Aanvullende regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. voor het h.b.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2006.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-1987 t/m 31-07-2006

Aanvullende regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. voor het h.b.o.

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw en Visserij;

Gelet op de artikelen 108 tot en met 114 van de Overgangswet WVO (Stb. 1967, 386);

Gezien de adviezen van de Academische Raad (advies van 22 april 1982, nr. AR-750) en van de HBO-Raad (advies van 24 november 1981, nr. 20.4200/81. 1583 MT);

Gehoord de Onderwijsraad (advies van 1 maart 1982, nr. OR/176 WVO);

Besluit:

Artikel 1. Toepassing „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” voor het hoger beroepsonderwijs.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

De toepassing van de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” (kenmerk CO 1400) voor het hoger beroepsonderwijs, waaronder mede worden verstaan de opleidingen van onderwijzend personeel, met inbegrip van de opleidingen bedoeld in de wet van 9 september 1981, Stb. 584 (Wet op de MO opleidingen), en het kunstonderwijs, geschiedt met inachtneming van de in de volgende artikelen vastgestelde aanvullende bepalingen.

Artikel 2. Soorten van onderwijs.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

  • 1 Voor de toepassing van de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” behoort het hoger beroepsonderwijs tot de soorten van voortgezet onderwijs aangegeven door de codering 1.

  • 2 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde behoren de vooropleiding respectievelijk vooropleidings- en oriënterings-cursussen bij het kunstonderwijs tot de soorten van voortgezet onderwijs aangegeven door de codering 2.

Artikel 3. Centrale beroepsgerichte vakken in het kunstonderwijs.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

  • 1 Waar in de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” is aangegeven dat aan een bewijs van bekwaamheid bevoegdheid is verbonden tot het geven van onderwijs in een der vakken tekenen, modetekenen, handvaardigheid (handenarbeid), handvaardigheid (textiele werkvormen), textiele werkvormen, muziek (of onderdelen daarvan: vocale of instrumentale muziek, ritmiek), drama, dans geldt deze bevoegdheid niet voor het specifieke kunstonderwijs (waaronder in dit verband mede worden verstaan de academies voor expressie) voor het desbetreffende vakgebied.

  • 2 De bezitter van een der bewijzen van bekwaamheid genoemd onder de nummers 8.1 (diploma voortgezette studie handenarbeid) en 17.6 (Nederlands-Antilliaanse akten op het gebied van handvaardigheid) is niet bevoegd voor het vak kunstgeschiedenis in het kunstonderwijs.

Artikel 4. Praktische toepassing in het hoger technisch onderwijs (waaronder het hoger nautisch- en het hoger laboratoriumonderwijs).

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

  • 1 Voor het vak praktische toepassing (in een bepaalde vakrichting) is bevoegd – onder de voorwaarden in het tweede lid genoemd – de leraar die in het bezit is van een der volgende diploma's, getuigschriften of bewijzen (in de desbetreffende vakrichting):

    • a. getuigschrift of diploma van een uit 's Rijks kas bekostigde hogere technische school,

    • b. idem van de werkmeestersopleiding te Heerlen,

    • c. bewijs van inschrijving – vóór 24 januari 1974 – in het register van de Stichting Ing. Register,

    • d. getuigschrift of diploma HBO-B opleiding van het laboratoriumonderwijs of daarmee overeenkomend ouder diploma,

    • e. diploma hoger natuurwetenschappelijk onderwijs,

    • f. diploma of bewijs, behaald op grond van het met gunstig gevolg afgelegd examen voor eerste stuurman GHV,

    • g. diploma C van scheepswerktuigkundige,

    • h. certificaat scheepsradiotelegrafist eerste klasse of algemeen certificaat scheepsradiotelegrafist, afgegeven door of namens de directeur-generaal van de PTT,

    • i. diploma van een uit 's Rijks kas bekostigde hogere zeevaartschool, afdeling navigatie, scheepswerktuigkunde of operationele techniek,

    • j. diploma hoger laboratoriumonderwijs (nieuwe structuur).

  • 2 De bevoegdheid genoemd in het eerste lid geldt indien de leraar voldoet aan de twee volgende voorwaarden:

    • a. het bezit van het p.d. en

    • b. een praktijkervaring van tenminste vijf jaren, in de desbetreffende vakrichting, na het behalen van het getuigschrift, diploma of bewijs, of, indien het betreft het getuigschrift/diploma van een avond- of dag-avondschool of van de werkmeestersopleiding, van tenminste zes jaren na het 17e levensjaar; de eis van praktijkervaring geldt niet ten aanzien van de bewijzen van bekwaamheid in het eerste lid genoemd onder f. en g.

Artikel 5. Praktische en theoretische vakken op het gebied van de voeding.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Zonder daardoor afbreuk te doen aan de bevoegdheid verbonden aan de overige bewijzen van bekwaamheid en aan voorwaarden die terzake in de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” zijn gesteld, blijven voor de praktische en de theoretische vakken op het gebied van de voeding de bepalingen in de beschikking van 3 augustus 1984, kenmerk CO 1310 (Stcrt. 1984, 163) van toepassing.

Artikel 6. Gezondheidskunde.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Waar in de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” is aangegeven dat aan een bewijs van bekwaamheid bevoegdheid is verbonden tot het geven van onderwijs in het vak gezondheidskunde, geldt die bevoegdheid niet voor het hoger beroepsonderwijs.

Artikel 7. Akten van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs en overeenkomstige bewijzen van bekwaamheid.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

  • 1 Aan de volgende akten (indien van toepassing: met Q dan wel het bij de akte behorende bewijs van pedagogische en didactische voorbereiding) is bevoegdheid verbonden tot het geven van onderwijs aan scholen voor hoger beroepsonderwijs:

    • a. de akten van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in wiskunde, natuurkunde en scheikunde (en de akten van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in wiskunde, schoolakte K I, en in natuurkunde, scheikunde en kosmografie, schoolakte K III): de bevoegdheid geldt niet voor het hoger technisch en het hoger landbouwonderwijs, niet voor de opleidingsscholen voor leraren voortgezet onderwijs en niet voor de (stede) bouwkundige opleidingen in het kunstonderwijs;

    • b. de akte van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in de Nederlandse, Franse, Engelse, Duitse taal en letterkunde: de bevoegdheid geldt niet voor het hoger economisch- en administratief onderwijs;

    • c. de akte van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in de Friese taal- en letterkunde (en de akte van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in de Friese taal, uitgereikt voor 1 januari 1955 door de Stichting „De Fryske Akademy”);

    • d. de akte van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in het tekenen (en de akte MA): de bevoegdheid geldt niet voor het kunstonderwijs, niet voor de opleidingsscholen voor leraren voortgezet onderwijs en niet voor het hoger technisch onderwijs; verder geldt de bevoegdheid niet voor het vak kunstgeschiedenis;

    • e. de middelbare akte pedagogiek A.

  • 2 De bevoegdheid genoemd in het eerste lid geldt niet voor de MO-opleidingen. Voor de opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs geldt de bevoegdheid – zonder daardoor afbreuk te doen aan het in artikel 10 bepaalde – alleen indien de bezitter van de akte op 31 juli 1968 als bevoegd leraar bij het kweekschoolonderwijs werkzaam was (of, voor zover het betreft de akten in het eerste lid genoemd onder d): indien de bezitter van de akte tevens in het bezit is van een diploma voortgezette studie handenarbeid behaald vóór 1 augustus 1977, nr. 8.1 van bijlage I van de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.”.

Artikel 8. Beroepsgerichte vakken in het sociaal-pedagogisch onderwijs.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

  • 1 Voor het vak theorie en methoden (van enig werkveld) is bevoegd de leraar die:

    • a. in het bezit is van het getuigschrift of diploma voortgezette agogische beroepsopleiding (voorheen voortgezette opleiding van maatschappelijk werkers), of

    • b. in het bezit is van een ander relevant bewijs van bekwaamheid, diploma of getuigschrift van universitair of daarmee vergelijkbaar niveau, mits de bezitter beschikt over tenminste drie jaar praktijkervaring in het desbetreffende werkveld, een en ander onder goedkeuring van de minister; die goedkeuring wordt beperkt tot de theorie en methoden van het werkveld waarop de ervaring betrekking heeft en kan bovendien worden beperkt tot een der onderdelen theorie of methoden.

  • 2 Voor het vak praktische toepassing (in een bepaalde vakrichting) is bevoegd de bezitter van een diploma/getuigschrift hoger sociaal-pedagogisch onderwijs (in de desbetreffende vakrichting), indien de bezitter beschikt over een praktijkervaring van tenminste vijf jaren in de desbetreffende vakrichting, al of niet na het behalen van het diploma/getuigschrift.

Artikel 9. Aanvullende opmerkingen in kolom V van bijlage I.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

In kolom V van bijlage I van de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” worden, voor de toepassing op het hoger beroepsonderwijs, de volgende aanvullingen geacht te zijn opgenomen:

  • a. Onder nummer 1.5 (getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen muziekwetenschap), bij het vak muziek: de bevoegdheid betreft voor wat betreft het muziekvakonderwijs: muziek- en cultuurgeschiedenis.

  • b. Onder nummer 1.26 (getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen in een der studierichtingen van een technische hogeschool, of overeenkomstig diploma van ingenieur), bij het vak wiskunde:

    voorzover de bezitter van het getuigschrift/diploma is afgestudeerd in de studierichting bouwkunde en voldoet aan de voorwaarden van het in artikel 18 van de regeling omschreven overgangsrecht is hij bevoegd – zonder dat de onder opmerking 1 genoemde voorwaarden van toepassing zijn – voor scholen voor h.h.n.o., h.m.o., h.e.a.o., h.s.p.o., kunstonderwijs en voor opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs.

  • c. Onder nummer 1.26 (getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen in een der studierichtingen van een technische hogeschool, of overeenkomstig diploma van ingenieur), bij het vak natuurkunde:

    voorzover de bezitter van het getuigschrift/diploma is afgestudeerd in een der studierichtingen civiele techniek of geodesie en voldoet aan de voorwaarden van het in artikel 18 van de regeling omschreven overgangsrecht is hij bevoegd – zonder dat de onder opmerking 1 genoemde voorwaarden van toepassing zijn – voor scholen voor h.h.n.o., h.m.o., h.e.a.o., h.s.p.o., kunstonderwijs en voor opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs.

  • d. Onder nummer 10.5 onder i (diploma van de lerarenopleiding tweedegraads beroepsonderwijs: koken en serveren I en II):

    met uitzondering van de hogere hotelscholen.

  • e. Onder nummer 16.7 (diploma logopedie of overeenkomstig):

    met uitzondering van de opleidingen voor logopedie.

Artikel 10. Overgangsregeling opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

In afwijking van het in artikel 19, eerste lid, van de „Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.” bepaalde, blijft de beschikking van 21 juni 1983, kenmerk CO 1302 (Stcrt. 1983, 146) van kracht.

Artikel 11. Publikatie en inwerkingtreding.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Deze regeling, die in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking met ingang van 1 april 1985.

Artikel 12. Citeertitel.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Deze regeling kan worden aangehaald als „Aanvullende regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. voor het h.b.o.”.

De

Minister

van Onderwijs en Wetenschappen,

w.g.

(drs. W. J. Deetman)

Naar boven