Regeling aanwijzing opsporingsambtenaren Scheepvaartverkeerswet

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 26-11-2004 t/m heden

Regeling aanwijzing opsporingsambtenaren Scheepvaartverkeerswet

De minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de minister van Justitie;

Gelet op artikel 32 van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352);

Besluit:

Artikel 1

Met de opsporing van strafbare feiten, bedoeld in artikel 32 van de Scheepvaartverkeerswet, worden, voor zover het overtredingen betreft, belast:

  • Van de Rijkswaterstaat:

    • 1. (adjunct/rayon)hoofden scheepvaartdienst;

    • 2. (hoofd/assistent)verkeers(dienst)leiders;

    • 3. (assistent)rivier, kanaal- en meermeesters;

    • 4. (adj.)havenmeesters;

    • 5. (assistent)gezagvoerders;

    • 6. (adjunct)hoofden dienstkring;

    • 7. (hoofd)sluismeesters;

    • 8. (hulp/waarnemend)kantonniers;

    • 9. sluiswachters, brugwachters;

    • 10. (nautisch)opzichters;

    • 11. (hoofd/medewerker)nautische zaken;

  • Van de Inspectie Verkeer en Waterstaat:

    • ambtenaren van de divisie Scheepvaart.

Artikel 3

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling aanwijzing opsporingsambtenaren Scheepvaartverkeerswet. Deze regeling en de bijbehorende toelichting worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 14 december 1989

De

minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Naar boven