successie, dan is deze prestatie te allen tijde belast.

  • c. In gevallen van veilingen van onroerend goed is het veilingtarief met BTW belast, indien de datum van het notarieel proces-verbaal van inzet in 1991 valt.

  • d. Mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kan er vooralsnog van worden uitgegaan dat kadastrale rechten niet tot de vergoeding behoren waarover BTW is verschuldigd. Dit geldt overigens alleen met betrekking tot de kadastrale rechten welke betrekking hebben op de overdracht van onroerend goed alsmede op het inschrijven van hypotheekakten en het doorhalen van hypothecaire inschrijvingen en dergelijke.

    Het gaat hierbij derhalve om de kadastrale rechten als bedoeld in artikel 1 tot en met 4 van het Besluit kadastraal recht (Stb. 1964, 533), laatstelijk gewijzigd bij het Besluit van 19 november 1990 (Stb. 1990, 560).

    Als voorwaarde geldt dat het hiervoor bedoelde kadastrale recht afzonderlijk en als zodanig op de factuur of rekening wordt vermeld en wel voor het bedrag dat ingevolge het Besluit kadastraal recht is verschuldigd. Indien aan deze voorwaarde niet wordt voldaan, kan het in de factuur of rekening begrepen bedrag aan kadastrale rechten niet buiten de BTW-heffing blijven.

    De in artikel 5 en volgende van het Besluit kadastraal recht genoemde kadastrale rechten behoren, indien deze aan de cliënt in rekening worden gebracht, steeds tot de vergoeding waarover BTW is verschuldigd.

    Ik keur goed dat eveneens niet tot de te belasten vergoeding behoeven te worden gerekend de door de notaris betaalde en afzonderlijk als zodanig aan de cliënt doorberekende kosten voor:

    • verklaringen van geen bezwaar bij het oprichten van vennootschappen e.d.;

    • inschrijvingen in het openbaar huwelijksgoederenregister.

    Voorts zij opgemerkt dat ook de overdrachtsbelasting niet tot de aan BTW onderworpen vergoeding behoort.

5. Overgangsregeling voor gerechtsdeurwaarders

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Het gestelde in de eerste alinea van punt 4 is eveneens van toepassing op diensten van gerechtsdeurwaarders.

Een regeling voor gerechtsdeurwaarders vergelijkbaar met die voor notarissen stuit op problemen, omdat het patroon van de werkzaamheden bij gerechtsdeurwaarders anders ligt dan bij notarissen, waar het geheel van de werkzaamheden opgaat in de uiteindelijke prestatie, te weten de akte. Daarbij komt dat, anders dan de notarissen, de gerechtsdeurwaarders een administratie voeren waarin steeds nauwkeurig wordt vastgelegd welke werkzaamheden ten behoeve van een opdrachtgever worden verricht en wanneer.

Gelet op het vorenstaande keur ik goed dat de ambtelijke werkzaamheden van gerechtsdeurwaarders die vóór 1 januari 1991 plaatsvinden zijn vrijgesteld, ook al worden ze na die datum gedeclareerd.

Bij executoriale verkoop kan vooralsnog worden volstaan met heffing en voldoening van BTW over de vergoeding welke de gerechtsdeurwaarder voor zijn bemoeienissen ter zake ontvangt.

Griffierechten kunnen, evenals thans reeds het geval is bij advocaten, buiten de vergoeding blijven.

6. Herziening van in het verleden betaalde BTW (notarissen en gerechtsdeurwaarders)

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

In verband met het feit dat notarissen en gerechtsdeurwaarders met ingang van 1 januari 1991 ook voor hun ambtelijke werkzaamheden in de heffing worden betrokken, zijn ter zake de herzieningsregels van de artikelen 13 tot en met 14a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 van toepassing. Afrekening in één keer is derhalve niet toegestaan.

7. Zaakwaarnemers/administrateurs

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Bij aanschrijving van 1 september 1970, nr. B70/15502, OB-BTW-263 is goedgekeurd dat diensten, verricht door zaakwaarnemers/administrateurs, bestaande in het opmaken van akten als zaakwaarnemer op de voet van artikel II, eerste lid, van de Wet van 28 juni 1956 (Stb. 376), niet aan de heffing van omzetbelasting zijn onderworpen. Aangezien deze goedkeuring samenhangt met de goedkeuring in de sfeer van de ambtelijke werkzaamheden van notarissen en gerechtsdeurwaarders wordt deze thans eveneens ingetrokken.

Het gestelde in de punten 4 en 6 geldt, voor zover van toepassing, eveneens ten aanzien van zaakwaarnemers/administrateurs.

8. Vervallen aanschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

De aanschrijvingen van 20 juli 1987, nr. 087-1736, BTW-201, en van 1 september 1970, nr. B 70/15502, OB-BTW-263, hebben met ingang van 1 januari 1991 hun belang verloren.

Naar boven