Regeling effectief dosisequivalent

[Regeling vervallen per 16-11-2010.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-04-1987 t/m 15-11-2010

Regeling effectief dosisequivalent

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Definitiebesluit Kernenergiewet (Stb. 1969, 358);

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-11-2010]

  • 1 Het effectief dosisequivalent, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder q, van het Definitiebesluit Kernenergiewet (Stb. 1969, 358), wordt berekend volgens de formule:

    w

    H

    +

    w

    H

    T

    T

    T

     

    T

    T

    50,T

    waarin

    H

    het dosisequivalent in het orgaan of weefsel T door uitwendige bestraling,

    T

    H

    het volgdosisequivalent in het orgaan of weefsel T en

    50, T

    w

    de bijbehorende weegfactor is.

    T

  • 2 De waarden van de weegfactoren zijn als volgt:

Gonaden

0,25

Borst

0,15

Rood beenmerg

0,12

Longen

0,12

Schildklier

0,03

Botten (beenoppervlak)

0,03

Alle overige organen

0,30 1

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-11-2010]

  • 1 Deze regeling wordt in de Nederlandse Staatscourant bekend gemaakt en treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit van 20 oktober 1986 (Stb. 533), houdende wijziging van het Definitiebesluit Kernenergiewet, in werking treedt.

  • 2 Zij kan worden aangehaald als Regeling effectief dosisequivalent.

's-Gravenhage, 19 maart 1987

De

minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E.H.T.M. Nijpels

De

minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L. de Graaf

De

staatssecretaris

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

D. J. D. Dees

  1. Een weegfactor 0,06 is van toepassing op elk van de 5 organen of weefsels van ‘alle overige organen’ die de hoogste dosisequivalenten ontvangen, de rest kan worden verwaarloosd. ^ [1]
Naar boven