Instelling Commissie taak en functie raden voor de kinderbescherming

[Regeling vervallen per 02-01-2005.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-04-1990 t/m 01-01-2005

Instelling Commissie taak en functie raden voor de kinderbescherming

De staatssecretaris van Justitie,

Overwegende, dat van verschillende zijden onderzoek is gevraagd naar klachten over de justitiële jeugdbescherming en dat daarbij o.a. aandacht is gevraagd voor de raden voor de kinderbescherming;

Overwegende voorts, dat taken en werkwijzen van de raden als justitieel onderzoeks- en adviesorgaan nader zijn beschreven in regeringsnota's uit 1983 en 1984; dat de taken sindsdien nagenoeg ongewijzigd zijn gebleven en het aantal en de aard van te behandelen zaken is toegenomen, dan wel gewijzigd;

overwegende ten slotte, dat in de Regeringsverklaring (Staatscourant, 1989, nr. 231) is aangekondigd dat de staatssecretaris van Justitie een beleidsnota zal uitbrengen over de justitiële jeugdbescherming in het algemeen en dat er aanleiding bestaat om aan de raden voor de kinderbescherming afzonderlijk aandacht te geven, door middel van de instelling van een commissie;

Besluit:

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1 In te stellen de Commissie taak en functie raden voor de kinderbescherming met als opdracht:

    • -

      te bestuderen de bestaande wettelijke taken en organisatie van de raden, alsmede de wijze waarop deze hun taken in praktijk brengen, met inbegrip van de wijze waarop cliënten worden tegemoet getreden en de daarover naar voren gebrachte klachten;

    • -

      te adviseren omtrent het gewenste takenpakket van de raden als justitieel orgaan, over de wijze van uitvoering van die taken en de daarvoor benodigde toerusting, en daarin mede te betrekken de positie en de verantwoordelijkheden van de colleges;

    • -

      voor zover de beschikbare tijd dat toelaat in aansluiting op het voorgaande aanbevelingen te doen omtrent de justitiële jeugdbescherming in het algemeen.

  • 2 In deze commissie te benoemen:

    • als lid, tevens voorzitter: de heer A. J. Gijsbers:

    • als leden: mevrouw mr. A. Chr. Blom, prof. mr. J. E. Doek, prof. dr. M. R. van Gils, prof. dr. D. J. de Levita, mr. F. C. H. M. Robbers en mevrouw mr. D. de Wit-in 't Veld. Aan de commissie een ambtelijk secretariaat ter beschikking te stellen, bestaande uit twee personen.

  • 3 Te bepalen dat de commissie uiterlijk medio april 1990 rapport zal uitbrengen.

's-Gravenhage, 15 januari 1990

De

staatssecretaris

voornoemd,

A. Kosto

Naar boven