Artikel 2
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
Het verrichten van inspecties aan boord van schepen, bedoeld in artikel 1 van het
besluit, geschiedt met inachtneming van hetgeen is bepaald in de samenwerkingsregeling
van de directeur-generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken en de directeur van het Havenbedrijf
der gemeente Rotterdam, zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van verschijning
van de Nederlandse Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Bijlage Samenwerkingsregeling bij inspecties aan boord op naleving van Marpol/Bijlage
I en II
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
De directeur-generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken en de directeur van het Havenbedrijf
der gemeente Rotterdam;
Overwegende:
dat in de nationale regelgeving ter uitvoering van het Internationaal Verdrag ter
voorkoming van verontreiniging door schepen onder meer eisen worden gesteld ten aanzien
van de uitrusting van schepen, operationele handelingen in de haven en de afgifte
van restanden van schadelijke vloeistoffen aan havenontvangstvoorzieningen:
dat de gemeente in dit kader zorg dient te dragen voor voldoende havenontvangstvoorzieningen
zodat geen onnodig oponthoud optreedt bij de afgifte van restanden van schadelijke
vloeistoffen door zeeschepen:
dat de taken van het rijk en de gemeente zo doelmatig en doeltreffend mogelijk uitgevoerd
dienen te worden;
dat de bevoegdheden van het Rijk en de gemeente ter zake in hun onderlinge samenhang
dienen te worden gehanteerd;
dat het wenselijk is regels te geven met betrekking tot het machtigen van het Havenbedrijf
van de gemeente tot het verrichten van werkzaamheden in het beheersgebied voor de
eenheid voor nautisch beheer Rotterdam Europoort, hierna te noemen nautisch beheersgebied,
ten behoeve van de Scheepvaartinspectie als bedoeld in artikel 30 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen in het kader van het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke
vloeistoffen en het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen;
dat daarbij de eigen verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat
en namens deze het hoofd van de Scheepvaartinspectie als ook de eigen verantwoordelijkheid
van de gemeente in acht worden genomen, waarbij de belangen van de gemeente op het
gebied van havenbeheer en zorg voor de orde, de veiligheid en milieu worden gerespecteerd.
Tevens zullen de positie en de belangen van andere overheden en zeehavens worden geëerbiedigd:
Besluiten de volgende samenwerkingsregeling te treffen:
Artikel 1. Zorgplicht
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
Artikel 2. Opleiding
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
-
2 Teneinde te kunnen voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste lid, dienen de desbetreffende
ambtenaren van het Havenbedrijf van de gemeente met positief resultaat een door het
directoraat-generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken te verzorgen opleiding te volgen.
Artikel 3. Richtlijnen
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
Artikel 4. Overig
[Regeling vervallen per 08-03-2004]
-
1 De kosten ten behoeve van extra menskracht, benodigd voor de sturing van de in deze
regeling bedoelde werkzaamheden, welke voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat
op hoogstens één mensjaar worden begroot, zullen worden meegenomen in de besluitvorming
ten aanzien van de financiering van het Scheepsafvalcoördinatiecentrum, zoals aangegeven
in de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 24 mei 1988, kenmerk DGM/A nr. 1058513. Indien de regeling in het kader van het
scheepsafvalcoördinatiecentrum niet tot stand komt, wordt de zorgplicht onder deze
samenwerkingsregeling heroverwogen.
Rijswijk
oktober 1988
De
directeur-generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken
J. van Tiel
Rotterdam, oktober 1988.
De
directeur van het Havenbedrijf der gemeente Rotterdam
H. Molenaar