Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie n.a.v. de voorstellen van de commissie [...] van de loonbelasting en de inkomstenbelasting

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-06-1995 t/m heden

Wet van 21 juni 1989, tot aanpassing van de Wet individuele huursubsidie naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet individuele huursubsidie aan te passen naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Op het over de jaren 1990 tot en met 1993 ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet individuele huursubsidie in aanmerking te nemen bedrag van het minimumloon wordt, alvorens de in genoemd onderdeel, onder c, aangeduide vermenigvuldigingsfactor toe te passen, een vermeerdering aangebracht, vast te stellen door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ter grootte van de bij het hierbedoelde minimumloon behorende overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies.

  • 2 Op het over de jaren 1994 tot het laatste jaar waarin de overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies, bestaat, ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel e , van de Wet individuele huursubsidie, zoals dat luidt met ingang van 1 juli 1995, in aanmerking te nemen bedrag van de belastbare bijstandsnorm wordt, alvorens de in genoemd onderdeel aangeduide vermenigvuldigingsfactor toe te passen, een vermeerdering aangebracht, vast te stellen door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ter grootte van de bij de hierbedoelde belastbare bijstandsnorm behorende overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies.

Artikel III

  • 1 Bij de nadere vaststelling met ingang van 1 juli 1991 van huursubsidietabel I ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Wet individuele huursubsidie neemt Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ten aanzien van het in artikel 7, eerste lid, onder b, als eerste genoemde bedrag bij de toepassing van artikel 25, onder b, van genoemde wet tevens in acht de overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies, terwijl genoemde Minister voorts rekening houdt met het met ingang van het jaar 1990 voor de heffing van de loon- en inkomstenbelasting niet meer als persoonlijke verplichting aftrekbaar zijn van de premies volksverzekeringen.

  • 2 Bij de vaststelling met ingang van 1 juli 1991 van huursubsidietabel IA ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wet individuele huursubsidie houdt Onze in het eerste lid genoemde Minister bij het bepalen van de vermenigvuldigingsfactor, bedoeld in artikel 25, onder b, van genoemde wet, rekening met de regelingslonen over het jaar 1988 in plaats van met de regelingslonen over het aan 1 juli 1991 voorafgaand kalenderjaar, en wordt deze vermenigvuldigingsfactor in plaats van over het in artikel 7a, onder b, van genoemde wet bepaalde bedrag, toegepast over dat bedrag, verminderd met f 1800,-, waarna laatstgenoemd bedrag wordt opgeteld bij de aldus verkregen uitkomst.

  • 3 Bij de nadere vaststelling van huursubsidietabel I, bedoeld in het eerste lid, met ingang van 1 juli van het jaar, volgende op dat waarin de in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies bedoelde overhevelingstoeslag voor het laatst bestaat, corrigeert Onze in het eerste lid genoemde Minister het ingevolge artikel 25, eerste lid, onder b, van de Wet individuele huursubsidie te vervangen bedrag voor het vervallen van bedoelde toeslag.

Artikel IV

Ten aanzien van de toepassing van artikel 10, derde en vierde lid, van de Wet individuele huursubsidie ten aanzien van het tijdvak 1 juli 1990 tot en met 30 juni 1991 in de zin van artikel 2, vijfde lid, van die wet, geldt dat:

  • a. voor de berekening van het inkomen over het op 1 juli 1990 lopende kalenderjaar het effect van de in artikel III bedoelde overhevelingstoeslag en het niet meer als persoonlijke verplichting aftrekbaar zijn van de premies volksverzekeringen buiten beschouwing wordt gelaten, en

  • b. geen nadere vaststelling van de bijdrage plaats vindt met toepassing van een inkomen over een ander jaar dan bij de vaststelling van de bijdrage in aanmerking is genomen.

Artikel V

Ten aanzien van de toepassing van artikel 25, onderdeel d, van de Wet individuele huursubsidie met ingang van 1 juli 1989 en met ingang van 1 juli 1990 geldt dat Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij het maken van de in genoemd onderdeel bedoelde schatting niet in zijn oordeel betrekt het effect van de in artikel III bedoelde overhevelingstoeslag en het niet meer als persoonlijke verplichting aftrekbaar zijn van de premies volksverzekeringen.

Artikel VI

  • 1 Deze wet treedt, met uitzondering van artikel IV, dat met ingang van 1 juli 1990 in werking treedt, en artikel V, dat met ingang van 1 juli 1989 in werking treedt, in werking met ingang van 1 juli 1991.

  • 2 Deze wet vindt, met uitzondering van de artikelen IV en V, geen toepassing op aanvragen om en verstrekkingen van een bijdrage, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet individuele huursubsidie, die betrekking hebben op tijdvakken, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van die wet, die zijn verstreken vóór 1 juli 1991.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 21 juni 1989

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. Heerma

Uitgegeven de negenentwintigste juni 1989

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven