Wet Stichting I.C.O.D.O.

[Regeling vervallen per 17-11-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 02-01-1984 t/m 16-11-2006

Wet van 28 september 1983, houdende machtiging tot mede-oprichting van de Stichting Informatie- en Coördinatie-orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Staat overgaat tot mede-oprichting van de Stichting Informatie- en Coördinatie-orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen en dat daartoe ingevolge artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 (Stb. 671) machtiging bij de wet vereist is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk wordt gemachtigd mede op te richten de Stichting Informatie- en Coördinatie-orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen, hierna te noemen de Stichting, waarvan de ontwerp-statuten als bijlage bij deze wet zijn gevoegd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

De Stichting heeft het recht de inlichtingen, die zij voor de vervulling van haar taak behoeft, te vragen aan overheidsorganen en openbare en particuliere instellingen, een en ander met uitsluiting van inlichtingen die vertrouwelijke gegevens over personen bevatten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Deze wet kan worden aangehaald als Wet Stichting I.C.O.D.O.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 28 september 1983

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

Uitgegeven de dertiende december 1983

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Bijlage

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Heden, verschenen voor mij notaris ter standplaats in tegenwoordigheid van na te noemen, mij notaris bekende getuigen:

1. De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, of de heer/mevrouw blijkens bijzondere schriftelijke volmacht dd. van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk gemachtigd te dezer zake namens deze op te treden.

2. De heer Cornelis Andries van der Hooft,

(volgen de namen van de vertegenwoordigers van die in het bestuur deelnemende stichtingen en organisaties).

De comparanten verklaarden bij deze in het leven te roepen de hierna te noemen Stichting.

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 is bij wet van (Stb. ) door voornoemde Staatssecretaris machtiging verkregen om tot mede-oprichting van deze Stichting over te gaan.

De comparanten verklaren voor de Stichting de hierna volgende statuten vast te stellen.

Ontwerp-statuten

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Naam en zetel

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 1.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. De Stichting draagt de naam: "Stichting Informatie- en Coördinatie-orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen". Zij wordt in deze statuten verder aangeduid als: de Stichting.

2. De Stichting is gevestigd te Utrecht.

Begripsomschrijving

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 2.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

In deze statuten wordt verstaan onder

"oorlogsgetroffenen": zij die door of in verband met gebeurtenissen tijdens of ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog schade aan hun gezondheid hebben opgelopen, alsmede hun nagelaten betrekkingen. Hieronder worden niet begrepen zij, die zich daarbij uit Nederlands nationaal oogpunt beschouwd onwaardig hebben gedragen; de Stichting heeft geen onderzoeksplicht ter zake;

voorts wordt verstaan onder

"de Ministers": de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Defensie.

Doel en taken van de stichting

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 3.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. De Stichting heeft ten doel:

  • a. het bevorderen van de doeltreffendheid van de dienstverlening aan oorlogsgetroffenen en het coördineren van die dienstverlening;

  • b. het verstrekken van informatie omtrent wetten, regelingen en procedures, die voor oorlogsgetroffenen van belang zijn, als ook omtrent hulpverleningsmogelijkheden.

2. De Stichting tracht haar doel te bereiken onder meer door middel van:

  • a. het bevorderen van de deskundigheid in de dienstverlening en het wetenschappelijk onderzoek in het belang van de oorlogsgetroffenen, het behartigen van de voorlichting aan instellingen, doelgroepen en de samenleving, en het verstrekken van informatie aan oorlogsgetroffenen, hulpverleners, hulpverlenende instellingen en andere personen of instanties;

  • b. het desgevraagd bemiddelen tussen oorlogsgetroffenen en hulpverleners;

  • c. het uitbrengen van advies binnen haar werkterrein aan overheden, hulpverleningsorganisaties, andere organisaties en individuele hulpverleners na raadpleging van de natuurlijke of rechtspersoon op wie het advies betrekking heeft.

3. De Stichting neemt alle rechten en verplichtingen over van de voormalige te Utrecht gevestigde "Stichting Voorlopig ICODO", waarin is geïntegreerd de Stichting Informatiecentrum voor door de Oorlog Getroffenen.

4. De Stichting zal zelf geen rechtstreekse procesmatige hulp verlenen.

5. De Stichting zal niet treden in de taken en doelstellingen van de instellingen en instanties, welke betrokken zijn bij de hulpverlening aan oorlogsgetroffenen en bij de uitvoering van de vigerende wetten en regelingen die van toepassing zijn op oorlogsgetroffenen.

Bestuur

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 4.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. De Stichting wordt bestuurd door een bestuur, waarvan de leden door de Ministers worden benoemd, geschorst en ontslagen, te weten:

  • - een onafhankelijk voorzitter, tevens lid;

  • vier onafhankelijke leden die geacht kunnen worden deskundig te zijn op medisch, psycho-therapeutisch, sociaal of sociaal-cultureel, dan wel bestuurlijk gebied;

  • - een lid op voordracht van en bij voorkeur uit het bestuur van respectievelijk:

    de Stichting 1940-1945;

    de Stichting Joods Maatschappelijk Werk;

    de Stichting Pelita;

    de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers;

    het Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers;

    de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg;

    de Joint, Landelijke Organisatie voor Maatschappelijke Dienstverlening;

    de Stichting Burger-oorlogsgetroffenen;

  • - een lid op voordracht van en uit respectievelijk:

    de Buitengewone Pensioenraad;

    de Uitkeringsraad;

    de Raad van Overleg binnen de Stichting 1940-1945.

2. De Ministers gaan niet tot benoeming van de onafhankelijke voorzitter en de onafhankelijke leden, in het vorige lid bedoeld, over dan na overleg met het bestuur.

3. De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk wijst twee vertegenwoordigers en de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, alsmede de Minister van Defensie wijzen ieder één vertegenwoordiger aan als adviseurs van het bestuur. Zij kunnen aan de beraadslagingen van het bestuur deelnemen. Eveneens wijzen deze Ministers een vaste plaatsvervanger voor elk van hun vertegenwoordigers aan.

4. De voorzitter en de overige leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van drie jaar; zij zijn terstond herbenoembaar. Bij hun (her-)benoeming dienen zij de leeftijd van zeventig jaar nog niet te hebben bereikt. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door het verstrijken van de zittingsduur, bedanken, overlijden of ontslag.

Een lid benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het ogenblik, waarop een lid in wiens plaats hij of zij is benoemd, had moeten aftreden.

5. Het bestuur kiest uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter en een penningmeester. De benoeming van de plaatsvervangend voorzitter behoeft de goedkeuring van de Ministers.

6. Het bestuur kan uit zijn midden een dagelijks bestuur aanwijzen, indien de noodzaak daartoe aanwezig wordt geacht.

7. De bestuursleden kunnen aan de besluitneming deelnemen zonder voorafgaande raadpleging van de instelling of instantie door welke zij zijn voorgedragen.

8. De bestuursleden hebben het recht zich in geval van verhindering te laten vervangen door een door hen aan te wijzen vaste plaatsvervanger uit het bestuur van hun organisatie.

9. Het bestuur is bevoegd bestuurscommissies in te stellen ter voorbereiding en uitvoering van zijn besluiten. Het bestuur is eveneens bevoegd deskundigen te horen en commissies van deskundigen in te stellen, waarin tevens een of meer bestuursleden kunnen worden benoemd.

10. De voorzitter of bij diens ontstentenis zijn plaatsvervanger, te zamen met een door het bestuur aan te wijzen bestuurslid of een voor het geval van diens ontstentenis door het bestuur aan te wijzen ander bestuurslid, maar niet het bestuur, vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte.

Huishouding

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 5.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. Het bestuur vergadert ten minste vijf maal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter dit nodig acht, dan wel ten minste drie bestuursleden zulks onder opgaaf van redenen verlangen.

2. Besluiten kunnen alleen rechtsgeldig genomen worden indien ten minste de helft van de bestuursleden of hun plaatsvervangers aanwezig is. Tenzij in deze statuten anders is bepaald, beslist het bestuur bij gewone meerderheid van uitgebrachte geldige stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt een voorstel geacht te zijn verworpen.

3. De voorzitter ontvangt voor zijn werkzaamheden een door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk te bepalen vergoeding. De overige bestuursleden, hun plaatsvervangers, alsmede de deskundigen bedoeld in artikel 4, negende lid, ontvangen een vacatiegeld overeenkomstig de bepalingen van het Vacatiegeldenbesluit 1970 voor het bijwonen van de vergaderingen van het bestuur en van eventuele bestuurscommissies.

De voorzitter en de andere bestuursleden, alsmede hun plaatsvervangers ontvangen vergoeding van kosten overeenkomstig de voor rijksambtenaren geldende regelen.

4. Voor het verrichten van de dagelijkse werkzaamheden wordt het bestuur van de Stichting bijgestaan door een bureau onder verantwoordelijkheid van een direkteur. De direkteur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur na instemming van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en is aan het bestuur verantwoording verschuldigd. Hij behartigt het secretariaat van het bestuur en heeft in de bestuursvergadering een adviserende stem. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat de overige medewerkers van het bureau, de direkteur gehoord.

5. Het bestuur stelt een reglement vast. Daarin worden ten minste geregeld de bijeenroeping en de orde van de vergaderingen, de gang van zaken bij stemmingen, de regels voor delegatie en mandaat, de instelling en werkwijze van een dagelijks bestuur en van commissies en de instructie voor de direkteur en zijn medewerkers.

6. Het bestuur stelt het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de personeelsleden van het bureau vast. Deze behoeven de goedkeuring van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.

Bureau

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 6.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. De medewerkers van het bureau worden zoveel mogelijk zodanig gekozen, dat daarin voldoende deskundigheid aanwezig is op het gebied van bestuur en recht, van maatschappelijke en therapeutische begeleiding, van opbouwwerkzaamheden, van voorlichting en scholing, van documentatie en financieel-economische en organisatorische zaken.

2. Binnen de doelstelling van de Stichting is het bureau belast met:

  • a. het adviseren in overleg met betrokkenen bij verbetering van organisatorische structuren van hulpverlenende instellingen, bij samenwerking tussen die instellingen, bij de inschakeling van de maatschappelijke dienstverlening, de geestelijke gezondheidszorg en andere aanverwante instanties, alsmede bij de inschakeling van vrijwilligersorganisaties;

  • b. het verzamelen van gegevens van wetstechnische en financiële aard, van wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring en van instellingen en personen, waarop in voorkomende gevallen een beroep gedaan kan worden;

  • c. het geven en het bevorderen van algemene en gerichte voorlichting;

  • d. het bevorderen van deskundigheid en van wetenschappelijk onderzoek;

  • e. het verstrekken van informatie aan belanghebbenden omtrent de inhoud en procedures van wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen en van andere wetten en regelingen, die voor oorlogsgetroffenen van belang zijn, alsmede omtrent instellingen en personen op het gebied van de hulpverlening, zowel op het materiële als het immateriële vlak;

  • f. het desgevraagd bemiddelen tussen hulpvragers en hulpverleners, indien de hulpvragers zelf de weg niet weten te vinden of te kennen geven niet in staat te zijn bevredigende contacten te leggen, voor zover daardoor een eenmaal begonnen proces van hulpverlening niet geschaad wordt;

  • g. andere taken, die door het bestuur aan het bureau worden opgedragen.

Financiën

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 7.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. De middelen van de Stichting bestaan uit overheidssubsidies en hetgeen de Stichting door erfstelling, legaat, schenking of op enigerlei andere wijze verkrijgt.

2. Nalatenschappen kunnen uitsluitend onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.

3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, na goedkeuring door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.

4. Jaarlijks wordt vóór één oktober een begroting opgesteld houdende raming van de inkomsten en uitgaven voor het komende kalenderjaar. Aanspraak op vergoeding van de uitgaven door het rijk ontstaat eerst nadat deze begroting door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is goedgekeurd.

5. Binnen drie maanden na afloop van het boekjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, wordt door het bestuur een balans, alsmede een rekening en verantwoording van het in het afgelopen jaar gevoerde financiële beheer opgemaakt ter vergelijking met de goedgekeurde begroting.

6. De penningmeester houdt toezicht op het beheer van de financiën.

7. De administratie staat onder controle van het Hoofd van de Accountantsdienst van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Deze kan een door hem ondertekende accountantsverklaring afgeven houdende goedkeuring van het gevoerde financiële beheer.

8. De boekhouding van de Stichting wordt ingericht naar het door het in het zevende lid bedoeld Hoofd te geven aanwijzingen. Het bestuur is verplicht de in dit artikel genoemde bescheiden tien jaren lang te bewaren.

Verslag

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 8.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Jaarlijks uiterlijk in de maand juni brengt het bestuur aan de Ministers een verslag uit van de werkzaamheden van de Stichting in het afgelopen kalenderjaar.

Het verslag is openbaar.

Statuten

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 9.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. Het bestuur kan de statuten wijzigen, mits zulks geschiedt in een vergadering waarin ten minste drie/vierde van het aantal bestuursleden of hun plaatsvervangers, onder wie de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, aanwezig is en met ten minste twee/derde van het aantal uitgebrachte geldige stemmen.

2. Indien in deze vergadering het vereiste aantal bestuursleden of hun plaatsvervangers niet aanwezig is, wordt binnen een maand een tweede vergadering belegd, waarin ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden of hun plaatsvervangers met ten minste twee/derde van het aantal uitgebrachte geldige stemmen kan worden besloten.

3. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.

4. Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft de goedkeuring van de Ministers.

Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 10.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

1. Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden. Op een daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 9 ter zake van een besluit tot wijziging van de statuten van overeenkomstige toepassing.

2. Na ontbinding van de Stichting, conform het vorige lid, zal de Stichting door het bestuur worden geliquideerd.

De Ministers bepalen welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan een eventueel batig liquidatiesaldo van de Stichting zal worden gegeven.

3. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk en nodig van kracht. Tijdens de laatstbedoelde periode worden in stukken en aankondigingen, die van de Stichting uitgaan, aan haar naam toegevoegd de woorden "in liquidatie".

Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 11.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

In afwijking van het bepaalde in artikel 4, vierde lid, kunnen bij de eerste benoeming na het verlijden van deze akte voor een periode van één jaar tot lid van het bestuur worden benoemd personen, die de leeftijd van zeventig jaar reeds hebben bereikt.

Slotbepaling

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

Artikel 12.

[Regeling vervallen per 17-11-2006]

In alle gevallen, waarin de statuten niet voorzien, beslist het bestuur.

Comparanten zijn mij notaris bekend.

Waarvan akte in minuut is verleden te

op de datum in hoofd dezer akte vermeld, in tegenwoordigheid van (getuigen).

Vervolgens is deze akte na voorlezing, door de comparanten en mij, notaris, ondertekend.

Naar boven