Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Besluit van 6 juli 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur betreffende de bepaling van de financiële draagkracht ingevolge de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945, Stb. 1984, 94

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 30 maart 1984, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. DVV/BV-U 4911 II;

Gelet op artikel 33, vijfde lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1984, 94);

De Raad van State gehoord (advies van 16 mei 1984, nr. W.13.84.0155/25.4.19);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 21 juni 1984, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. DVV/BV-U5204;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 1 Bij het bepalen van de financiële draagkracht van het burger-oorlogsslachtoffer ter zake van de toekenning van een tegemoetkoming in kosten van voorzieningen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de wet wordt als zijn inkomen aangemerkt:

  • 2 Bij de vaststelling van het inkomen volgens het eerste lid, wordt uitgegaan van het inkomen zoals dit bij de vaststelling van de uitkering, bedoeld in artikel 60 van de wet, is of zou worden berekend over de maand met ingang waarvan de tegemoetkoming wordt toegekend.

Artikel 3

De financiële draagkracht wordt eenmalig berekend en bepaald op:

  • a. 10 procent van dat deel van het ingevolge artikel 2 vastgestelde inkomen dat de maximum-grondslag niet overschrijdt, met dien verstande dat van dat deel 80 procent van de minimum-grondslag wordt vrijgelaten;

  • b. 50 procent van dat deel van het ingevolge artikel 2 vastgestelde inkomen dat de maximum-grondslag overschrijdt.

Artikel 3a

  • 1 De ingevolge artikel 3 bepaalde financiële draagkracht wordt herzien:

    • a. op schriftelijk verzoek van de gerechtigde, indien de bepaalde draagkracht meer dan 30% in zijn nadeel afwijkt van de volgens artikel 3 bepaalde draagkracht, of

    • b. bij het door de gerechtigde bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

  • 2 Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, onder a, vindt de herziening plaats met ingang van de maand waarin het verzoek is gedaan. Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, onder b, vindt de herziening plaats met ingang van de dag waarop de gerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt.

Artikel 4

De tegemoetkoming in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde kosten van voorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag waarmede die kosten de ingevolge artikel 3 berekende financiële draagkracht overschrijden.

Artikel 6

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers.

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 1981.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 6 juli 1984

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 1984

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven