Vaststelling examenprogramma accountants-administratieconsulenten

[Regeling vervallen per 01-10-2006.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 29-04-1987 t/m 30-09-2006

Vaststelling examenprogramma accountants-administratieconsulenten

De staatssecretaris van Economische Zaken, A. J. Evenhuis, en de minister van Onderwijs en Wetenschappen,

Gelet op artikel 21, eerste lid, van het besluit van 24 maart 1987 (Stb. 115), houdende regels omtrent het accountantsexamen voor accountants-administratieconsulenten;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Als examenprogramma voor de onderdelen van het in artikel 80a van de Wet op de Registeraccountants (Stb. 1962, 258) bedoelde accountantsexamen, welke in de periode april tot en met juli 1987 zullen worden afgenomen, wordt vastgesteld het programma, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • 1 Deze regeling en de daarbij behorende toelichting worden in de Nederlandse Staatscourant bekendgemaakt.

  • 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking.

's-Gravenhage, 3 april 1987

De

staatssecretaris

van Economische Zaken,

A. J. Evenhuis

,
De

minister

van Onderwijs en Wetenschappen,

W. J. Deetman

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Examenprogramma voor het onderdeel externe verslaglegging

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Ten aanzien van de navolgende onderwerpen wordt er op het examen van uitgegaan dat tot de aanwezige kennis behoort: Doeleinden van de jaarverslaggeving; algemene eisen jaarrekening; inhoud van het winstbegrip; winstbepalingsstelsels; de klassieke vervangingswaardetheorie; voorschriften en richtlijnen met betrekking tot de jaarrekening in Nederland; algemene bepalingen met betrekking tot de jaarrekening; de balans en de winst- en verliesrekening enz.

Programma

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Bedrijfseconomische onderwerpen en juridische onderwerpen uit het ondernemingsrecht

  • 1. Varianten op de klassieke vervangingswaardetheorie

  • 2. Koopkrachthandhaving, inflation accounting

  • 3. Meten in eenheden van gelijke koopkracht, inflation accounting

  • 4. Valutaproblemen

  • 5. Waardebepaling van de onderneming en fusie

  • 6. Hoofdlijnen van ontwikkelingen in voorschriften en richtlijnen terzake van het vennootschapsrecht

    • -

      Aanpassingswetten EEG-richtlijnen

    • -

      Raad voor de jaarverslaggeving

  • 7. De ondernemingsraad.

Toelichting

  • 1 Vooral van belang is naast het kennen van varianten ook inzicht te hebben in de juiste keuze uit de bestaande theorieën.

  • 2/3 Een redelijk inzicht in deze materie wordt verlangd.

  • 4 Inzicht in de actuele valutaproblemen is noodzakelijk.

  • 5 Niet alleen de waardebepaling zelf is van belang, maar vooral de onderbouwing van de bepaling.

  • 6 Alleen de hoofdlijnen van voorschriften en richtlijnen voor zover van belang voor de uitoefening van de accountantsfunctie worden gevraagd. Uit de behandeling van de punten 1 t/m 6 vloeien vanzelfsprekend voort de hoofdlijnen van de winstbepalingsstelsels en de internationale ontwikkelingen met betrekking tot inflation accounting.

  • 7 Kennis is vereist met betrekking tot de hoofdlijnen, ook van de nieuwste voorschriften en ontwikkelingen op het genoemde terrein.

Literatuurlijst

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • 1 Varianten op de klassieke vervangingswaardetheorie

  • 2 Koopkrachthandhaving, inflation accounting

  • 3 Meten in eenheden van gelijke koopkracht, inflation accounting

    • Verplichte literatuur

      • -

        J. Klaassen, Het meten van vermogen en winst, Leiden, 1985

      • *

        F. Krens, De gewijzigde grondslagen voor de winstberekening bij Philips, NV, 61, nr. 4, april 1983

      • -

        G. W. A. Vijge, Winstbepalingsstelsel c.a., Groningen, 1985; hfdst.: 2.2.6, 2.3, 2.5, 2.6, 4.3.2

      • *

        F. Krens, Belastinglatenties, NV, 58, nr. 10, oktober 1985

    • Aanbevolen literatuur

    • -

      J. Kevelam, Hoofdlijnen van het voortgezet boekhouden, Groningen, 1985; deel II, hfdst. 11

  • 4 Valutaproblemen

    • Verplichte literatuur

      • *

        J. Klaassen, De presentatie van valutaresultaten in de externe verslaggeving, in "Internationaal ondernemen", Leiden, 1980

      • *

        F. Krens, FAS 52: Uitweg uit de valuta-omrekeningsproblematiek?, NV, 60, nr. 10, oktober 1982

      • -

        G. W. A. Vijge, Winstbepalingsstelsel c.a., Groningen, 1985, hfdst.: 3.5

    • Aanbevolen literatuur

      • *

        J. de Jong, Vreemde valuta in de jaarrekening, enkele aspecten; opgenomen in "Resultaat", opstellen aangeboden aan prof. drs. R. Burgert, uitgeverij Samsom, Alphen a/d Rijn, 1981

  • 5 Waardebepaling van de onderneming en fusie

    • Verplichte literatuur

      • *

        A. J. Bindega, Het rapporteren over vermogen en resultaat van een economische eenheid via een fusie of een overname, MAB, 1981, blz. 582 e.v.

      • *

        L. Traas, De waardebepaling van te verhandelen bedrijven of bedrijfsonderdelen, NV, 62, nr. 1, februari 1984

      • -

        G. W. A. Vijge, Winstbepalingsstelsel c.a., Groningen, 1985; hfdst.: 3.1

    • Aanbevolen literatuur

      • -

        J. Kevelam, Hoofdlijnen van het voortgezet boekhouden, deel II, Groningen, 1985; hfdst. 13

  • 6 6. Hoofdlijnen van ontwikkelingen in voorschriften en richtlijnen terzake van het vennootschapsrecht

    • Verplichte literatuur

      • -

        J. Klaassen, G. H. Zevenboom, De nieuwe jaarverslaggeving, Deventer, 1986 (3e druk)

      • -

        Titel 8, Boek 2, BW (bijlage 1, Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving)

      • -

        Besluit Modellen Jaarrekening (bijlage 2, Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving)

      • -

        Besluit Waardering Activa (bijlage 3, Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving)

      • -

        Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (*)

      • -

        Eventuele aanpassingswetten EEG-richtlijnen.

    • Aanbevolen literatuur

    H. Kwant, Bloemlezing uit uitspraken van de Ondernemingskamer, NIvRA, 1986.

  • 7 De ondernemingsraad

    Verplichte literatuur

    • -

      Wet op de ondernemingsraden (i.h.b. de informatie die aan ondernemingsraden moet worden verstrekt).

De met een * aangemerkte artikelen worden door de SOCA in een syllabus gebundeld.

De Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving dienen te worden bestudeerd voorzover deze in de overige literatuur aan de orde komen. Voorts dient men te weten wat de Raad voor de Jaarverslaggeving is, alsmede dienen de achtergrond en doelstellingen van de Richtlijnen te worden gekend.

Examenprogramma voor het onderdeel administratieve organisatie

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Dit programma bevat de noodzakelijke aanvullende stof boven die, welke reeds is opgenomen in het huidige Staatspraktijkdiploma I en II en het huidige Staatsexamen Accountant-administratieconsulent. Deze bekend veronderstelde stof is onder meer te vinden in de onderstaande literatuur:

  • Starreveld e.a., Bestuurlijke informatieverzorging deel 2, Alphen a/d Rijn, 1986.

  • Gerritse, Syllabus Produktiebedrijf, NIvRA, 1986.

  • Jans en Van Nimwegen, Grondslagen van de administratieve organisatie (13e druk), Alphen a/d Rijn, 1986.

  • Hengeveld, Syllabus Architectuur en Werkwijze van de computer (module 4 van Inleiding Bestuurlijke Informatievoorziening), NIvRA, 1986.

De aanvullende stof dient verdeeld over vier onderdelen te betreffen:

  • I. Een verdieping van de grondslagen van de bestuurlijke informatieverzorging;

  • II. Configuratie en werkwijze van computersystemen en automatisering van de informatie;

  • III. Interne controle mede gericht op automatisering;

  • IV. Toepassingen, mede gericht op cases waar gewerkt wordt met geautomatiseerde informatiesystemen.

Programma

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • I

    Grondslagen

    • 1. Kernvragen leerstuk administratieve organisatie

      • 1.1 Vragen betreffende het "wat" in casu welke informatie.

      • 1.2 Vragen betreffende het "wie" in casu welke taakverdeling.

      • 1.3 Vragen betreffende het "hoe" in casu welke werkwijze; gericht op:

        • -

          de aard van de informatie;

        • -

          de functie van de informatie;

        • -

          de werkwijze.

    • 2. Informatie

      • 2.1 Het begrip bestuurlijke informatieverzorging.

      • 2.2 Bestuurlijke informatieverzorging voor de interne bedrijfsorganisatie en de gehele interne organisatie.

      • 2.3 Informatiebehoeften (methoden van onderzoek naar informatiebehoeften).

      • 2.4 Informatiebronnen.

      • 2.5 Informatiesystemen:

        • a. aanpak van het systeemontwerp;

        • b. eisen te stellen aan een informatiesysteem.

      • 2.6 Informatieverzorgingsprocessen.

      • 2.7 Betekenis van de informatieverzorging voor de besluitvorming van de leiding:

        • a. informatieverstrekking voor de oordeelsvorming ex ante;

        • b. ex post informatie en oordelingsvorming ex post.

      • 2.8 De administratie als communicatiemiddel:

        • a. intern;

        • b. extern.

      • 2.9 De plaats van de administratieve organisatie in het geheel van de interne organisatie.

      • 2.10 De organisatie van de administratieve arbeid binnen de afdeling administratie.

      • 2.11 Motieven voor centralisatie en decentralisatie.

      • 2.12 De in de administratieve organisatie te verankeren interne controle.

    • 3. Kwaliteitsspectrum van de informatie

      • 3.1 Volledige versus steeksproefsgewijze waarneming.

      • 3.2 Mate van gedetailleerdheid van waarneming en informatie.

      • 3.3 Invloed van de bij de informatieverkrijging ingeschakelde personen.

      • 3.4 Belang van kwantificering.

      • 3.5 Snelheid van berichtgeving en lengte informatie-interval.

      • 3.6 Betekenis van de continuïteit in de informatieverstrekking.

      • 3.7 Mate van veredeling.

  • II

    Computer

    • 1. Configuratie en werkwijze van computersystemen

      • 1.1 De ontwikkeling van de computer en electronica sedert 1945.

      • 1.2 De ontwikkeling van de techniek van de gegevensverwerking.

      • 1.3 De belangrijkste hardware en software delen.

      • 1.4 De werkwijze van de digitale computer.

      • 1.5 De belangrijkste rand- en hulpapparaten.

      • 1.6 Enkele typen/soorten computers.

      • 1.7 Enkele hardware-controles en de betekenis daarvan voor de betrouwbaarheid.

      • 1.8 De betekenis van de automatisering voor de gegevensverwerking en de informatieverstrekking.

      • 1.9 De betekenis van de gegevensverzamelingen voor de informatieverstrekking.

      • 1.10 Enkele methoden van invoer, opslag en uitvoer.

      • 1.11 De betekenis van de (logische) opslagstructuur voor de gegevensverwerking en -verkrijging.

      • 1.12 Een groot aantal kenmerken van zogenaamde data bases.

    • 2. Automatisering van de informatie

      • 2.1 De aard en de betekenis van een geautomatiseerd informatiesysteem.

      • 2.2 De invloeden, methoden en enkele vormen inzake het ontwerpen van geautomatiseerde informatiesystemen.

      • 2.3 De aard, de betekenis, de doeleinden en kosten/baten aspecten van een automatiseringsplan.

      • 2.4 De beïnvloedende factoren m.b.t. de besluitvorming omtrent een automatiseringsproject.

      • 2.5 De onderverdeling in fasen.

      • 2.6 De problematiek van de integratie.

      • 2.7 De wijze van rapportering.

      • 2.8 De algemene eisen m.b.t. systeemopzet en programmering.

      • 2.9 Voorbereiding van de invoer.

      • 2.10 Vormen van opslag, uitvoer.

      • 2.11 Enkele methoden van de uitbesteding van een geautomatiseerd informatiesysteem en de consequenties daarvan.

      • 2.12 Aard, doel en methodiek van data base.

      • 2.13 Betekenis van data bases voor het management informatiesysteem.

      • 2.14 Aspecten van gegevensbeheer en onderhoud.

      • 2.15 Aspecten van documentatie.

  • III

    Interne controle

    • 1. Algemeen Het kunnen ontwerpen van een sluitend systeem van maatregelen van interne controle.

    • 2. Automatisering en interne controle

      • 2.1 Het analyseren van een gegevensverwerkingsproces.

      • 2.2 Het uiteenzetten van de interne controle-aspecten m.b.t. elk der fasen van een automatiseringsplan.

      • 2.3 Het uiteenzetten van de systematiek van de interne controle inzake een automatiseringsplan.

      • 2.4 Het aangeven van de hardware controles.

      • 2.5 Het uiteenzetten van de software controles wat betreft het operating system.

      • 2.6 Het uiteenzetten van geprogrammeerde controles.

      • 2.7 Het beoordelen van de organisatie rond en binnen de automatisering.

      • 2.8 Het uiteenzetten van de noodzaak tot invoering van enkele nieuwe functies alsmede van de betekenis hiervan voor de interne controle.

  • IV

    Typologie der toepassingen

    • 1. Het kennen van de fasen in het kringloopproces en de invloed van het type organisatie op het informatiesysteem.

    • 2. Het kunnen analyseren/beoordelen van cases van allerlei huishoudingen en andere organisaties voor wat betreft de interne controle-aspecten.

    • 3. Het kunnen beoordelen van cases als hiervoor, waar gewerkt wordt met geautomatiseerde informatiesystemen.

    • 4. Het kunnen analyseren van informatiebehoeften per functie, aan de hand van cases.

Toelichting

Het gaat om kennis, inzicht en analyserende en integrerende vaardigheden, nodig voor een accountant om als deskundige op het terrein van de administratieve organisatie (in het bijzonder ten aanzien van de interne controle) te kunnen fungeren. Ter verduidelijking van het programma worden bij de verschillende onderdelen daarvan de volgende toelichtingen gegeven:

  • I

    • 1. In het S.P.D.-examen wordt vooral aandacht besteed aan de administratieve technieken en in het A.A.-examen aan de administratieve organisatie met gebruikmaking van de daartoe beschikbare technieken. Hier moet in het algemeen aandacht worden gegeven - in sommige gevallen repeterend - aan de onderwerpen en de terreinen welke het vak Administratieve Organisatie, inclusief bedrijfsinformatica, wil aanduiden. Het accent dient daarbij te liggen op het systeemdenken en het onderkennen van de interne controle als kwaliteitsoordeel en instrument voor beheersing van een systeem.

  • I

    • 2/3 Ingezien moet worden, dat de informatiebehoefte van iemand afhankelijk is van zijn functie, de plaats en de aard van zijn werk en van de aard en het niveau van de organisatie waarvoor wordt gewerkt. Tevens moet worden onderkend dat het daarbij gaat om betrouwbare informatie, waarvan het nut moet opwegen tegen de kosten. Bij de behandeling van de in de administratieve organisatie te verankeren interne controle moet er van worden uitgegaan dat het begrip interne controle bekend is op grond van de vooropleiding. Uit de vele mogelijke maatregelen van interne controle moet t.a.v. een willekeurige organisatie een sluitend systeem van maatregelen van interne controle kunnen worden ontworpen. Het verband tussen interne controle en de accountantscontrole dient ook aandacht te krijgen.

  • II

    • 1. Van de hier genoemde onderwerpen is kennis c.q. een goed inzicht noodzakelijk.

  • II

    • 2 Ingezien dient te worden, dat het automatiseren van de informatie een veranderingsproces inhoudt en dat daarvoor op de organisatie afgestemde plannen nodig zijn.

  • III Aan de hand van beschreven of schematisch weergegeven organisaties dienen zowel eventuele gebreken in het interne controlesysteem als een analyse van noodzakelijke maatregelen weergegeven of gemaakt te kunnen worden. Hierbij dient o.a. gedacht te worden aan de samenhang van de begrippen rond interne controle en de controle als element van leiding geven; fysieke en organisatorische beveiliging en het verband tussen het doel van de controle en controlemaatregelen met de kwaliteitsaspecten daarvan; controle op en door informatiesystemen; inschakeling van afzonderlijke organen t.b.v. de interne controle.

  • IV Als examenopgaven zullen cases worden gegeven op het gebied van de administratieve organisatie, waarin door de kandidaat problemen ten aanzien van de organisatie zelf, de interne controle en de automatisering moeten kunnen worden onderkend en waarvoor oplossingen moeten kunnen worden gevonden, waarbij met de omvang en de aard van de huishouding rekening moet worden gehouden. Bij de behandeling van de typologie der toepassingen dient aandacht te worden besteed aan inkopen, crediteuren en voorraden, aan verkopen en debiteuren en voorts aan de geldmiddelen en de factor arbeid. Tevens dient aandacht te worden besteed aan handel, produktie en dienstverlening, exclusief bank- en verzekeringsbedrijven, en tenslotte aan verenigingen en stichtingen.

Literatuurlijst

  • 1. Verplichte literatuur

    • -

      Starreveld e.a., Bestuurlijke informatieverzorging deel 1 (2e druk): hoofdstuk I t/m V, VIII t/m XIII, XVI en XX, Alphen a/d Rijn, 1986

    • -

      Kwant, Samenvatting van "Jenkins, Perry en Cooke": hoofdstuk 1 t/m 8 (zie JPC), SOCA, 1986

    • -

      Van Duin e.a., Syllabus Administratieve organisatie en automatisering, SOCA, 1986

  • 2. Aanbevolen literatuur

    • -

      Jenkins, Perry en Cooke, An audit approach to computers (3e druk), Londen 1986

    • -

      Leidraad voor het uitwerken van opgaven Administratieve Organisatie (opgenomen in de opgavenbundel), SOCA, 1986.

Deze bijlage behoort bij de regeling van 3 april 1987, houdende vaststelling van het examenprogramma voor het accountantsexamen voor accountants-adminitratieconsulenten.

's-Gravenhage
3 april 1987
De

staatssecretaris

van Economische Zaken,

A. J. Evenhuis

,
De

minister

van Onderwijs en Wetenschappen,

W. J. Deetman

Naar boven