Besluit trekkende bevolking WPO

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2005. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-04-2022 t/m heden

Besluit van 13 augustus 1985, houdende voorschriften omtrent de bekostiging van scholen voor kinderen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. G. van Leijenhorst, van 7 juni 1985, nr. 6359/2326, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 115 van de Wet op het basisonderwijs (Stb. 1984, 2);

Gehoord de Onderwijsraad (advies van 10 oktober 1984, nr. O.R. III/99815LO);

De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 1985, nr. W05.85.0299/12.5.29);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. G. van Leijenhorst, van 2 augustus 1985, nr. 6640/2326, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Titel A. Algemeen

Artikel A 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: Wet op het primair onderwijs;

school: een basisschool als bedoeld in de titels B en C van dit besluit, tenzij het tegendeel blijkt;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend voor zover in dit besluit niet anders is bepaald.

Artikel A 2. Afwijking van bepalingen en van overeenkomstige toepassing zijnde bepalingen van de WPO

Titel B. Rijdende scholen voor kinderen van kermisexploitanten of van circusmedewerkers

Afdeling 1. Algemeen

Artikel B 1. Standplaats scholen

  • 1 Het onderwijs aan kinderen van wie de ouders in het kermisbedrijf of het circusbedrijf werkzaam zijn, wordt gegeven in daartoe ingerichte voertuigen die standplaats kiezen bij daarvoor in aanmerking komende kermissen of circussen.

  • 2 Gedurende een aantal maanden in het jaar kunnen de scholen een vaste standplaats innemen die wordt bepaald door het bevoegd gezag in overeenstemming met de inspecteur. Indien de inspecteur bedenkingen heeft tegen de standplaats en het bevoegd gezag weigert daaraan tegemoet te komen, besluit Onze Minister.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan het onderwijs ook gedeeltelijk op afstand worden gegeven.

Afdeling 2. Onderwijs

Artikel B 2. Doelgroep

Het onderwijs aan kinderen van wie de ouders in het kermisbedrijf, onderscheidenlijk het circusbedrijf werkzaam zijn, wordt gegeven in scholen die bestemd zijn voor kinderen vanaf de leeftijd van 4 tot omstreeks 12 jaar. Het legt mede de grondslag voor het volgen van aansluitend basisonderwijs, onderscheidenlijk aansluitend voortgezet onderwijs.

Afdeling 4. Leerlingen

Artikel B 10. Toelatingsleeftijd, duur onderwijs

  • 1 Om als leerling tot een school voor kinderen als bedoeld in artikel B 2 te worden toegelaten, moet het kind de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt.

  • 2 De leerlingen verlaten de school, bedoeld in het eerste lid, in elk geval na afloop van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt.

Afdeling 6. Bekostiging

§ 2. Aanvang van de bekostiging

Artikel B 13. Verzoek om bekostiging

  • 1 Het bevoegd gezag van een bijzondere school kan Onze Minister verzoeken de school voor bekostiging in aanmerking te brengen.

  • 2 Het verzoek gaat vergezeld van een opgave van het verwachte aantal leerlingen en de voorgestelde datum van aanvang van de bekostiging. Voorts vermeldt het bevoegd gezag naam en adres van het bevoegd gezag en de richting van de school.

  • 3 Onze Minister willigt het verzoek in elk geval in, indien op grond van de bij het verzoek overgelegde gegevens aannemelijk is dat de school zal worden bezocht door ten minste 20 leerlingen.

  • 4 Onze Minister besluit binnen 3 maanden na ontvangst van het verzoek. Indien Onze Minister niet binnen 3 maanden heeft besloten, is het verzoek ingewilligd.

§ 3. Voorziening in de huisvesting

Artikel B 14. Voertuigen bestemd voor de huisvesting

  • 1 Het bevoegd gezag van een bijzondere school dat een voertuig bestemd voor de huisvesting wenst met inbegrip van ingrijpende voorzieningen aan een dergelijk voertuig, dient een daartoe strekkend verzoek in bij Onze Minister. Het bevoegd gezag vermeldt de reden en de omvang van de voorziening.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien het bevoegd gezag een andere voorziening wenst die niet het gewoon onderhoud betreft, alsmede indien het bevoegd gezag een aanschaffing wenst te doen waarmee bij de eerste inrichting van de school geen rekening was gehouden.

  • 3 Onze Minister weigert inwilliging van het verzoek, indien hij van oordeel is dat:

    • a. op andere wijze dan is gevraagd redelijkerwijs in de behoefte aan huisvesting van de school kan worden voorzien;

    • b. de voorgenomen voorziening niet gerechtvaardigd is op grond van de te verwachten ontwikkeling van het aantal leerlingen;

    • c. de voorgenomen voorziening niet gerechtvaardigd is op grond van onderwijskundige ontwikkelingen;

    • d. de voorgenomen voorziening op grond van de hem ten dienste staande gegevens niet noodzakelijk is.

  • 4 Alvorens Onze Minister een besluit neemt die afwijkt van hetgeen in het verzoek is aangegeven, pleegt hij overleg met het bevoegd gezag.

  • 5 Artikel B 13, vierde lid, van dit besluit is van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Bekostiging

Artikel B 15. Onderscheiden kosten

  • 1 De kosten die voor vergoeding uit 's Rijks kas in aanmerking kunnen komen, zijn:

  • 2 De bekostiging is redelijkerwijs voldoende voor het leiden en beheren van de school, voor het geven van onderwijs aan de school en voor de overige werkzaamheden die verband houden met het onderwijs aan de school.

  • 3 De bekostiging bestaat uit een jaarlijks bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per school.

Artikel B 16. Aanvullende bekostiging bij bijzondere ontwikkelingen

  • 1 In geval van bijzondere ontwikkelingen in het basisonderwijs, kan Onze Minister in aanvulling op de bekostiging, bedoeld in artikel B 15, bekostiging verstrekken.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het verstrekken van de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Onze Minister kan een bekostigingsplafond instellen voor de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid. In dat geval worden bij ministeriële regeling regels gesteld over de verdeling.

§ 4A. Bekostiging personeel

[Vervallen per 01-04-2022]

Artikel B 16g. Aanvullende bekostiging voor de schoolleiding

[Vervallen per 01-04-2022]

Artikel B 16i. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 21-02-2007]

Artikel B 16i.1. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 16-02-2000]

Artikel B 16i.2. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Vervallen per 16-02-2000]

Artikel B 16i.3. Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

[Vervallen per 21-02-2007]

Artikel B 16k. Berekening formatie onderwijs in eigen taal en cultuur

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel B 16k.1. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

[Vervallen per 21-02-2007]

Artikel B 16l. Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid

[Vervallen per 01-04-2022]

Artikel B 16m. Omrekening formatieplaatsen en uren in formatierekeneenheden

[Vervallen per 21-02-2007]

§ 5. Wijze van bekostiging

Artikel B 17. Vergoeding Rijk aan bevoegd gezag van een bijzondere school van kosten voor voertuigen bestemd voor de huisvesting

Het Rijk vergoedt aan het bevoegd gezag van een bijzondere school de kosten van de voorzieningen genoemd in artikel B 14.

Artikel B 18. Bekostiging voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

[Vervallen per 01-04-2022]

Artikel B 20. Vaststelling bekostiging en latere wijziging bekostiging

  • 1 Onze Minister stelt jaarlijks uiterlijk op 1 januari, de bekostigingsbedragen, bedoeld in artikel B 15 vast. De bedragen hebben betrekking op een kalenderjaar.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bekostigingsbedragen kunnen gedurende het kalenderjaar door Onze Minister worden gewijzigd wegens algemene salarismaatregelen of wegens andere al dan niet uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen.

Artikel B 21. Betaalritme

De betaling van de bekostiging vindt maandelijks plaats in een bij ministeriële regeling vast te stellen betaalritme dat voor verschillende delen van de bekostiging verschillend kan worden vastgesteld.

§ 6. Beëindiging van de bekostiging

Artikel B 21a. Berekening aantal leerlingen

  • 1 In deze paragraaf wordt onder het aantal leerlingen van de school verstaan: het aantal unieke leerlingen als bedoeld in artikel B 10, eerste lid, tot 1 oktober van het schooljaar, geteld over de periode vanaf 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.

Artikel B 22. Einde bekostiging

  • 1 De bekostiging van een school onder het bevoegd gezag wordt beëindigd op 1 augustus indien het aantal leerlingen van alle scholen onder dat bevoegd gezag gedurende drie achtereenvolgende jaren per school gemiddeld telkens minder heeft bedragen dan 10.

  • 2 De bekostiging van een bijzondere school wordt niet beëindigd binnen de eerste 5 jaren van bekostiging van de school.

Artikel B 23. Overdracht van gebouwen, terreinen en roerende zaken

  • 1 Indien gebouwen, terreinen of roerende zaken van scholen, ten behoeve waarvan een vergoeding is genoten, geheel of gedeeltelijk aan hun bestemming worden onttrokken of met toestemming van Onze Minister worden vervreemd, anders dan bedoeld in artikel 56 van de wet, dan wel indien de bekostiging wordt beëindigd, is het bevoegd gezag van een bijzondere school aan het Rijk een bedrag verschuldigd. Het bevoegd gezag kan, buiten het geval van vervreemding, in plaats van betaling van dit bedrag de eigendom van die gebouwen, terreinen of roerende zaken, binnen 4 maanden aan het Rijk overdragen.

  • 2 Onze Minister stelt na overleg met het bevoegd gezag het bedrag bedoeld in het eerste lid, vast op de grondslag van de waarde van de gebouwen, terreinen of roerende zaken en de door het bevoegd gezag daarvoor ontvangen vergoedingen en uit eigen middelen bestede gelden.

Titel C. Het onderwijs aan varende kinderen

Afdeling 1. Algemeen

Artikel C 1. De school voor varende kinderen

  • 1 Het onderwijs aan varende kinderen wordt verzorgd door de school voor varende kinderen.

  • 2 Het bevoegd gezag van de school voor varende kinderen houdt een hoofdvestiging in stand en kan in een of meer andere gemeenten een vestiging in stand houden waar onderwijs aan varende kinderen wordt verzorgd.

Afdeling 2. Onderwijs

Artikel C 2. Doelgroep

  • 1 Het onderwijs aan varende kinderen is het onderwijs bestemd voor kinderen van 3,5 tot omstreeks 7 jaar die aan boord wonen bij hun ouders, die het schippersbedrijf uitoefenen.

  • 2 De inspecteur kan toestemming verlenen dat andere kinderen dan bedoeld in het eerste lid, van wie de ouders een trekkend bestaan leiden, tot het onderwijs aan varende kinderen worden toegelaten.

Artikel C 3. Inhoud onderwijs

  • 1 Artikel 9 van de wet is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de verplichting tot het geven van onderwijs in de Engelse en Friese taal niet bestaat. Het onderwijs aan varende kinderen legt mede de grondslag voor het volgen van aansluitend basisonderwijs.

  • 2 Het onderwijs aan varende kinderen wordt verzorgd:

    • a. in onderwijsruimten op plaatsen waar de school voor varende kinderen of een vestiging van deze school in stand wordt gehouden;

    • b. aan boord, door middel van:

      • 1 e boordbezoek,

      • 2 e afstandsonderwijs door middel van vormen van telecommunicatie, dan wel

      • 3 e speelwerkpakketten

  • 3 Een leerling is gehouden het onderwijs, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, te volgen indien de afstand tussen de ligplaats van het schip waar de leerling aan boord woont en de school voor varende kinderen of een vestiging van deze school minder bedraagt dan 5 kilometer, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.

Artikel C 5. Directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel

[Vervallen per 02-10-2002]

Afdeling 3. Leerlingen

Artikel C 9. Toelatingsleeftijd en duur onderwijs

  • 1 Een kind kan als leerling tot de school voor varende kinderen worden toegelaten indien het de leeftijd van 3,5 jaar heeft bereikt.

  • 2 Een leerling verlaat de school voor varende kinderen in elk geval na afloop van het schooljaar waarin deze de leeftijd van 7 jaar heeft bereikt.

Afdeling 4. Bekostiging

Paragraaf 2. Bekostiging

Artikel C 11. Vaststelling bekostiging

  • 1 Onze Minister stelt jaarlijks de bekostiging voor de school voor varende kinderen vast.

  • 2 De bekostiging bestaat uit een bedrag per school en een bedrag per leerling.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden jaarlijks de bedragen, bedoeld in het tweede lid vastgesteld en worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de hoogte van de bekostiging wordt berekend.

  • 4 Bij de toepassing van het tweede lid wordt uitgegaan van het aantal leerlingen, bedoeld in artikel C 2, dat op 1 februari van het voorafgaande jaar, aan de school voor varende kinderen is ingeschreven.

Artikel C 12. Aanvullende bekostiging bij bijzondere ontwikkelingen

  • 1 In geval van bijzondere ontwikkelingen in het basisonderwijs, kan Onze Minister in aanvulling op de bekostiging, bedoeld in artikel C 11 bekostiging verstrekken.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het verstrekken van de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Onze Minister kan een bekostigingsplafond instellen voor de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid. In dat geval worden bij ministeriële regeling regels gesteld over de verdeling.

Paragraaf 3. Wijze van bekostiging

Artikel C 13. Bekostiging van voorzieningen in de huisvesting

  • 1 Het Rijk bekostigt ten behoeve van elk kalenderjaar de uitgaven voor voorzieningen in de huisvesting.

  • 2 De bekostiging van voorzieningen in de huisvesting ten behoeve van een kalenderjaar, bestaat uit een vast bedrag, verhoogd met een bedrag voor elke leerling, bedoeld in artikel C 11, derde lid.

  • 3 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het kalenderjaar waarvoor de bekostiging wordt vastgesteld en het prijsniveau in het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel C 14. Verstrekken van gegevens in verband met bekostiging van voorzieningen in de huisvesting en voor de materiële instandhouding

[Vervallen per 21-02-2007]

Artikel C 16. Vaststelling bekostiging en latere wijziging bekostiging

  • 1 Onze Minister stelt jaarlijks uiterlijk op 1 januari, de bekostigingsbedragen, bedoeld in artikel C 11 vast. De bedragen hebben betrekking op een kalenderjaar.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bekostigingsbedragen kunnen door Onze Minister worden gewijzigd wegens algemene salarismaatregelen of wegens andere al dan niet uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen.

Artikel C 16.1. Betaalritme

De betaling van de bekostiging vindt maandelijks plaats in een bij ministeriële regeling vast te stellen betaalritme dat voor verschillende delen van de bekostiging verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel C 17. Overschrijdingsregeling

De artikelen 128 tot en met 134 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 130, vierde en vijfde lid, «nevenvestiging» wordt gelezen als: vestiging, bedoeld in artikel C 1, tweede lid, van het Besluit trekkende bevolking WPO.

Artikel C 18. Besteding bekostiging personeel en overschrijdingsbedragen

[Vervallen per 21-02-2007]

Artikel C 19. Ondersteuning en vergoeding van onderwijs aan andere school voor basisonderwijs

Indien een andere school voor basisonderwijs tijdelijk het onderwijs verzorgt aan een of meer leerlingen die zijn ingeschreven bij de school voor varende kinderen, ontvangt die andere school voor basisonderwijs ondersteuning door de school voor varende kinderen en kan die andere school voor basisonderwijs een vergoeding ontvangen volgens een regeling die het bevoegd gezag van de school voor varende kinderen met het bevoegd gezag van die andere school voor basisonderwijs overeenkomt.

Paragraaf 4. Beëindiging van de bekostiging

Artikel C 20. Beëindiging bekostiging

De bekostiging van de school voor varende kinderen wordt beëindigd indien het aantal ingeschreven leerlingen in het eerste en derde schooljaar van 3 achtereenvolgende schooljaren telkens minder heeft bedragen dan 50.

Titel D

Afdeling 5

§ 4A

Artikel D 12i. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel D 12i.1. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel D 12i.2. 12i.2 Opslag vanwege herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel D 12i.3. Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel D 12k. Berekening formatie onderwijs in eigen taal en cultuur

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel D 12k.1. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995 en 1995-1996

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel D 12m. Omrekening formatieplaatsen en uren in formatierekeneenheden

[Vervallen per 14-07-1999]

Titel E. Afdelingen voor zeer jeugdige kinderen van woonwagenbewoners verbonden aan scholen voor basisonderwijs

Afdeling 5. Bekostiging

§ 4A. Formatie personeel

Titel F

Afdeling 5. Bekostiging

§ 4A. Formatie personeel

Artikel F 13i. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel F 13i.1. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel F 13i.2. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel F 13i.3. Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel F 13k. Berekening formatie onderwijs in eigen taal en cultuur

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel F 13k.1. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995 en 1995-1996

[Vervallen per 14-07-1999]

Artikel F 13m. Omrekening formatieplaatsen en uren in formatierekeneenheden

[Vervallen per 14-07-1999]

Titel G. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel G 1.a. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997 voor scholen als bedoeld in titel B

[Vervallen per 01-04-2022]

Artikel G 1.b. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997 voor scholen als bedoeld in titel C

[Vervallen per 01-04-2022]

Artikel G 2. Inwerkingtreding

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 185, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs treedt dit besluit in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen datum. Het koninklijk besluit kan er in voorzien dat het besluit terugwerkende kracht heeft tot en met 1 augustus 1985.

Artikel G 3. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit trekkende bevolking WPO".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 13 augustus 1985

Beatrix

De staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

G. van Leijenhorst

Uitgegeven de derde september 1985

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven