Instelling Commissie voor de Belastingherziening

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-06-1990 t/m heden

Instelling Commissie voor de Belastingherziening

De minister en de staatssecretaris van Financiën,

Overwegende dat het wenselijk is een commissie voor de belastingherziening in te stellen;

Besluiten:

§ 1. Instelling en taak

Artikel 2

De commissie heeft tot taak om, met inachtneming van hetgeen is opgenomen in paragraaf 1, punt 24 van het Regeeraccoord (Kamerstukken 11, 1989–1990, 21 132, nr. 9 blz. 13–14), advies uit te brengen over verdere vereenvoudiging en verbreding van het draagvlak van de loon- en inkomstenbelasting en ter stroomlijning van de belasting op de ondernemingswinst.

§ 2. Samenstelling en werkwijze

Artikel 3

  • 1 Tot lid, tevens voorzitter van de commissie wordt benoemd: mr. W. F. C. Stevens;

  • 2 Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • Mr. C. W. M. van Ballegooijen;

    • Prof. dr. J. C. K. W. Bartel;

    • Prof. mr. H. J. Hofstra;

    • Prof. mr. C. A. de Kam;

    • Mw. mr. E. J. J. E. van Leeuwen-Schut;

    • Mr. A. Overbosch;

    • Mr. H. Smit;

    • Dr. G. Zoutendijk.

Artikel 5

Het secretariaat van de commissie wordt gevormd door:

  • -

    het lid-secretaris,

  • -

    drie adjunct-secretarissen.

Artikel 6

Ter uitvoering van haar taak kan de commissie zich rechtstreeks tot derden wenden voor het verkrijgen van inlichtingen. Zij kan ook zo nodig derden ter vergadering uitnodigen om hun mening nader uiteen te laten zetten.

Artikel 7

  • 1 De commissie besluit met meerderheid van stemmen; indien nodig heeft de voorzitter een beslissende stem.

  • 2 Afwijkende opvattingen, die door een minderheid ter vergadering ter sprake zijn gebracht, worden desgewenst in de stukken weergegeven.

Artikel 9

De commissie legt haar uiteindelijke voorstellen uiterlijk in de eerste helft van 1991 aan de Minister van Financiën over.

§ 3. Overige bepalingen

Artikel 10

  • 1 De leden van de commissie alsmede de in artikel 5 bedoelde personen ontvangen vacatiegelden alsmede een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten volgens de bestaande rijksregelingen, voor zover niet uit anderen hoofde een vergoeding van deze kosten wordt verleend uit 's Rijks kas.

  • 2 De overigens uit de uitvoering van dit besluit voortvloeiende kosten worden vergoed op basis van een vooraf ingediende en door de Minister van Financiën goedgekeurde begroting.

  • 3 Na voltooiing van haar werkzaamheden legt de commissie rekening en verantwoording af.

Artikel 11

Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens, waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 12

  • 1 Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

  • 2 Afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 4 april 1990

De

Minister

van Financiën,

W. Kok

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Bijlage Bijlage Paragraaf 1, punt 24 van het Regeerakkoord (Kamerstukken II, 1989–1990, 21 132, nr. 9 blz. 13–14)

24. In lijn met dezelfde doelstelling, met name de vermindering van de marginale druk met het oog op beheerste loonkostenontwikkeling en het functioneren van de economie, is het belangrijk na te gaan of in ons land bepaalde hoge tarieven in de sfeer van de belastingen verder verminderd kunnen worden.

Daarom zal een commissie worden ingesteld, die tot taak krijgt advies uit te brengen over verdere vereenvoudiging en verbreding van het draagvlak van de loon- en inkomstenbelasting en ter stroomlijning van de belasting op ondernemingswinst.

De commissie zal bij het advies uitbrengen met name ook aandacht dienen te besteden aan het regime van aftrekposten en het inkomensbegrip in de ons omringende landen en onderzoeken of onderdelen daarvan een plaats verdienen in de Nederlandse wetgeving. Daarbij zal ook aandacht gevraagd worden voor de voor- en nadelen van een verdergaande fiscalisering van de volksverzekeringen.

De uit de voorstellen van de commissie resulterende opbrengsten in de loon- en inkomstenbelasting worden aangewend ter verlaging van de tarieven en/of verlenging van de eerste schijf. Inkomenspolitieke en budgettaire neutraliteit geldt daarbij als uitgangspunt. Daarnaast dient aandacht te worden besteed aan een evenwichtige verdeling van de belastingdruk over de onderscheiden tariefsgroepen: alleenstaanden, alleenverdieners en tweeverdieners.

De door de commissie te ontwikkelen voorstellen zullen geen afbreuk doen aan de bevordering van het eigen woningbezit, rekening houdend met het evenwicht tussen de eigen woning en het huren; het gaat daarbij met name om de combinatie van huurwaardeforfait en hypotheekrenteaftrek enerzijds en trendmatige huurontwikkeling anderzijds.

Daarnaast zal de commissie worden verzocht te onderzoeken of het mogelijk is te komen tot een scherper afgebakend ondernemersbegrip en één overzichtelijke belasting op ondernemingswinst.

Naar boven