Regeling In- en uitvoer landbouwgoederen

[Regeling vervallen per 01-08-2008.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 31-07-2008

Regeling In- en uitvoer landbouwgoederen

De Minister van Landbouw en Visserij,

Overwegende, dat, onder intrekking van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1963, een nieuw besluit houdende regelen ten aanzien van de in- en uitvoer van bepaalde landbouwgoederen tot stand is gebracht (In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980 (Stb. 758);

Overwegende, dat derhalve de op het besluit gebaseerde bestaande uitvoeringsvoorschriften ter zake van die in- en uitvoer opnieuw dienen te worden vastgesteld en in bepaalde opzichten te worden herzien;

Gelet op artikel 2 tot en met 11, 13, 17 en 19 van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980, alsmede op de artikelen 2, 4 en 5 van de Invoerbeschikking landen 1981 onderscheidenlijk het Invoerbesluit landen 1981;

Mede gelet op artikel 11 van de In- en uitvoerwet en op de artikelen 15 en 23 van de Landbouwwet;

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

Hoofdstuk I:. Algemene Bepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze regeling bepaalde wordt voor zover van toepassing overgenomen de terminologie van de Douanewet en wordt voorts verstaan onder:

a. productschap:

het productschap of hoofdproductschap dat in kolom 2 van bijlage I en in kolom 2 van bijlage II ten aanzien van het in kolom 1 vermelde goed of ten aanzien van de desbetreffende handeling met betrekking tot dat goed als bevoegde instantie is aangemerkt;

b. lidstaten:

lidstaten van de Gemeenschap;

c. Algemene Inspectiedienst:

Algemene Inspectiedienst van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

d. basisverordeningen:

de verordeningen opgenomen in bijlage I, eerste kolom;

e. uitvoeringsbepalingen:

de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van de basisverordeningen vastgestelde in het Publicatieblad van de Gemeenschap bekendgemaakte verordeningen of besluiten;

f. verordening 800/1999

: verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PbEG L 102);

g. producten, basisproducten, verwerkte producten, goederen, rechten bij invoer, lidstaat van uitvoer, vaststelling vooraf van de restitutie, gedifferentieerde restitutie, gedifferentieerd gedeelte van de restitutie, uitvoer, controle-exemplaar T5, exporteur, voorschot op de restitutie, voorfinanciering van de restitutie, in het kader van een inschrijving vastgestelde restitutie, restitutienomenclatuur, uitvoercertificaat:

hetgeen voor de toepassing van verordening 800/1999 daaronder wordt verstaan;

h. Verordening 615/98/EG:

verordening (EG) nr. 615/98 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 maart 1998 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van uitvoerrestituties met betrekking tot het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer ervan (PbEG L 82).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Tenzij uit deze regeling het tegendeel blijkt is het bepaalde bij of krachtens de Douanewet inzake de grondige opneming van goederen, de verificatie van aangiften en documenten, de monsterneming, de verzegeling of bewaking van goederen, de door belanghebbende te verlenen medewerking, de overige verplichtingen van de belanghebbende en de bevoegdheden van de Belastingdienst, van overeenkomstige toepassing ter verzekering en regeling van de volgens deze regeling toe te passen maatregelen.

  • 2 De uitoefening van de in het vorige lid bedoelde bevoegdheden en het verrichten van de aldaar bedoelde handelingen geschieden door de directeur, inspecteur, ontvanger of andere ambtenaar die inzake invoerrechten en accijnzen in overeenkomstige gevallen optreedt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De Belastingdienst is belast met de verificatie van de in deze regeling voorgeschreven aangiften, documenten, bij die aangiften overgelegde formulieren en overige bescheiden, het nader onderzoek ter zake, de grondige opneming van de goederen en schatting van gegevens, tenzij ter zake anders is bepaald.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Tot het verrichten van een nader onderzoek, als bedoeld in de artikelen 82 en 90, is mede bevoegd de Algemene Inspectiedienst.

  • 2 De Algemene Inspectiedienst stelt het nader onderzoek in op verzoek van de Belastingdienst.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Uitvoer van goederen waarvoor aanspraak wordt gemaakt op restitutie of waarvoor ontheffing van de invoerheffing is verleend of aangevraagd, wordt voor de toepassing van de Douanewet aangemerkt als uitvoer van goederen met teruggaaf van belasting.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Voor de toepassing van de regelen gesteld bij of krachtens het besluit onderscheidenlijk het Invoerbesluit landen 1981 wordt als dag waarop de invoer plaatsvindt aangemerkt:

    • a. voor douanegoederen welke ten invoer worden aangegeven:

      • -

        de dag waarop volgens de ter zake geldende voorschriften de aangifte door de Belastingdienst is aanvaard;

      • -

        met betrekking tot goederen, welke ten invoer zijn aangegeven op de voet van een krachtens de Douaneregeling verleende vergunning, wordt het voldoen aan de bij of krachtens die regeling gestelde voorwaarden en bepalingen, zo nodig, steeds toegerekend aan de eerst ingevoerde, daarvoor in aanmerking komende goederen;

    • b. voor goederen, andere dan die onder a bedoeld, waarvoor te zuiveren documenten zijn afgegeven die niet of gedeeltelijk worden gezuiverd: de dag waarop zich een omstandigheid voordoet welke de niet-zuivering of de gedeeltelijke zuivering van het document tot gevolg heeft; indien deze dag niet kan worden vastgesteld wordt als de dag waarop de invoer plaatsvindt aangemerkt de laatste dag van de geldigheidsduur van het document, of, indien dit eerder is, het vroegste tijdstip waarvan wordt vastgesteld dat de bedoelde omstandigheid zich had voorgedaan;

    • c. voor goederen, andere dan die onder b bedoeld, waarvoor vrijstelling van de heffing is verleend en ten aanzien waarvan hetzij van de vrijstelling is afgezien, hetzij deze wegens misbruik of niet nakoming van de gestelde voorwaarden is vervallen:

      de in de Vrijstellingsbeschikking klein grensverkeer landbouwgoederen 1981, de Regeling passief veredelingsverkeer landbouwgoederen (Stcrt. 1991, 81), danwel de Beschikking actief veredelingsverkeer landbouwgoederen 1986 (Stcrt. 252) daartoe aangewezen dag.

    • d. voor goederen waarvan in een douane-entrepot waarin ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Douanewet voorraadscontrole wordt uitgeoefend, vermis wordt vastgesteld:

      de dag waarop het vermis is ontstaan; indien deze dag met kan worden vastgesteld wordt als de dag waarop de invoer plaatsvindt aangemerkt de dag van bevinding van het vermis, of indien dit eerder is, het vroegste tijdstip waarvan wordt vastgesteld dat het vermis reeds bestond;

    • e. voor goederen die op onregelmatige wijze het Rijk zijn binnengebracht of uit douane-entrepot zijn uitgeslagen:

      de aan de hand van de bekende gegevens zonodig door schatting te bepalen dag waarop de goederen zijn binnengebracht of uit het entrepot zijn uitgeslagen.

  • 2 De volgens het eerste lid aangemerkte dag waarop de invoer plaatsvindt, wordt op het formulier L aangegeven in vak A en voorzien van een handtekening van de ambtenaar der invoerrechten en accijnzen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 In geval voor de toepassing van deze regeling bewezen dient te worden dat goederen, of bestanddelen daarvan herkomstig zijn uit het vrije verkeer van de Gemeenschap dient de herkomst te worden aangetoond met inachtneming van de bij of krachtens het Communautair douanewetboek gestelde regelen.

  • 2 In geval voor de toepassing van deze regeling bewezen dient te worden dat goederen van oorsprong of herkomst zijn uit een bepaald land of gebied dat geen deel uitmaakt van de Gemeenschap, dient deze oorsprong of herkomst te worden aangetoond met inachtneming van de regelen die daartoe door de Raad of de Commissie of in internationale overeenkomsten met of met betrekking tot die landen of gebieden zijn gesteld.

  • 3 De exporteur geeft op het formulier L de verklaringen, bedoeld in artikel 11, van verordening 800/1999 aan.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De in deze regeling voor de toepassing van het Invoerbesluit landen 1981 gestelde regelen hebben slechts betrekking op de goederen aangewezen in de bij het besluit behorende bijlage.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Bijlage I en bijlage II kunnen bij regeling van de Minister buiten overeenstemming met de Minister van Financiën worden gewijzigd.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Als model van de invoervergunning, als bedoeld in artikel 2 van het besluit, wordt vastgesteld het model vervat in bijlage III A.

  • 2 Als model van de uitvoervergunning, als bedoeld in artikel 3 van het besluit, vastgesteld het model vervat in bijlage III B.

Hoofdstuk II:. Formaliteiten

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Paragraaf 2. Bepalingen met betrekking tot de uitvoer

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

A. Uitvoer Algemeen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Als de procedure van de depotregeling, bedoeld in artikel 45, wordt gevolgd, behoeft het voorfixatiecertificaat niet te worden overgelegd.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij de aangifte ten uitvoer en de aangifte tot plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots voor goederen met voorfinanciering, als bedoeld in artikel 530, eerste lid, van de Toepassingsverordening communautair douanewetboek, kan de vermelding van gehalte, samenstelling of hoedanigheid van de uit te voeren goederen achterwege blijven, indien het produktschap daartoe schriftelijk toestemming heeft verleend aan de exporteur, die de aangifte indient of doet indienen.

  • 2 In de te verlenen toestemming wordt de soort goederen, waarvoor zij geldt, nauwkeurig omschreven en voorts worden aan de toestemming alle voorwaarden verbonden, die nodig zijn voor het verkrijgen langs andere weg van de voor de berekening van de restitutie of de bepaling van de aanspraak op vrijstelling van heffing bij veredelingsverkeer vereiste gegevens en voor het uitoefenen van controle op de juistheid daarvan.

  • 3 Degene, die de goederen aangeeft als bedoeld in het eerste lid, vermeldt in de aangifte en in voorkomend geval op het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling datum en nummer van toestemming, op grond waarvan vermelding van gehalte, samenstelling of hoedanigheid van het goed achterwege is gelaten.

  • 4 De toestemming wordt door het produktschap slechts verleend in overeenstemming met de rijksbelastingdienst en de Algemene Inspectiedienst en indien aan de te stellen voorwaarden, als bedoeld in het tweede lid, ten volle kan worden voldaan, hetzij door middel van een deugdelijke voorraads en verwerkingsadministratie, hetzij door andere middelen.

  • 5 De toestemming wordt tot wederopzeggens verleend. Zij wordt ingetrokken zodra blijkt, dat een of meer van de gestelde voorwaarden niet zijn nagekomen.

  • 6 De in het tweede lid bedoelde controle wordt uitgeoefend door de Algemene Inspectiedienst.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Bij de toepassing van paragraaf 2 van Hoofdstuk V wordt:

  • a. op de aangifte tot plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots als bedoeld in artikel 530, eerste lid, van de Toepassingsverordening communautair douanewetboek, vermeld dat vooruitbetaling van restitutie wordt verzocht;

  • b. het exemplaar nr. 0 van de aangifte als bedoeld onder a terstond na de aanvaarding van de aangifte door de Belastingdienst aan het betreffende produktschap toegezonden;

  • c. in het geval entreposering heeft plaatsgevonden, op het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, vermeld dat vooruitbetaling van restitutie heeft plaatsgevonden, zulks met verwijzing naar de aangifte als bedoeld onder a;

  • d. in het geval onder douanecontrole is geplaatst, op het formulier L als bedoeld in artikel 19, vermeld dat vooruitbetaling van restitutie heeft plaatsgevonden, zulks met verwijzing naar datum en nummer van het bij de ondercontrolestelling overgelegde aanmeldingsformulier als bedoeld in artikel 32.

Artikel 22a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Uit de aangifte als bedoeld in artikel 21, onder a, dan wel uit begeleidende of nagezonden stukken blijkt in geval bij de aangifte een uitvoer- of voorfixatiecertificaat wordt overgelegd, dat niet hier te lande is afgegeven, de instantie die het certificaat heeft afgegeven alsmede het nummer van het betrokken certificaat, terwijl bovendien een fotokopie daarvan moet worden meegezonden naar het betreffende produktschap.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De rijksbelastingdienst stelt van de aangifte ten uitvoer of van de aangifte ten doorvoer onderscheidenlijk het vervullen van de formaliteiten ter zake van:

  • a. het bereiken van bijzondere bestemmingen, als bedoeld in artikel 79, of

  • b. b. het onder douanecontrole plaatsen van basisprodukten, bedoeld in artikel 86a, of

  • c. het entreposeren van goederen in de zin van het bepaalde in artikel 86, overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen en met inachtneming van de gebruiksaanwijzing in voorkomend geval aantekening op het overgelegde certificaat.

Paragraaf 3. Bijzondere Aangiften

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Van het hier te lande bereiken van een bijzondere bestemming, als bedoeld in artikel 79, met aanspraak op restitutie en/of met toepassing van de Regeling actief veredelingsverkeer landbouwgoederen 1986 wordt aangifte gedaan als bij of krachtens de Douanewet ter zake van de uitvoer is voorgeschreven. Het in de onderhavige regeling met betrekking tot de aangifte ten uitvoer in paragraaf 2, onder A, bepaalde is met betrekking tot die aangifte van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Van afleveringen voor een bijzondere bestemming als bedoeld in artikel 79, in België en Luxemburg, met aanspraak op restitutie en/of met toepassing van de Regeling actief veredelingsverkeer landbouwgoederen 1986, wordt aangifte gedaan als bij of krachtens de Douanewet ter zake van de uitvoer is voorgeschreven. Het in de onderhavige regeling met betrekking tot de aangifte ten uitvoer in paragraaf 2, onder A, bepaalde is met betrekking tot die aangifte van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Van

  • -

    entreposering hier te lande van goederen met het oog op het verkrijgen van vooruitbetaling van restitutie, of

  • -

    de opslag van goederen in een zich hier te lande bevindend erkend bevoorradingsdepot als bedoeld in artikel 97 met het oog op toekenning van restitutie bij wijze van voorschot wordt, ook indien het douanegoederen betreft, aangifte gedaan als bij of krachtens de Douanewet ter zake van de uitvoer is voorgeschreven. Het in de onderhavige regeling met betrekking tot de aangifte ten uitvoer in paragraaf 2, onder A, bepaalde is met betrekking tot die aangifte van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De betalingsaangifte, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van verordening 800/1999, wordt door de exporteur gedaan bij de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, in het douanedistrict waar de hoofdadministratie van die exporteur is gevestigd of bij de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, in het douanedistrict waar de basisprodukten worden verwerkt.

  • 2 De exporteur doet de betalingsaangifte, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van verordening 800/1999, voor het onder douanecontrole plaatsen van de basisprodukten bij de in het eerste lid bedoelde inspecteur.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap kan op grond van artikel 26, derde lid, van verordening 800/1999, indien het van mening is dat de omstandigheden dat rechtvaardigen, op verzoek van de exporteur hem toestaan om voorlopige gegevens over de uit de basisprodukten te vervaardigen goederen en/of produkten te geven.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde toestemming wordt slechts na raadpleging van de inspecteur, bedoeld in artikel 32, verleend.

Artikel 34a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De betalingsaangifte voor het plaatsen van basisprodukten onder douanecontrole wordt gedaan door een volledig en naar waarheid ingevuld formulier, overeenkomstig het in bijlage VII opgenomen model, in drievoud te overleggen.

Artikel 34b

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De betalingsaangifte voor het plaatsen van basisprodukten onder douanecontrole gaat vergezeld van de voorraadstaat van de dag voor de dag van de overlegging van de betalingsaangifte. De voorraadstaat bevat per opslaglocatie waar de basisprodukten onder douanecontrole worden geplaatst de volgende gegevens:

  • a. de totale voorraad van basisprodukten van dezelfde GN-code, als de basisprodukten die onder douanecontrole worden geplaatst, op die locatie aanwezig en

  • b. de voorraad van aanwezige basisprodukten van vorenbedoelde GN-code waarvoor verplichtingen uit eerdere onder douanecontrole plaatsingen gelden.

Artikel 34c

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De inspecteur, bedoeld in artikel 32, zendt terstond na de beëindiging van de verificatie het eerste exemplaar van de betalingsaangifte, bedoeld in artikel 34a, toe aan het produktschap, na daarop aantekening te hebben gesteld van zijn bevindingen omtrent:

    • -

      soort en hoeveelheid van de onder douanecontrole geplaatste basisprodukten;

    • -

      soort en hoeveelheid van de volgens de aangifte en met in achtneming van de in artikel 26, tweede lid, van verordening 800/1999 bedoelde rendement of soortgelijke gegevens van later uit te voeren goederen en/of produkten en

    • -

      de dag waarop de aangifte is aanvaard.

  • 2 De inspecteur, bedoeld in artikel 32, geeft het tweede exemplaar van de betalingsaangifte voorzien van de in het eerste lid bedoelde aantekening terug aan belanghebbende.

Hoofdstuk III:. Vergunningen/certificaten

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Paragraaf 1. Algemene Regelen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Met betrekking tot de in kolom 1 van bijlage I aangewezen goederen is het produktschap bevoegd:

    • a. tot het afgeven van de invoer- en uitvoercertificaten en uittreksels daarvan die in de gevallen waarin dit in een basisverordening of in de uitvoeringsbepalingen voor een zodanig goed wordt vereist, bij de invoer of de uitvoer van dat goed moeten worden overgelegd en, behoudens het bepaalde in het tweede lid alsmede de bepalingen in paragraaf 4 van dit hoofdstuk, daarbij gelden als een vergunning en

    • b. tot het verlenen van invoer- en uitvoervergunningen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, alsmede invoervergunningen als bedoeld in artikel 2 van het Invoerbesluit landen 1981 voor wat betreft landbouwgoederen, welke vergunningen – behoudens het bepaalde in artikel 48 – bij de invoer of uitvoer van dat goed moeten worden overgelegd in de gevallen waarin een basisverordening of de uitvoeringsbepalingen daarvan onderscheidenlijk een handelspolitieke maatregel de invoer of de uitvoer van een zodanig goed naar hoeveelheid beperken.

  • 2 In de gevallen waarin, ingevolge een basisverordening of uitvoeringsbepaling, de invoer in de Gemeenschap onderscheidenlijk uitvoer uit de Gemeenschap van een goed aan bijzondere voorwaarden dan wel voorschriften is onderworpen, geldt het in het eerste lid, onder a, bedoelde certificaat slechts onder zodanige voorwaarden of met zodanige daaraan verbonden voorschriften als vergunning dat aan het gestelde in de communautaire regeling wordt voldaan, een en ander met inachtneming van de daarin voorgeschreven procedures.

  • 3 Voor andere dan in het eerste lid, onder b, bedoelde gevallen worden met betrekking tot de aldaar in de aanhef bedoelde goederen geen vergunningen verleend.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Onverminderd het bepaalde in paragraaf 4 van dit hoofdstuk is van het verbod tot invoer of uitvoer zonder vergunning als bedoeld in de artikelen 2, juncto artikel 14, en 3 juncto de artikelen 15 en 16, van het besluit, alsmede van het verbod tot invoer zonder vergunning als bedoeld in artikel 2 van het Invoerbesluit landen 1981 voor wat betreft landbouwgoederen in de zin van dat besluit, vrijgesteld:

  • a. de invoer uit het vrije verkeer van andere Lid-Staten niet zijnde België of Luxemburg alsmede de uitvoer naar zodanige Lid-Staten van goederen die vallen onder de in kolom 1 van bijlage 1 genoemde basisverordeningen;

  • b. de invoer met voorwaardelijke vrijstelling van heffing in actief veredelingsverkeer van goederen welke zijn aangewezen in kolom 3 van bijlage I, alsmede de uitvoer van goederen ter zuivering van bovengenoemde voorwaardelijke vrijstelling voor actief veredelingsverkeer, voor zover aan de voorwaarden die door de uitvoeringsbepalingen aan de vrijstelling worden gesteld, met inachtneming van het bepaalde in de Beschikking actief veredelingsverkeer landbouwgoederen 1986, is voldaan.

  • c. de invoer anders dan uit het vrije verkeer van de Gemeenschap onderscheidenlijk de uitvoer of doorvoer naar landen of gebieden die geen deel uitmaken van de Gemeenschap van de onder a bedoelde verordeningen vallende goederen, waarvoor bij zodanige invoer, uitvoer of doorvoer ingevolge die verordeningen geen invoercertificaat onderscheidenlijk geen uitvoercertificaat behoeft te worden overgelegd.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Met betrekking tot de in kolom 1 van bijlage II aangewezen goederen is het in kolom 2 vermelde produktschap bevoegd tot:

  • a. het verlenen van invoer- en uitvoervergunningen als bedoeld in de artikel 2 en 3 van het besluit, alsmede invoervergunningen als bedoeld in artikel 2 van het het Invoerbesluit landen voor wat betreft landbouwgoederen;

  • b. het verlenen van vrijstelling of ontheffing als bedoeld in artikel 13 van het besluit van het verbod tot invoer onderscheidenlijk uitvoer zonder vergunning;

  • c. het verbinden van vergunningen, vrijstellingen of ontheffingen als bedoeld in evengenoemd artikel van voorschriften of beperkingen als bedoeld in artikel 5 van de wet;

  • d. het bepalen van de in artikel 4 van de wet bedoelde gegevens die bij het aanvragen van zodanige vergunningen of ontheffingen dienen te worden verstrekt, en

  • e. het intrekken van zodanige vergunningen of ontheffingen op de voet van het bepaalde van artikel 9 van de wet.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het bepaalde in artikel 36 en in artikel 38, geldt onverminderd het bepaalde in:

Paragraaf 2. Certificaten

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Aanvragen van certificaten worden bij het produktschap ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier waarvan het model is opgenomen in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3719/88 (Pb.E.G. nr. L 331), of per schriftelijk telecommunicatiebericht.

  • 2 Het produktschap neemt een aanvraag per schriftelijk telecommunicatiebericht slechts in behandeling indien deze alle gegevens bevat die op het aanvraagformulier, als bedoeld in het eerste lid, hadden moeten voorkomen. Bovendien kan het produktschap eisen dat een overeenkomstig de desbetreffende uitvoeringsbepalingen per telegram of telex gedane aanvraag voor een certificaat door een schriftelijke aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gevolgd.

  • 3 Het produktschap is bevoegd de aanvragen in te trekken alsmede de afgegeven certificaten te annuleren in de gevallen voorzien in Verordening (EEG) nr. 120/89 (Pb.E.G. nr. L 16). In een dergelijk geval wordt de gestelde zekerheid vrijgegeven.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap geeft de in artikel 35, eerste lid, onder a, bedoelde certificaten en uittreksels van deze certificaten eerst af, nadat:

    • a. aan alle in de basisverordening of uitvoeringsbepalingen voor de afgifte gestelde voorwaarden is voldaan en de daarin voorgeschreven bescheiden zijn overgelegd;

    • b. de aanvrager zich tegenover het produktschap heeft verbonden tot:

      • -

        nakoming van alle verplichtingen die voor hem uit het aan hem af te geven certificaat of uittreksel voortvloeien, en

      • -

        betaling als boete aan het produktschap van een bedrag dat overeenstemt met het geheel of een evenredig gedeelte van de door hem gestelde of te stellen zekerheid, indien of voor zover niet op de wijze als in de uitvoeringsbepalingen is voorgeschreven het bewijs wordt geleverd, dat binnen de gestelde termijn volledig aan al deze verplichtingen is voldaan.

        Door de afgifte van het certificaat wordt het produktschap geacht-deze verbintenis te hebben aanvaard.

  • 2 Indien het certificaat onder beperkingen is verleend onderscheidenlijk aan de verlening van het certificaat voorschriften zijn verbonden, wordt daarvan, indien dit voor de goede uitvoering van de basisverordening of uitvoeringsbepalingen is voorgeschreven c.q. wenselijk wordt geacht, melding gemaakt op het certificaat.

  • 3 Alle door het produktschap afgegeven certificaten worden in het Nederlands gesteld en alle bedragen daarop worden in Nederlands courant vermeld.

  • 4 In afwijking van het vorige lid, worden, ingevolge Verordening (EEG) Nr. 653/92 (Pb EG Nr. L 70), de bedragen van de in het kader van een inschrijving aanvaarde offertes, op het certificaat in ecu vermeld.

Artikel 41A

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap is bevoegd tot afgifte van een vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, in de gevallen voorzien in Verordening (EEG) nr. 3719/88, een en ander met inachtneming van het daarin bepaalde.

  • 2 In geval van verlies van het vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, wordt daarvoor geen vervangingsexemplaar verstrekt.

  • 3 Indien de beschikbare hoeveelheid vermeld op het teruggevonden oorspronkelijke certificaat, onderscheidenlijk uittreksel, groter is dan die waarvoor het vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, is afgegeven, is het produktschap bevoegd voor de hoeveelheid die overeenkomt met dit verschil een uittreksel af te geven.

  • 4 Van elke gebruikmaking van de bevoegdheid vermeld in het eerste lid, geeft het produktschap periodiek, dat wil zeggen om de drie maanden, kennis aan de minister.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het stellen van de in de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen voorgeschreven zekerheid als garantie dat binnen de geldigheidsduur van het certificaat zal worden voldaan aan de daaraan verbonden verplichting tot invoer uit of uitvoer naar een land of gebied dat geen deel uitmaakt van de Gemeenschap dan wel dat een met zodanige uitvoer gelijkgestelde levering zal worden verricht, geschiedt bij het produktschap.

  • 2 Wanneer het stellen van de zekerheid niet in contanten geschiedt, kan als garantie slechts worden aanvaard een garantieverklaring, afgegeven door een in afdeling I of II van het register der kredietinstellingen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet toezicht kredietwezen, ingeschreven kredietinstelling, alsmede door een instelling die door de Minister van Financiën is toegelaten tot het stellen van zakelijke zekerheid voor de nakoming van verplichtingen inzake invoerrechten en accijnzen, welke zij als borg op zich neemt.

  • 3 Ingeval de invoer of uitvoer ten gevolge van overmacht niet tijdens de geldigheidsduur van het certificaat kan geschieden, is het produktschap, met inachtneming van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88, bevoegd te beslissen, hetzij dat de verplichting tot invoer of uitvoer wordt opgeheven, hetzij dat de geldigheidsduur van het certificaat wordt verlengd. Het Produktschap is eveneens bevoegd hierbij aanvragen tot afgifte van een tweede certificaat in behandeling te nemen, met inachtneming van de daarvoor geldende bepalingen van de hiervoor aangehaalde verordening.

    Van elk gebruik maken van deze bevoegdheid geeft het produktschap periodiek kennis aan de minister.

  • 5 Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het produktschap indien de belanghebbende in het in de uitvoeringsbepalingen voorziene geval en onder de daarin opgenomen voorwaarden tijdig zorgdraagt voor vervangende invoer, voorshands afzien van de invordering van het bedrag bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b, tweede gedachtenstreepje.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap geeft de zekerheid vrij in gevallen voorzien in de uitvoeringsbepalingen, alsmede bij de toepassing van Hoofdstuk V, paragraaf 2.

  • 2 Het voor de vrijgave vereiste bewijs wordt geleverd door het terug ontvangen controle-exemplaar T 5, indien dit ingevolge de uitvoeringsbepalingen van de nodige aantekeningen is voorzien.

  • 3 Het produktschap is bevoegd overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen

    • a. tot gedeeltelijke vrijgave van de zekerheid over te gaan;

    • b. tot het zo nodig terugboeken van een verrichte afschrijving op de certificaten;

    • c. tot het opnieuw laten stellen van de zekerheid;

    • d. tot vrijgave van de zekerheid over te gaan nadat op tijdig verzoek andere bewijsstukken dan het controle-exemplaar T 5 overeenkomstig het bepaalde in artikel 80, vierde lid, als gelijkwaardig zijn erkend.

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het bepaalde in deze paragraaf alsmede in artikel 35, eerste lid, onder a, is met betrekking tot in een basisverordening of uitvoeringsbepaling voorziene voorfixatiecertificaten met behulp waarvan een heffing of restitutie vooraf kan worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 45

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 35 en 41 en onverminderd het bepaalde in artikel 96, vierde lid, onderdeel c, houdt het produktschap op verzoek van belanghebbende het voorfixatiecertificaat onder zich, onderscheidenlijk neemt het produktschap voorfixatiecertificaten in bewaring, en boekt daarop de uitvoer af aan de hand van het terugontvangen formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, een en ander met inachtneming van de uitvoeringsbepalingen.

Er mag slechts worden afgeboekt op het certificaat waarnaar is verwezen in het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, of in artikel 84, derde lid, dan wel in de maandstaat, als bedoeld in artikel 96, tweede lid, onderdelen c en d.

Paragraaf 3. Vergunningen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij het aanvragen van een vergunning dienen de gegevens te worden verstrekt en de bewijsstukken te worden overgelegd die naar het oordeel van het produktschap nodig zijn in verband met de voor de desbetreffende invoer of uitvoer dan wel doorvoer in de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen gestelde voorschriften

  • 2 Indien de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen dit vorderen, dan wel een juiste toepassing van deze verordeningen en bepalingen dit met zich brengt verleent het produktschap de vergunning onder beperkingen of verbindt daaraan voorschriften.

  • 3 Het produktschap kan, indien een juiste toepassing van de in de vorige leden genoemde communautaire voorschriften die met zich brengt, ontheffing verlenen van het in de vorige leden bepaalde dan wel de verleende ontheffing of vergunning intrekken.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 In de gevallen waarin, ingevolge een basisverordening of uitvoeringsbepaling, de invoer in de Gemeenschap onderscheidenlijk de uitvoer uit de Gemeenschap van een goed naar hoeveelheid is beperkt of aan bijzondere voorwaarden dan wel voorschriften is onderworpen, worden door het produktschap voor dat goed vergunningen niet of slechts voor zodanige hoeveelheden, onder zodanige voorwaarden of met zodanige daaraan verbonden voorschriften verleend, dat aan het gestelde in de communautaire regeling is voldaan, een en ander met inachtneming van de daarin voorgeschreven procedures.

  • 2 Indien de vergunning onder beperkingen is verleend onderscheidenlijk daaraan voorschriften zijn verbonden, wordt daarvan indien dit is voorgeschreven c.q voor de goede uitvoering van de communautaire regeling wenselijk wordt geacht, melding gemaakt op de vergunning.

Artikel 48

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 In de gevallen, waarin ingevolge een basisverordening of uitvoeringsbepaling de invoer, onderscheidenlijk de uitvoer of doorvoer is gebonden aan een bijzondere voorwaarde, die inhoudt dat ter verzekering van de nakoming van een verplichting een waarborg dient te worden gesteld, is voor die invoer, onderscheidenlijk die uitvoer of doorvoer geen vergunning vereist, doch de overlegging van een verklaring waaruit blijkt dat de voorgeschreven waarborg is gesteld.

  • 2 De waarborg wordt gesteld bij het produktschap. Artikel 42, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Het produktschap stelt de verklaring op het bij de aangifte ten invoer, ten uitvoer of ten doorvoer over te leggen formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling, onderscheidenlijk in artikel 39 van de Douaneregeling, dan wel op het formulier zekerheidstelling.

  • 4 Het produktschap geeft de gestelde waarborg vrij in de gevallen en op de wijze als voorzien in de in het eerste lid bedoelde communautaire voorschriften.

Paragraaf 4. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 49a. Hennep

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In afwijking van de artikelen 40 tot en met 45 geeft het productschap de in artikel 35, eerste lid, onder a, bedoelde invoercertificaten en uittreksels daarvan slechts af voor:

  • 1. ruwe hennep van post 53 02 10 00 van de gecombineerde nomenclatuur indien deze voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1251/1999 (PbEG L 160);

  • 2. zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van post 1207 99 20 van de gecombineerde nomenclatuur indien deze vergezeld gaat van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol niet hoger is dan het in artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1251/1999 vastgestelde gehalte;

  • 3. niet voor inzaai bestemd hennepzaad van de post 1207 99 91 van de gecombineerde nomenclatuur indien:

    • a. de importeur door het productschap is erkend;

    • b. de importeur zich ertoe verbindt zorg te dragen voor de verstrekking aan het productschap van de in artikel 17 bis van Verordening (EG) 245/2001 (PbEG L 35) bedoelde verklaringen binnen de aldaar gestelde termijn en onder de door het productschap gestelde voorwaarden;

    • c. de administratie van de importeur voldoet aan de door het productschap gestelde eisen;

    • d. de importeur toelaat dat, indien zulks de Algemene Inspectiedienst of het productschap nodig voorkomt, wordt overgegaan tot controle op de naleving van hetgeen bij of krachtens Verordening 1673/2000 (PbEG L 193) is bepaald; en

    • e. de importeur zodanige maatregelen treft dat ook zijn afnemers aan het onder c en d gestelde voldoen.

Artikel 49b. Biologische producten

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In de gevallen waarin ten aanzien van producten waarop aanduidingen voorkomen die verwijzen naar de biologische productiemethode als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEG L 198), een controlecertificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder b van voornoemde verordening is voorgeschreven, geldt in afwijking van artikel 35, eerste lid, onder a, het invoercertificaat dat in voorkomend geval ingevolge de basisverordening of de uitvoeringsbepalingen bij de invoer moet worden overgelegd slechts als vergunning indien bij het doen van de aangifte ten invoer, naast het certificaat tevens het bovengenoemde controlecertificaat, ingevuld en afgegeven overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1788/2001 (PbEG L 243), wordt overgelegd.

Artikel 50. Olijfolie

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De in artikel 36, onder c, bedoelde vrijstelling geldt voor wat betreft olijfolie van post 1509 en 1510 van de gecombineerde nomenclatuur die in het vrije verkeer wordt gebracht, slechts

    Ter zake van het stellen van de waarborg is artikel 42, tweede lid, van overeenkomstige toepassing. Van het stellen van deze waarborg wordt door het produktschap aantekening gesteld op beide exemplaren van het formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling, met overeenkomstige toepassing van het ter zake in artikel 62, vierde lid, bepaalde.

    Het produktschap geeft de waarborg overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, vierde lid, van Verordening (EEG) nr. 2677/85 vrij indien en voor zover de olijfolie, of een overeenkomstige hoeveelheid olijfolie waarvoor geen steun is toegekend, overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van laatstgenoemde verordening is verpakt, verwerkt, overgenomen of uitgevoerd uit de Gemeenschap.

    Het voor de vrijgave vereiste bewijs wordt geleverd voor wat betreft:

    • -

      de verpakking, de verwerking onderscheidenlijk de overname door de detailhandel: door een desbetreffende verklaring van de Algemene Inspectiedienst dan wel van de bevoegde dienst in een andere Lidstaat op het certificaat, als bedoeld in artikel 18, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 2677/85;

    • -

      de uitvoer: door een formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, dat is afgetekend door een ambtenaar der invoerrechten en accijnzen, dan wel, indien de uitvoer plaatsvindt via het grondgebied van een andere Lid-Staat, door het terugontvangen van een controle-exemplaar T 5 nadat dit ingevolge de Toepassingsverordening communautair douanewetboek van de nodige aantekeningen is voorzien.

    Artikel 43, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Voor de in dit artikel bedoelde goederen worden geen vergunningen afgegeven. Voor de in dit artikel bedoelde goederen kan uitsluitend een formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling, worden overgelegd.

  • 2 In afwijking van artikel 35, eerste lid, onder a, gelden de certificaten die in voorkomend geval ingevolge de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen bij de invoer van de in het eerste lid bedoelde olijfolie dienen te worden overgelegd slechts als vergunning indien bij en ten genoege van het produktschap overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde de aldaar bedoelde waarborg is gesteld. Het gestelde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 50a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De in artikel 36, onder c, bedoelde vrijstelling geldt voor wat betreft olijven van de posten 0709 9031, 0709 9039, 0711 2010 en 0711 2090 van de Gecombineerde Nomenclatuur, met uitzondering van olijven in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 5 kilogram, die in het vrije verkeer worden gebracht, slechts indien bij en ten genoegen van het produktschap overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 104/91 (Pb EG nr. L 12) een zekerheid is gesteld als garantie dat de olie die uit in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte olijven is verkregen niet in aanmerking wordt gebracht voor de produktie en consumptiesteun als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 136/66 (Pb EG nr. L 172)

  • 3 Van het stellen van de in het tweede lid bedoelde zekerheid wordt door het produktschap aantekening gesteld op beide exemplaren van hethet formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling, houdende vermelding van de hoeveelheid en soort alsmede het bedrag waarvoor zekerheid is gesteld en zonodig de tijdsduur waarvoor zij geldt.

Artikel 52. Fokdieren van zuiver ras

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De in artikel 36, onderdeel c, bedoelde vrijstelling geldt voor wat betreft de invoer van levende runderen zijnde fokdieren van zuiver ras van GN code 0102 1000 slechts indien:

    • a. de ouders en de grootouders zijn ingeschreven of geregistreerd in het stamboek voor hetzelfde ras en de runderen zelf in dat stamboek staan ingeschreven dan wel geregistreerd en geschikt zijn om erin te worden ingeschreven en voor zover het vrouwelijke dieren betreft niet ouder dan 6 jaar zijn;

    • b. bij de aangifte ten invoer voor ieder rund afzonderlijk een stamboekcertificaat waarin de in onderdeel a vermelde gegevens zijn opgenomen en een voor fokdieren van zuiver ras opgesteld gezondheidscertificaat worden overgelegd alsmede een op afschrift gestelde verklaring van de importeur dat de runderen waarvoor de aangifte ten invoer wordt gedaan, behoudens in geval van overmacht, niet binnen een termijn van 12 maanden nadat de aangifte ten invoer heeft plaatsgevonden zullen worden geslacht;

    • c. de importeur uiterlijk aan het einde van de 15e maand volgende op die waarin de runderen in het vrije verkeer zijn gebracht bij de douane een verklaring overlegt van:

      • -

        een in Nederland erkende stamboekvereniging dat de runderen niet binnen de in onderdeel b bedoelde termijn zijn geslacht en staan ingeschreven dan wel geregistreerd in het stamboek van deze stamboekvereniging, of

      • -

        de Voedsel en Waren Autoriteit, dan wel van een dierenarts dat de runderen binnen de in onderdeel b genoemde termijn om gezondheidsredenen zijn geslacht dan wel als gevolg van een ziekte of ongeval zijn gestorven.

        TRCJZ/2002/12082

  • 2 Voor fokdieren van zuiver ras van oorsprong en herkomstig uit Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland gelden evenwel niet de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde leeftijdsgrens en de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde aanhoudverplichting van een termijn van 12 maanden alsmede de daaraan verbonden bewijslast. Wel dienen de in de eerste volzin bedoelde ten invoer aangeboden runderen te worden ingeschreven dan wel geregistreerd in het stamboek van een in het eerste lid, onderdeel c bedoelde stamboekvereniging.

  • 3 In geval van wederinvoer in de Gemeenschap alsmede ingeval dat uit het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde stamboekcertificaat blijkt dat de fokker is gevestigd binnen de Gemeenschap geldt, onverminderd het in het eerste lid, de onderdelen a, b en c bepaalde, de in het eerste lid vermelde vrijstelling slechts indien de importeur bij de aangifte ten invoer aan de hand van een verklaring van het produktschap het bewijs levert dat bij de voorafgaande uitvoer van de runderen uit de Gemeenschap geen restitutie is verleend, dan wel dat de toegekende restitutie is terugbetaald, of dat de nodige maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de restitutie niet zal worden uitgekeerd.

  • 4 Indien in geval van wederinvoer blijkt dat de fokker binnen de Gemeenschap is gevestigd en de importeur niet het in het derde lid genoemde bewijs levert, dan wel wanneer uit dat bewijs niet blijkt welk bedrag bij de voorafgaande uitvoer uit de Gemeenschap van de runderen aan restitutie is uitbetaald geldt, onverminderd het in het eerste lid, de onderdelen a, b en c bepaalde, de in het eerste lid vermelde vrijstelling slechts indien een verklaring van het produktschap wordt overgelegd waaruit blijkt dat aan het produktschap een bedrag is bepaald gelijk aan de hoogste heffing die op de dag van wederinvoer geldt voor runderen van Gn code 01.02.90 of dat voor de betaling daarvan bij en ten genoegen van het produktschap zekerheid is gesteld; het gestelde in artikel 62, tweede lid, tweede volzin, en vijfde lid, alsmede in artikel 64, eerste lid, aanhef en onderdeel b II, is van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Indien de invoer hier te lande is vooraf gegaan door een uitvoer uit een andere Lid-Staat geeft het produktschap de in het derde lid bedoelde verklaring slechts af nadat aan het produktschap een door de bevoegde autoriteit van die Lid-Staat afgegeven verklaring is overgelegd, waaruit blijkt dat de ingevolge genoemde verordening toegekende restitutie is terugbetaald, dan wel dat de nodige maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat deze niet zal worden uitgekeerd.

Artikel 53. Wijn

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In de gevallen waarin het transport binnen Nederland van de goederen bedoeld in artikel 1, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 822/87 (Pb.E.G. nr. L 84), vergezeld moet gaan van een handelsdocument of een erkend handelsdocument, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d juncto onderdeel e van verordening (EEG) nr. 2238/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1993 betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwprodukten en de in de wijnsector bij te houden registers (PbEG L 200), is al naar het geval het gestelde onder a of b van toepassing:

  • a. de in artikel 36, onder a, onderscheidenlijk artikel 36, onder c, bedoelde vrijstelling geldt slechts ingeval bij het doen van aangifte ten invoer het in de aanhef genoemd handelsdocument of erkend handelsdocument wordt overgelegd;

  • b. in afwijking van artikel 35, eerste lid, onder a, geldt het certificaat dat in voorkomend geval ingevolge de basisverordening of uitvoeringsbepalingen bij de invoer van de in de aanhef bedoelde goederen moet worden overgelegd slechts als vergunning, indien bij het doen van aangifte ten invoer naast het certificaat tevens het in de aanhef genoemde handelsdocument of erkend handelsdocument wordt overgelegd.

Artikel 54. Wijn

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In de gevallen waarin ten aanzien van goederen als bedoeld in artikel 70, eerste lid, eerste volzin van Verordening (EEG) nr. 822/87 (Pb.E.G. nr. L 84) een document als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3590/85 (Pb.E.G. nr. L 343) is voorgeschreven, geldt in afwijking van artikel 35, eerste lid, onder a, het invoercertificaat dat in voorkomend geval ingevolge de basisverordening of de uitvoeringsbepalingen bij de invoer moet worden overgelegd slechts als vergunning indien bij het doen van de aangifte ten invoer naast het certificaat tevens het bovengenoemde document, ingevuld overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3590/85, wordt overgelegd.

Artikel 55. Wijn

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 In afwijking van artikel 35, eerste lid, onder a, geldt het certificaat dat in voorkomend geval ingevolge de basisverordening of uitvoeringsbepalingen bij de invoer van de in artikel 1, tweede lid, van erordening (EEG) nr. 822/87 (Pb.E.G. nr. L 84) genoemde goederen moet worden overgelegd niet als vergunning voor de invoer van de genoemde goederen waaraan alcohol is toegevoegd, tenzij het betreft likeurwijn of distillatiewijn, dan wel, overeenkomstig het in Verordening (EEG) nr. 351/79 (Pb. E.G. nr. L 54) bepaalde, een van de in artikel 1 van deze verordening genoemde goederen.

    Voor de in de vorige volzin eerstbedoelde goederen worden geen vergunningen afgegeven.

  • 2 Ingeval van invoer van goederen bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 351/79 (Pb. nr. L 54) dienen op de aangifte ten invoer en op het formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling de volgende gegevens te worden vermeld:

    • -

      de soort en de hoeveelheid toegevoegde alcohol, alsmede indien het betreft goederen aangeduid onder 3 en 4 van artikel 1 van genoemde verordening;

    • -

      de aldaar bedoelde produkten, ter bereiding waarvan die goederen bestemd zijn.

Artikel 56. Hop(bellen)

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De in artikel 36, onder a, bedoelde vrijstellingen gelden voor wat betreft de in artikel 2 van verordening (EEG) nr. 1679/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1971, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (PbEG L 175). genoemde produkten slechts indien en voor zover bij het doen van de aangifte ten invoer wordt overgelegd, al naar gelang van het bij of krachtens die verordening bepaalde, hetzij een certificaat als bedoeld in artikel 3 van die verordening, hetzij een factuur als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3076/78 (Pb. E.G. nr. L 367).

Artikel 57. Hop(bellen)

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De in artikel 36, onder c, bedoelde vrijstelling geldt

  • a. voor wat betreft hopbellen van post ex 1210 van de gecombineerde nomenclatuur slechts indien en voor zover bij het doen van de aangifte ten invoer wordt overgelegd hetzij een gelijkwaardigheidsverklaring of een uittreksel daarvan, als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3076/78, hetzij een verklaring als bedoeld in artikel 4 van die verordening.

  • b. voor wat betreft andere produkten van post ex 1210 van de gecombineerde nomenclatuur dan onder a, genoemd, alsmede voor wat betreft plantesappen en plantenextracten van hop van post 1302 1300 van de gecombineerde nomenclatuur slechts indien en voor zover bij het doen van de aangifte ten invoer wordt overgelegd een gelijkwaardigheidsverklaring of een uittreksel daarvan, als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3076/78.

    De onder a, laatstgenoemde verklaring wordt afgegeven door het produktschap. De verklaring wordt eerst afgegeven nadat uit een monsteronderzoek is gebleken, dat de onder a, genoemde produkten voldoen aan de bij en krachtens artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 vastgestelde milieukwaliteitseisen.

    Het monsteronderzoek geschiedt door het Rijkskwaliteitsinstituut voor Landen Tuinbouwprodukten te Wageningen; dit instituut brengt de uitslag van het onderzoek ter kennis van het produktschap.

Artikel 59. Pootaardappelen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Van het verbod tot invoer zonder vergunning van de minister, bedoeld in artikel 2 van het besluit, wordt voor pootaardappelen van post 0701 1000 vrijstelling verleend.

  • 2 Van het verbod tot uitvoer zonder vergunning van de minister, als bedoeld in artikel 3 van het besluit, wordt voor pootaardappelen van post 0701 1000 vrijstelling verleend indien bij uitvoer voldaan wordt aan de voorwaarde dat de betrokken partij is voorzien van een door de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (Stichting N.A.K.) afgegeven etiket of een ander door deze Stichting afgegeven bewijsstuk, dan wel van een etiket, als bedoeld in artikel 10 van de Richtlijn 66/403 van de Raad (Pb. EG L 125) betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen.

Artikel 59b

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De in artikel 36, onderdeel a, bedoelde vrijstelling bij uitvoer geldt voor de hierna te noemen granen, slechts indien bij het doen van de aangifte ten uitvoer een door of namens de exporteur volledig en naar waarheid ingevuld en ondertekend goed leesbaar formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, wordt overgelegd, houdende een van de vermeldingen als bedoeld in het tweede lid.

    Post van de gecombineerde nomenclatuur

    Omschrijving van de goederen

    1001

    Tarwe, spelt en mengkoren

    1002

    Rogge

    1003

    Gerst

    1004

    Haver

    1005

    Mais

    1007

    Graansorgho

    1008

    Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad, andere granen

  • 3 De in artikel 36, onderdeel a, bedoelde vrijstelling geldt voor de in het eerste lid genoemde granen voorzover de aangifte ten uitvoer in de lid-staat van verzending voor 1 juli 1988 heeft plaatsgevonden, slechts indien bij de aangifte ten invoer een formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling, wordt overgelegd, voorzien van de vermelding ‘aangifte tot verzending aanvaard vóór 1 juli 1988’.

Artikel 59d

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De in artikel 36, onder c, bedoelde vrijstelling geldt voor artikel 10, tweede lid, van verordening (EG) nr. 2449/96 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1996 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor produkten van de GN-codes 0714 10 91, 0714 10 99, 0714 90 11 en 0714 90 19, van oorsprong uit andere derde landen dan Thailand (PbEG L 333), en artikel 4, derde lid, van verordening (EG) nr. 2781/1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 december 1999 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor 2000 voor producten van de GN-codes 0714 10 10, 0714 10 91 en 0714 10 99, van oorsprong uit Thailand (PbEG L 334), onder de volgende voorwaarden:

  • a. de in te voeren hoeveelheden maniok overtreffen de hoeveelheden die door de afgegeven invoercertificaten worden gedekt met 2% of minder;

  • b. er is ingevolge genoemde verordeningen bij het productschap een zekerheid gesteld;

  • c. bij het doen van de voor het surplus afzonderlijk benodigde aangifte ten invoer is een formulier L, dan wel een formulier zekerheidstelling, als bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling overgelegd waaruit blijkt dat de zekerheid bij het productschap is gesteld.

Hoofdstuk IV:. Heffingen bij invoer

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 62

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Naast het stellen van een zekerheid, ter verzekering van de voldoening van een landbouwheffing bij invoer van de in kolom 3 van bijlage I aangewezen goederen, bij en ten genoegen van de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, kan die zekerheid bij en ten genoegen van het produktschap worden gesteld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de zekerheid niet bij en ten genoegen van het produktschap worden gesteld in de gevallen:

    • a. dat voor het vrije verkeer aangegeven goederen, waarvoor de verschuldigde landbouwheffing bij invoer niet voordien is voldaan, vallen onder bijlage I, kolom I, horizontale balken il, VIa, VIc, VId en VIIa;

    • b. dat de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, de voorwaardelijke vrijstelling van de landbouwheffing bij invoer toekent;

    • c. dat goederen in fictief douaneentrepot worden ingeslagen;

    • d. dat een document wordt afgegeven, dat geen aanvaarde aangifte ten invoer of een voorwaardelijke vrijstelling van de landbouwheffing bij invoer betreft;

    • e. dat met toepassing van de regeling bijzondere bestemmingen als kennisgeving de benodigde exemplaren van het Overdrachtsformulier bijzondere bestemmingen worden aanvaard, onderscheidenlijk het controle-exemplaar T-5 wordt aanvaard, eerder met betrekking tot dezelfde goederen bij de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, zekerheid is gesteld.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de zekerheid uitsluitend bij en ten genoegen van het produktschap worden gesteld in de gevallen:

    • a. dat voor het vrije verkeer aangegeven goederen, waarvoor de verschuldigde landbouwheffing bij invoer niet voordien is voldaan, vallen onder bijlage I, kolom III, horizontale balk V, zevende gedachtenstreepje;

    • b. dat het produktschap de voorwaardelijke vrijstelling van de landbouwheffing bij invoer toekent en

    • c. dat met toepassing van de regeling bijzondere bestemmingen als kennisgeving de benodigde exemplaren van het Overdrachtsformulier bijzondere bestemmingen worden aanvaard, onderscheidenlijk het controle-exemplaar T-5 wordt aanvaard, eerder met betrekking tot dezelfde goederen bij het produktschap zekerheid is gesteld.

Artikel 63

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Naast de vormen van zekerheid die zijn toegestaan in artikel 193 van het Communautair douanewetboek kunnen als vormen van zekerheid worden aanvaard:

  • -

    storting van geld, niet zijnde Nederlands geld, of deponering van de door de ontvanger als betaalmiddel erkende cheques of andere waardepapieren, welke niet luiden in Nederlandse valuta;

  • -

    hypotheek of

  • -

    verpanding van goederen, waardepapieren of vorderingen.

Artikel 64

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Van het stellen van de zekerheid, bedoeld in artikel 62, bij het produktschap wordt door de aangever aan de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, mededeling gedaan door overlegging van een formulier zekerheidstelling, dan wel van een op beide exemplaren van het formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling, gestelde verklaring van het produktschap, houdende vermelding van de hoeveelheid en soort goed alsmede het bedrag waarvoor de zekerheid is gesteld en zonodig de tijdsduur waarvoor zij geldt.

Artikel 65

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Van het stellen van de zekerheid bij het produktschap door degene, die met toepassing van de regeling bijzondere bestemmingen de goederen heeft overgenomen, wordt aan de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, mededeling gedaan door een, op een van de exemplaren van het Overdrachtsformulier Bijzondere bestemmingen, onderscheidenlijk op de extra kopie van het controle-exemplaar T 5, gestelde verklaring van het produktschap, houdende vermelding van de hoeveelheid en soort goed waarvoor zekerheid is gesteld en zonodig de tijdsduur waarvoor zij geldt.

Artikel 72

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, van het bedrag aan landbouwheffingen bij invoer dat voortvloeit uit een douaneschuld geschiedt door het vaststellen van een uitnodiging tot betaling door het produktschap voor ieder van de heffingen afzonderlijk, indien ter verzekering van de voldoening van een dergelijke heffing de zekerheid bij het produktschap is gesteld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geschiedt de mededeling door de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, in alle gevallen waarin:

    • a. de aangever tot onmiddellijke betaling van de douaneschuld wenst over te gaan;

    • b. blijkens de aan de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, verstrekte mededelingen, bedoeld in artikel 64, en met inachtneming van de aangifte voor het vrije verkeer en van hetgeen bij verificatie is bevonden, aangenomen moet worden dat bij het produktschap geen of onvoldoende zekerheid is gesteld voor de voldoening van de ter zake van het in het vrije verkeer brengen van goederen verschuldigde landbouwheffing bij invoer;

    • c. een te zuiveren document niet is gezuiverd;

    • d. een douaneschuld is ontstaan, bedoeld in de artikelen 201, eerste lid, onderdeel b, 202, eerste lid, 203, eerste lid, 204, eerste lid en 205, eerste lid, van het Communautair douanewetboek of

    • e. met betrekking tot enig in dit lid bedoeld geval tot boeking achteraf wordt overgegaan.

Artikel 73

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van landbouwheffingen bij invoer, bedoeld in artikel 886 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, wordt door het produktschap gegeven voor ieder van de heffingen afzonderlijk in de gevallen, waarbij het produktschap de mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, doet.

Artikel 74

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het produktschap is belast met de invordering van de landbouwheffingen bij invoer in de gevallen, waarbij het produktschap de mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, doet.

Hoofdstuk V:. Restitutie bij uitvoer

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Paragraaf 1 . Algemene Regelen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 78

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Voor de in kolom 4 van bijlage I aangewezen goederen kan ter zake van hun uitvoer naar landen of gebieden die geen deel uitmaken van de Gemeenschap een restitutie worden verleend.

  • 2 De restitutie kan uitsluitend worden verleend voor goederen of – indien het samengestelde goederen betreft – bestanddelen van goederen, die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 23 en 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, tenzij het goederen betreft die zich tijdelijk in het binnenlandse verkeer hebben bevonden of worden uitgevoerd in passief veredelingsverkeer.

  • 3 Het bedrag van de restitutie is voor elk van de in kolom 4 van bijlage I aangewezen goederen gelijk aan het bij de uitvoeringsbepalingen vastgesteld bedrag, voorzover nodig omgerekend in Nederlands courant, dat voor de toepassing van de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen in de gevallen, naar de onderscheidingen en volgens de regelen gesteld in de basisverordeningen dan wel in die uitvoeringsbepalingen, bij de uitvoer van dat goed volgens zijn bestemming dan restitutie moet worden verleend.

  • 4 Voor toepassing van het vorige lid moet onder bedrag van de restitutie tevens worden verstaan elk bedrag dat op grond van de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen onder andere benaming, zoals aanvullend bedrag, bij de uitvoer van het goed moet worden verleend.

Artikel 79

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt met uitvoer gelijkgesteld het bereiken van bijzondere bestemmingen binnen de Gemeenschap, die als zodanig voor de verlening van restitutie in de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen zijn aangewezen.

Artikel 80

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Behoudens het bepaalde in paragraaf 2 van dit hoofdstuk heeft aanspraak op restitutie degene die op het formulier L, bedoeld in artikel 19, als exporteur is aangeduid.

  • 2 De restitutie kan eerst worden toegekend nadat aan alle in de basisverordening of uitvoeringsbepalingen voor de toekenning gestelde voorwaarden is voldaan en de daarin voorgeschreven bescheiden zijn overgelegd.

    Indien die basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen daartoe de mogelijkheid openstellen kan, op verzoek en met inachtneming van hetgeen dienaangaande is voorgeschreven, de aanspraak op restitutie geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een aanspraak op een invoercertificaat voor met de uitgevoerde goederen overeenkomende hoeveelheden goederen, volgens een bij vorenbedoelde basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen ingestelde regeling inzake de invoer tegen een bijzonder tarief.

  • 3 Als bewijs dat het goed in ongewijzigde staat, als bedoeld in de uitvoeringsbepalingen, via het grondgebied van een andere Lid-Staat het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten dan wel in een andere Lid-Staat een bijzondere bestemming als aangegeven in paragraaf 3a van de Beschikking denaturatie- en verwerkingssteun magere melkpoeder 1980 (Stcrt. 1979, 247), heeft bereikt, dient krachtens de uitvoeringsbepalingen het terugontvangen controle-exemplaar T 5.

  • 4 Bij de beoordeling welke bescheiden in de zin van het tweede lid dienen te worden overgelegd past het produktschap het bepaalde in artikel 20, eerste tot en met derde lid, van verordening 800/1999 toe. Met inachtneming van hetgeen dienaangaande in artikel 49, eerste tot en met zevende lid, van verordening 800/1999 is voorgeschreven erkent het produktschap als gelijkwaardig aan het controle-exemplaar T 5 te beschouwen documenten, onder periodieke opgave aan de Minister van de gevallen, waarin de restitutie op grond van deze documenten is uitbetaald.

Artikel 80a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De minister is belast met de erkenning van op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde ondernemingen, als bedoeld in artikel 16 van verordening 800/1999 en met de intrekking van verleende erkenningen. De minister kan, in aanvulling op de voorwaarden genoemd in de volgende leden, aan de verlening van een erkenning nadere voorwaarden stellen. De minister kan de bevoegdheden welke hem ingevolge dit lid toekomen, delegeren aan de voorzitter van het Hoofdproductschap Akkerbouw.

  • 2 Een erkenning, als bedoeld in het eerste lid, wordt op aanvraag verleend aan in de Gemeenschap zetelende rechtspersonen met een vestiging in Nederland die:

    • -

      blijkens hun statuten uitsluitend of ondermeer tot doel hebben controles te verrichten en toezicht uit te oefenen op internationaal niveau;

    • -

      rechtstreeks of via bijkantoren vertegenwoordigd zijn in meerdere derde landen, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening 800/1999;

    • -

      op het gebied van controle en toezicht een uitstekende reputatie hebben;

    • -

      op het gebied van controle en toezicht, douane-aangelegenheden in het algemeen en certificering van de lossing van landbouwgoederen in het bijzonder een ruime ervaring hebben.

  • 3 De op grond van het eerste lid erkende ondernemingen:

    • -

      geven in het kader van artikel 16 van verordening 800/1999 voor een derde land slechts verklaringen inzake de lossing of verklaringen inzake de lossing en de invoer voor verbruik af, indien zij in het betrokken derde land rechtstreeks of via bijkantoren zijn vertegenwoordigd;

    • -

      doen in een daartoe dagelijks bijgehouden register verslag van de uitgevoerde werkzaamheden, het aantal onderzochte monsters van de landbouwgoederen en de analyseresultaten, alsmede van het overige bewijsmateriaal op basis waarvan in het kader van artikel 16 van verordening 800/1999 een verklaring inzake de lossing en/of invoer tot verbruik wordt afgegeven, houden dit register ter beschikking van de Algemene Inspectiedienst, het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten en de Accountantsdienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en zenden na afloop van elke kalendermaand een afschrift van het op die maand betrekking hebbende deel van het register toe aan de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten;

  • 4 De op grond van het eerste lid erkende ondernemingen stellen de in het kader van artikel 16 van verordening 800/1999 afgegeven verklaringen inzake de lossing of verklaringen inzake de lossing en de invoer voor verbruik op een formulier waarvan het model door de Voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten namens de minister wordt vastgesteld en dat volledig en naar waarheid is ingevuld, ondertekend en gedagtekend.

  • 5 De verklaringen inzake de lossing of verklaringen inzake de lossing en de invoer voor verbruik bevatten in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de gegevens als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van verordening 800/199;

    • b. de plaats en de datum van aankomst van het vervoermiddel;

    • c. de plaats en de datum van lossing van het vervoermiddel;

    • d. de plaats en de datum van vervulling van de formaliteiten voor de invoer van verbruik van de vervoerde produkten.

      Tevens bevatten de verklaringen een gedetailleerd verslag van alle gebeurtenissen en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de naleving van de communautaire wetgeving inzake de termijnen en de controle op de uitvoerrestituties.

Artikel 81

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Indien, afwijkend van hetgeen bij het doen van de aangifte ten uitvoer is vermeld, het goed, door welke oorzaak dan ook een andere bestemming heeft bereikt, of aan dit goed een andere bestemming wordt gegeven, doet de exporteur hiervan ten spoedigste mededeling aan het produktschap onder opgave van de redenen die tot de wijziging van de bestemming hebben geleid.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid is degene die voor een restitutie in aanmerking wenst te komen gehouden alle voor de toekenning van de restitutie van belang zijnde gegevens te verstrekken en bescheiden over te leggen die het produktschap van hem verlangt en alle in verband daarmee door het produktschap gestelde vragen getrouwelijk prompt en naar waarheid te beantwoorden.

Artikel 82

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Behoudens het bepaalde in paragraaf 2 van dit hoofdstuk wordt de restitutie berekend overeenkomstig de gedane aangifte ten uitvoer, in voorkomend geval zoals deze achteraf is gewijzigd ingevolge artikel 81, eerste lid, en met inachtneming van hetgeen is bevonden of vastgesteld:

  • -

    bij de verificatie van de aangifte of van het daarop afgegeven document en

  • -

    in voorkomend geval – aan de hand van het terugontvangen controle-exemplaar T 5 als bedoeld in het derde lid van artikel 80;

  • -

    bij een ingesteld nader onderzoek van zodanige aangifte, zodanig document of zodanige controle-exemplaren;

  • -

    bij onderzoek van de door belanghebbende of ambtshalve overgelegde overige bescheiden ten bewijze van de door het goed bereikte bestemming en het voldoen aan de overige voor de toekenning gestelde voorwaarden dan wel

  • -

    ingevolge andere wettelijke bepalingen

De genoemde verrichtingen geschieden, in voorkomend geval in afwijking van het ter zake bij of krachtens de Douanewet bepaalde met inachtneming van hetgeen dienaangaande in de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen is voorgeschreven.

Artikel 82a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Als wordt geconstateerd dat een exporteur een hogere restitutie heeft gevraagd dan die welke geldt voor de uitgevoerde of de ten uitvoer aangegeven goederen, worden administratieve sancties op de voet van het bepaalde in de artikelen 51 en 52 van verordening 800/1999 opgelegd.

Artikel 82b

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Voor de marktdeelnemers, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1469/95 van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1995 betreffende de maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van bepaalde begunstigden van uit het EOFGL, afdeling Garantie, gefinancieerde verrichtingen, kunnen de in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, van die verordening bedoelde maatregelen en de ten uitvoering daarvan gestelde maatregelen worden genomen.

Artikel 83

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Behoudens het bepaalde in paragraaf 2 van dit hoofdstuk wordt de restitutie toegekend naar het tarief dat geldt op de dag van uitvoer van de goederen, zoals deze uit de toepassing van artikel 8 voortvloeit. Evenwel wordt indien gebruik gemaakt wordt van een aan de exporteur op zijn verzoek toegekende aanspraak op restitutie tegen een van te voren vastgesteld tarief ten blijke daarvan een uitvoercertificaat of voorfixatiecertificaat als voorzien in de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen wordt overgelegd, de restitutie toegekend naar het tarief dat met inachtneming van de uitvoeringsbepalingen op dit certificaat is aangegeven of omschreven, zonodig aangepast en gecorrigeerd zoals in de basisverordeningen of uitvoeringsbepalingen is voorgeschreven.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan, in de gevallen waarin en op de wijze waarop de uitvoeringsbepalingen dit voorschrijven, het bedrag van de restitutie worden bepaald door middel van een inschrijving.

Artikel 84

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Op de restitutie, die wordt verleend ter zake van

    • a. de uitvoer van goederen al dan niet via het geografisch grondgebied van een andere Lid-Staat naar een land of gebied dat geen deel uitmaakt van de Gemeenschap;

    • b. leveranties aan een in een andere Lid-Staat gevestigde internationale organisatie, of aan strijdkrachten die zijn gestationeerd op het grondgebied van een Lid-Staat, doch niet tot die Lid-Staat behoren, na uitvoer naar de betrokken Lid-Staat, wordt op verzoek van de belanghebbende en met inachtneming van hetgeen dienaangaande in de uitvoeringsbepalingen is voorgeschreven door het produktschap een voorschot verleend.

  • 2 Het voorschot wordt slechts verleend aan diegene die zich tegenover het produktschap verbindt tot:

    • a. levering binnen de gestelde termijn en op de in de uitvoeringsbepalingen voorgeschreven wijze van het bewijs van het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap onderscheidenlijk van het bereiken van het bij aangifte ten uitvoer aangegeven land van bestemming of van een bijzondere bestemming als bedoeld in artikel 36 van verordening 800/1999;

    • b. indien en voor zover het onder a bedoelde bewijs niet is geleverd, terugbetaling aan het produktschap van het alsdan ten onrechte verkregen voorschot of gedeelte daarvan, alsmede in dat geval betaling als boete aan het produktschap van het bedrag dat overeenkomt met het in de uitvoeringsbepalingen voorgeschreven percentage, waarmee de gestelde zekerheid het verleende voorschot te boven gaat.

      Door het verlenen van het voorschot wordt het produktschap geacht deze verbintenis te hebben aanvaard. Het bepaalde in artikel 42, tweede en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De verlening van een voorschot vindt plaats na ontvangst bij het produktschap van het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling.

  • 4 [Red: vervallen]

Artikel 85

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De toekenning van de restitutie vindt plaats door het produktschap.

  • 2 De betaling van de restitutie kan overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen in gedeelten geschieden.

  • 3 In geval de restitutie wordt toegekend met plaatsing van de uit te voeren goederen onder de regeling voor communautair douanevervoer voor per spoor vervoerde goederen als bedoeld in het Communautair douanewetboek, geschiedt de betaling onder de voorwaarde dat zij als onverschuldigd zal worden aangemerkt, indien en zodra blijkt dat de goederen niet binnen de gestelde termijnen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

  • 5 Het produktschap mag afzien van terugvordering, als de Lid-Staten daartoe bevoegd zijn op grond van artikel 52, derde lid, van verordening 800/1999.

  • 6 De oplegging van de administratieve sancties, als bedoeld in artikel 51 van verordening 800/1999, vindt plaats door het produktschap.

  • 7 De in artikel 3, eerste lid, onder b en c, van verordening (EG) nr. 1469/95 van de Raad van de, bedoelde maatregelen en de ten uitvoering daarvan gestelde maatregelen worden door het produktschap genomen.

    Het produktschap is tevens bevoegd tot het nemen van verscherpte controlemaatregelen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van Verordening (EG) nr. 1469/95, voor zover deze maatregelen betrekking hebben op de uitoefening van zijn taken in het kader van deze regeling.

Paragraaf 2. Voorfinanciering

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 86

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Voor de goederen, voor welke de uitvoeringsbepalingen dit toestaan, kan de restitutie met inachtneming van hetgeen in die bepalingen is voorgeschreven op verzoek van de belanghebbende worden voorgefinancierd, na entreposering van de goederen hier te lande, of in een andere lidstaat.

  • 2 Voorfinanciering van de restitutie vindt slechts plaats indien de belanghebbende zich tegenover het produktschap heeft verbonden tot:

    • a. nakoming van de verplichtingen bedoeld in artikel 91;

    • b. indien en voor zover niet aan het onder a gestelde is voldaan, terugbetaling aan het produktschap van de alsdan ten onrechte verkregen restitutie, alsmede in dat geval betaling als boete aan het produktschap van het bedrag dat overeenkomt met het in de uitvoeringsbepalingen voorgeschreven percentage, waarmee de gestelde zekerheid de verleende resitutie te boven gaat.

      Door de voorfinanciering van de restitutie wordt het produktschap geacht deze verbintenis te hebben aanvaard.

  • 3 Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder entreposering verstaan:

    • a. indien deze plaatsvindt hier te lande:

      voorlopige opslag zonodig gevolgd door tijdelijke opslag in een inrichting voor douane-opslag en opslag in een douane-entrepot;

    • b. indien deze plaatsvindt in een andere lidstaat:

      opslag in een inrichting die volgens de ter zake geldende communautaire bepalingen als entrepot of vrije zone wordt aangemerkt.

Artikel 86a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De regeling tot plaatsen onder douanecontrole van basisprodukten staat open voor de exporteur, die voorafgaande toestemming heeft van het produktschap.

Artikel 87

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De voorafgaande toestemming, bedoeld in artikel 86a, kan aan de exporteur worden verleend, indien deze in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a. uitgedrukt in de GN-code en de restitutienomenclatuur de basisprodukten waarvan plaatsing onder douanecontrole wordt beoogd;

    • b. de soorten goederen en/of verwerkte produkten in verband met welker uitvoer basisprodukten onder douanecontrole kunnen worden geplaatst;

    • c. de handelsnaam of in het voorkomende geval de handelsnamen van de goederen en/of verwerkte produkten in verband met welker uitvoer basisprodukten onder douanecontrole kunnen worden geplaatst;

    • d. de locatie of locaties die kunnen worden gebruikt voor de opslag en de verwerking van de basisprodukten;

    • e. de rendementsverhoudingen en in voorkomend geval de coëfficiënten, die voor de berekening van de vooruit te betalen restitutie in aanmerking zullen worden genomen;

    • f. de plaats waar in de Nederland de hoofdadministratie van de exporteur is gevestigd en

    • g. de volledige naam en het volledig adres waar het bedrijf in Nederland is gevestigd.

  • 2 Naast het verstrekken van de in het eerste lid genoemde gegevens is de exporteur voor het verkrijgen van de voorafgaande toestemming verplicht om continu een zodanige administratie te voeren, dat naar het oordeel van het produktschap de basisprodukten, de verwerking daarvan en de uitvoer van de verwerkte produkten of goederen kunnen worden gevolgd.

  • 3 Wijziging in de omstandigheden op grond waarvan de voorafgaande toestemming, bedoeld in artikel 86a, is verleend meldt de exporteur per ommegaande aan het produktschap

Artikel 88

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het produktschap kan, indien het dat nodig acht, aanvullend op de verplichtingen, bedoeld in artikel 87, eerste lid en tweede lid, nadere verplichtingen opleggen aan de exporteur.

Artikel 89

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap kan na een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de exporteur ontheffing verlenen van één of meer verplichtingen, bedoeld in artikel 87.

  • 2 Door het produktschap kan bij het verlenen van de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, nadere verplichtingen aan de exporteur worden opgelegd.

Artikel 90

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De exporteur dient het verzoek tot het verkrijgen van de voorafgaande toestemming, bedoeld in artikel 86a, in door middel van een volledig en naar waarheid ingevuld formulier, overeenkomstig het door het produktschap vastgestelde model, bij het produktschap.

Artikel 90a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 3 De exporteur is verplicht om medewerking te verlenen aan het onderzoek, bedoeld in het vorige lid.

Artikel 90b

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De voorafgaande toestemming, bedoeld in artikel 86a, geldt maximaal voor 1 jaar.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde geldigheidsduur wordt telkens stilzwijgend met 1 jaar verlengd, tenzij een maand voor het einde van die geldigheidsduur de exporteur schriftelijk op de hoogte is gebracht van het feit, dat de voorafgaande toestemming komt te vervallen.

Artikel 90c

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De voorafgaande toestemming, bedoelde in artikel 86a, kan te allen tijde door het produktschap onder opgave van reden worden ingetrokken.

Artikel 90d

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De ontheffing, bedoeld in artikel 89, eerste lid, kan te allen tijde door het produktschap onder opgave van reden worden ingetrokken.

Artikel 90e

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De voorafgaande toestemming, bedoeld in artikel 86a, wordt door het produktschap aan de exporteur kenbaar gemaakt door middel van toezending van een document, overeenkomstig het door het produktschap vastgestelde model.

  • 2 Het produktschap stuurt een afschrift van de voorafgaande toestemming aan de inspecteur, bedoeld in artikel 32.

Artikel 90f

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De exporteur die basisprodukten onder douanecontrole heeft geplaatst, meldt de voorgenomen verwerking van die basisprodukten bij de in artikel 32 bedoelde inspecteur op een zodanig tijdstip dat laatstbedoelde uiterlijk één werkdag voor de aanvang van die voorgenomen verwerking.

Artikel 90g

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap kan op verzoek van de exporteur ontheffing verlenen van de melding, bedoeld in artikel 90f.

  • 2 Door het produktschap kunnen nadere verplichtingen aan de in het eerste lid bedoelde worden gesteld.

  • 3 De verlening van de in het eerste lid bedoelde ontheffing geschiedt slechts na raadpleging van de inspecteur, bedoeld in artikel 32.

Artikel 90h

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De melding, bedoeld in artikel 90f, geschiedt schriftelijk, onder vermelding van:

  • a. het nummer en de datum van de betalingsaangifte, bedoeld in artikel 32, waarbij de te verwerken basisprodukten onder douanecontrole zijn geplaatst;

  • b. de verwerkingslocatie of verwerkingslocaties waar de verwerking plaats zal vinden en

  • c. per verwerkingslocatie wordt de verwerkingsperiode aangegeven.

Artikel 90i

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De ontheffing, bedoeld in artikel 90g, eerste lid, wordt door het produktschap vermeld op het document, bedoeld in artikel 90e, eerste lid.

Artikel 90j

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Op verzoek van de exporteur kan het productschap aan die exporteur toestaan om basisproducten, als bedoeld in artikel 28, derde lid, van verordening 800/1999, te vervangen door equivalente basisproducten.

  • 2 Op verzoek van de exporteur kan het productschap aan die exporteur toestaan om in bulk opgeslagen tussenproducten als bedoeld in artikel 28, vierde lid, van verordening 800/1999, te vervangen door equivalente tussenproducten.

Artikel 90k

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Indien de exporteur equivalentie toepast meldt hij dat vooraf schriftelijk aan de inspecteur, bedoeld in artikel 32, onder vermelding van:

    • a. de hoeveelheid basisprodukten, die door equivalente basisprodukten wordt vervangen;

    • b. de opslaglocatie of opslaglocaties van de te vervangen basisprodukten;

    • c. de opslaglocatie of opslaglocaties van de equivalente basisprodukten en

    • d. het nummer en de datum van de betalingsaangifte, bedoeld in artikel 32, waarbij de te verwerken basisprodukten onder douanecontrole zijn geplaatst.

  • 2 De exporteur maakt een aantekening van elke toepassing van equivalentie in zijn administratie.

  • 3

Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing bij equivalentie van tussenproducten als bedoeld in artikel 28, vierde lid, van verordening 800/1999.

Artikel 90l

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het produktschap kan op verzoek van de exporteur ontheffing verlenen van de melding, bedoeld in artikel 90k.

  • 2 Aan de in het eerst lid bedoelde ontheffing kunnen voorwaarden door het produktschap worden gesteld.

  • 3 De verlening van de in het eerste lid bedoelde ontheffing geschiedt slechts na raadpleging van de inspecteur, bedoeld in artikel 32.

Artikel 91

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De indiening van de aangifte als bedoeld in artikel 21, onder a, door middel waarvan het verzoek wordt gedaan tot vooruitbetaling van de restitutie wegens entreposering, brengt voor degene die daarin als exporteur is aangeduid de verplichting mede om de voor uitvoer aangegeven goederen in ongewijzigde staat, als bedoeld in de uitvoeringsbepalingen, en binnen de daarin vastgestelde termijnen:

  • -

    het grondgebied van de Gemeenschap te doen verlaten of binnen de Gemeenschap een bijzondere bestemming als bedoeld in artikel 79 te doen bereiken en

  • -

    van een en ander op de voorgeschreven wijze te doen blijken.

Artikel 92

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Ingeval entreposering van de goederen plaatsvindt in een andere lidstaat, wordt het bewijs dat de goederen na entreposering in ongewijzigde staat achtereenvolgens zijn uitgeslagen en hetzij zijn uitgegaan uit de Gemeenschap hetzij een bijzondere bestemming, als bedoeld in artikel 79, hebben bereikt, geleverd door een controle-exemplaar T 5, houdende de volgende gegevens:

  • -

    de soort en de hoeveelheid van de uitgeslagen goederen;

  • -

    de datum van uitslag;

  • -

    het uitgaan van de goederen uit de Gemeenschap, dan wel het bereiken van een bijzondere bestemming, als bedoeld in artikel 79.

Artikel 93

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het stellen van de met het oog op het verkrijgen van vooruitbetaling van de restitutie na ondercontrolestelling van de te verwerken goederen goederen dan wel na entreposering in de uitvoeringsbepalingen voorgeschreven zekerheid als garantie, dat binnen de gestelde termijnen zal worden voldaan aan de verplichtingen, weergegeven in de artikelen 89, tweede lid en 91, geschiedt bij het produktschap. Het bepaalde in het artikel 42, tweede lid, is van toepassing.

  • 2 Het produktschap neemt bij de berekening van de zekerheid onderscheidenlijk de gehele of gedeeltelijke vrijgave daarvan, onderscheidenlijk de terugvordering van de vooruitbetaalde bedragen tot garantie waarvan de zekerheid is gesteld, het gestelde in de artikelen 33 en 35 van verordening 800/1999 in acht. Het produktschap past onder omstandigheden artikel 43 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 toe.

Paragraaf 3 . Proviandering

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 94. toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In aanvulling op dan wel in afwijking van de bepalingen van deze regeling en onverminderd het bepaalde in verordening 800/1999, gelden de volgende bepalingen bij levering voor proviandering, als bedoeld in titel III van genoemde verordening, waarbij aanspraak op restitutie of een voorschot daarop wordt gemaakt dan wel de Beschikking actief veredelingsverkeer 1986 wordt toegepast.

Artikel 95. aanvulling gebruikelijke procedure

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

– Bij levering voor proviandering van zeeschepen en luchtvaartuigen in de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onder a, van verordening 800/1999, alsmede voor boor- en produktieplatforms en marine- en hulpschepen, als bedoeld in artikel 44 van genoemde verordening, dient de exporteur, ter verkrijging van de restitutie danwel afboeking in het veredelingsverkeer, op de aangifte ten uitvoer alsmede in vak 44 van het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, te vermelden: ‘Bestemd voor boordproviand’ alsmede de naam en de vlag van het zee-, marine- of hulpschip of het registratienummer van het luchtvaartuig, boor- of produktieplatform.

Artikel 95a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het aanvullend bewijs als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988, houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (PbEG L 331), wordt geleverd door een voor uitvoer afgetekend controle-exemplaar T 5.

Artikel 96. maandstaatprocedure

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij levering voor proviandering van zeeschepen en luchtvaartuigen in de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onder a, van verordening 800/1999, alsmede voor proviandering van boor- en productieplatforms en marine- en hulpschepen, als bedoeld in artikel 44 van genoemde verordening, kan in afwijking van artikel 17, op voet van het bepaalde in artikel 37 van genoemde verordening, onder toepassing van de volgende procedure en voorwaarden, restitutie worden toegekend dan wel afboeking in het veredelingsverkeer plaatsvinden.

  • 2 De exporteur dient voor de verkrijging van de restitutie danwel afboeking in het veredelingsverkeer aan de volgende voorwaarden te voldoen.

    • a. De exporteur dient een toestemming te hebben als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van verordening 800/1999.

    • b. De aangifte ten uitvoer moet volledig en naar waarheid worden gedaan met gebruikmaking van de exemplaren 1, 2 en 3 van het formulier Enig document, waarop in vak 44 de vermelding ED 63 is aangebracht, of met de exemplaren 2 en 3 van het formulier Enig document en een extra exemplaar, waarop in vak 44 de vermelding ED 69 is aangebracht, met, voor zover het formulier niet toereikend is voor de vereiste gegevens, aan het formulier een specificatie gehecht, waarop is aangegeven voor welke goederen aanspraak op restitutie wordt gemaakt dan wel afboeking in het veredelingsverkeer wordt verlangd.

      In het geval basisprodukten onder douanecontrole zijn geplaatst, bedoeld in artikel 86a, wordt op het formulier het nummer en de datum van de betreffende betalingsaangifte vermeld.

    • c. Voor afloop van de kalendermaand volgend op die van de aangifte ten uitvoer moet bij het produktschap een staat zijn ingediend met het verzoek om toekenning van de restitutie.

    • d. De staat dient betrekking te hebben op alle in de voorafgaande kalendermaand ter bestemming afgeleverde goederen, dan wel op alle verrichte leveranties waarvoor in de voorafgaande kalendermaand aangifte ten uitvoer is gedaan en dient te zijn gespecificeerd naar post of postonderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur en, indien van toepassing, restitutiecode. Voor de hier te lande verrichte leveranties dient de staat per exportdatum te worden ingevuld onder vermelding van de datum van aangifte ten uitvoer en de naam en de vlag van het zee-, marine- of hulpschip dan wel het registratienummer van het luchtvaartuig, boor- of produktieplatform waar de goederen aan boord zijn gebracht. In geval van vaststelling van de restitutie vooraf worden bij de betrokken leveranties tevens de nummers van de te benutten voorfixatiecertificaten vermeld. De gegevens die betrekking hebben op de hier te lande verrichte leveranties aan boor- en produktieplatforms en marine- en hulpschepen en die welke betrekking hebben op leveranties hier te lande aan zeeschepen en luchtvaartuigen dienen te worden vermeld op afzonderlijke maandstaten. De gegevens die betrekking hebben op leveranties in andere Lid-Staten dienen te worden vermeld op de daarvoor bestemde specifieke maandstaten. Voorzover de maandstaat zelf niet toereikend is voor de vermelding van de voorgeschreven gegevens, kunnen zij worden vermeld op aan de maandstaten gehechte bijlagen.

  • 3 Het exemplaar nr. 3 van het formulier Enig document waarop in vak 44 de vermelding ED 63 is aangebracht dan wel het extra exemplaar behorend bij het formulier Enig document waarop in vak 44 de vermelding ED 69 is aangebracht wordt, tezamen met eventuele specificaties, na behandeling door de belastingdienst aan de exporteur toegezonden. De exporteur houdt dit exemplaar in de in artikel 101b bedoelde bedrijfsadministratie ter beschikking van de Algemene Inspectiedienst. Ten behoeve van de toezending wordt door de exporteur op de achterzijde van het betrokken exemplaar zijn adres vermeld.

  • 4

    • a. Het produktschap kent de restitutie toe aan de hand van:

      • -

        de daartoe op de staat geplaatste aanvraag;

      • -

        de bevindingen van het produktschap bij het onderzoek van de ingediende staat;

      • -

        het terugontvangen controle-exemplaar T 5, in geval van levering in of via een andere Lid-Staat, waaruit dient te blijken dat de goederen binnen de voorgeschreven termijn de bijzondere bestemming, als bedoeld in het eerste lid, hebben bereikt.

    • b. Behoudens vaststelling vooraf, wordt de restitutie berekend en worden, in voorkomend geval, de noodzakelijke aanpassingen bepaald naar de restitutievoet geldende op de laatste dag van de kalendermaand waarop de aanvraag betrekking heeft. In geval van vaststelling vooraf dienen de voorfixatiecertificaten of uittreksels daarvan, om in aanmerking te worden genomen, nog geldig te zijn op de laatste dag van de maand waarvoor de staat wordt ingediend.

    • c. In voorkomend geval schrijft het produktschap onder toepassing van de depotregeling van certificaten, als bedoeld in artikel 45, op het certificaat of het uittreksel daarvan de hoeveelheden af die overeenstemmen met de voor het betreffende goed op de staat vermelde hoeveelheden

  • 5 De exporteur aan wie toestemming is verleend, als bedoeld in het tweede lid, onder a, mag, zolang deze toestemming van kracht is, voor de proviandering, als bedoeld in het eerste lid, geen gebruik maken van andere procedures ter verkrijging van restitutie, behoudens de regeling tot het onder douanecontrole plaatsen van basisprodukten, bedoeld in artikel 86a.

Artikel 97. voorschot bij inslag in depot hier te lande

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij levering via een zich hier te lande bevindend bevoorradingsdepot, als bedoeld in artikel 40 van verordening 800/1999, van zeeschepen en luchtvaartuigen in de Gemeenschap, voor proviandering van boor- en produktieplatforms en marine- en hulpschepen, alsmede voor rechtstreekse proviandering van zeeschepen buiten de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 43, derde lid, onder a, van genoemde verordening, kan op voet van het bepaalde in eerstgenoemd artikel, onder toepassing van de volgende procedure en voorwaarden restitutie worden toegekend bij wijze van voorschot dan wel afboeking in veredelingsverkeer plaatsvinden.

  • 2 Het in artikel 41, eerste lid, van verordening 800/1999 bedoelde nationale document is het controle-exemplaar T 5.

  • 3 De exporteur dient voor de verkrijging van het voorschot dan wel de afboeking in het veredelingsverkeer aan de volgende voorwaarden te voldoen.

    • a. De aantekening ‘Opslag in depot onder verplichting van levering voor bevoorrading van zeeschepen of luchtvaartuigen – toepassing van artikel 40 van verordening 800/1999’ wordt vermeld:

      • -

        op de aangifte ten uitvoer;

      • -

        in vak 44 van het bij die aangifte over te leggen formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling en

      • -

        in vak 104, onder de rubriek ‘Andere’, van het controle-exemplaar T 5.

    • b. De ten uitvoer aangegeven goederen worden binnen dertig dagen na aanvaarding van de aangifte opgeslagen in een vrij entrepot, als bedoeld in artikel 828 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993, houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, of een douane-entrepot type c, d of e, als bedoeld in artikel 506 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993, houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

    • c. Dit bevoorradingsdepot dient ter beschikking te staan van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die is erkend als depothouder in de zin van artikel 40, tweede lid, van verordening 800/1999.

    • d. Op het formulier L dan wel, indien dit op de plaats van aangifte, niet zijnde de plaats van inslag, is achtergehouden, op het uitvoerdocument, dient door de depothouder schriftelijk te worden verklaard dat hij de goederen heeft ingeslagen.

  • 4 4. Het controle-exemplaar T 5 wordt door de Belastingdienst behandeld. Na constatering van de inslag van betreffende goederen in het bevoorradingsdepot wordt het controle-exemplaar T 5 terstond door de Belastingdienst naar het produktschap gezonden.

  • 5

    • a. Het produktschap kent het voorschot toe aan de hand van:

      • -

        de aanvrage zoals deze blijkt uit het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling;

      • -

        de bevindingen van de belastingdienst bij de verificatie van de aangifte ten uitvoer en bij inslag in het bevoorradingsdepot;

    • b. Behoudens vaststelling vooraf, wordt de restitutie berekend en worden, in voorkomend geval, de noodzakelijke aanpassingen bepaald naar de restitutievoet geldende op de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer voorafgaande aan de inslag van de goederen in het bevoorradingsdepot.

    • c. Het produktschap zendt terstond na de behandeling van het controle-exemplaar T 5 een fotokopie daarvan aan het kantoor van de regionale inspectie van de Algemene Inspectiedienst binnen welks ressort de opslag heeft plaatsgevonden.

Artikel 97a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Levering in een derde land, al dan niet via een aldaar gelegen bevoorradingsdepot geschiedt volgens de navolgende procedure

  • a. op de aangifte ten uitvoer, alsmede op het formulier L, als bedoeld in artikel 19. dient al naar gelang het geval te worden vermeld: ‘bestemd voor boordproviand directe leverantie’, dan wel ‘bestemd voor boordproviand entrepotopslag’;

  • b. de restitutie wordt eerst toegekend nadat

    • -

      overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 van verordening 800/1999 is bewezen dat de op het formulier L, als bedoeld in artikel 19. vermelde goederen feitelijk aan boord zijn gebracht;

    • -

      volledige gegevens over de aan boord geleverde produkten zijn verstrekt aan het produktschap, alsmede gegevens omtrent de leveringsdatum, de naam en de vlag van het schip of het registratienummer van het luchtvaartuig;

    • -

      ten genoegen van het produktschap is aangetoond dat de als boordproviand geleverde hoeveelheden overeenstemmen met de normale behoeften van de bemanningsleden en de passagiers van het betrokken schip of luchtvaartuig;

  • c. Indien de in artikel 45, derde lid, onderdeel a en b, tweede gedachtestreepje, van verordening 800/1999 voorgeschreven documenten niet kunnen worden overgelegd, kan het produktschap, in overeenstemming met de Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken van het Ministerie van Landbouw en Visserij, op een met redenen omkleed schriftelijk verzoek van de exporteur toestaan, dat het bewijs wordt geleverd met een door de scheepskapitein of een andere scheepsofficier van dienst respectievelijk door een beambte van de luchtvaartmaatschappij ondertekend certificaat van ontvangst, dat is voorzien van een scheepsstempel respectievelijk het stempel van de luchtvaartmaatschappij.

  • d. op goederen, welke niet zijn bestemd voor directe leverantie als bedoeld in artikel 45 van verordening 800/1999 vindt artikel 97 geen toepassing.

Artikel 98. voorschot bij inslag in depot andere Lid-Staat:

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij levering voor proviandering, als bedoeld in artikel 97, eerste lid, welke niet via een zich hier te lande maar via een zich in een andere Lid-Staat bevindend bevoorradingsdepot plaatsvindt, kan op voet van het bepaalde in artikel 40 van verordening 800/1999, onder toepassing van de volgende procedure en voorwaarden restitutie worden toegekend bij wijze van voorschot danwel afboeking in het veredelingsverkeer plaatsvinden.

  • 2 De exporteur dient voor de verkrijging van het voorschot danwel afboeking in het veredelingsverkeer aan de volgende voorwaarden te voldoen.

    • a. Op de aangifte ten uitvoer alsmede in vak 44 van het bij die aangifte over te leggen formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, dient tevens te worden vermeld: ‘Opslag in depot onder verplichting van levering voor bevoorrading van zeeschepen of luchtvaartuigen- toepassing van artikel 40 van verordening 800/1999 alsmede de Lid-Staat waar het bevoorradingsdepot zich bevindt.

    • b. De ten uitvoer aangegeven goederen dienen binnen dertig dagen na aanvaarding van de aangifte te zijn opgeslagen in een door de Lid-Staat van bestemming erkend bevoorradingsdepot, als bedoeld in artikel 40, tweede lid, van verordening 800/1999.

  • 3 Het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, wordt door de belastingdienst na behandeling terstond verzonden naar het produktschap. Dit geldt ook voor het terugontvangen controle-exemplaar T 5

  • 4

    • a. Het produktschap kent het voorschot toe aan de hand van:

      • -

        de daartoe strekkende aanvraag zoals deze blijkt uit het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling:

      • -

        de bevindingen van de belastingdienst bij de verificatie van de aangifte ten uitvoer.

      • -

        het terugontvangen controle-exemplaar T 5 waaruit dient te blijken dat aan de in het tweede lid, onder b, genoemde voorwaarde is voldaan

    • b. Behoudens vaststelling vooraf, wordt de restitutie berekend en worden, in voorkomend geval, de noodzakelijke aanpassingen bepaald naar de restitutievoet geldende op de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer

Artikel 99. voorschot andere Lid-Staat inslag hier te lande

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij inslag in een bevoorradingsdepot hier te lande van een goed waarvoor in een andere Lid-Staat aangifte ten uitvoer is gedaan met aanspraak op restitutie bij wijze van voorschot op voet van het bepaalde in artikel 40 van verordening 800/1999, dient door de depothouder aan de met betrekking tot de inslag bevoegde ambtenaar van de belastingdienst een fotokopie van het controle-exemplaar T 5, als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van genoemde verordening, waarop het depot van inslag staat vermeld, ter hand te worden gesteld

  • 2 De belastingdienst tekent de in het eerste lid bedoelde fotokopie voor inslag in het depot af, nadat de depothouder daarop schriftelijk heeft verklaard dat hij de aangeleverde goederen heeft ingeslagen, en zendt deze vervolgens toe aan het gewestelijke kantoor van de Algemene Inspectiedienst binnen welks ressort de opslag heeft plaatsgevonden.

  • 3 Het controle-exemplaar T 5, als bedoeld in het eerste lid, wordt door de belastingdienst met afgetekend dan nadat zij heeft vastgesteld:

Artikel 100. boor- en produkieplatforms, marine- en hulpschepen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij levering voor proviandering van boor- of produktieplatforms en marine- en hulpschepen, als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van verordening 800/1999, gelden voor de toekenning van restitutie dan wel afboeking in het veredelingsverkeer, de volgende aanvullende bepalingen

  • 2 De proviandering hier te lande van een platform dient te geschieden met gebruikmaking van een bevoorradingsschip of -helikopter welke wordt geëxploiteerd door een als exploitant erkende natuurlijke of rechtspersoon.

  • 3 Levering voor proviandering van een platform dient plaats te vinden op basis van een schriftelijke overeenkomst, waarin de exploitant van het platform of diens vertegenwoordiger zich ertoe verbindt de goederen slechts te benutten ter consumptie op het platform door het boordpersoneel. In de overeenkomst dient tevens te zijn vermeld welke voor de exploitant van het platform werkzame personen bevoegd zijn tot afgifte en ondertekening van het in artikel 44, tweede lid, van verordening 800/1999 bedoelde leverantiebewijs.

  • 4 In de overeenkomst, als bedoeld in het derde lid, verplicht de exploitant zich tegenover de exporteur aan de Algemene Inspectiedienst op haar verzoek inzage te verschaffen in een door de exploitant bij te houden register van alle leveranties voor proviandering van het betrokken platform. Dit register dient een globale beschrijving te bevatten van de geleverde goederen en hoeveelheden, de data van levering aan boord en de namen van de betrokken exporteurs.

  • 5 Het produktschap kent de restitutie toe aan de hand van de in artikel 39 van de Douaneregeling en de artikelen 95 en 96 voor de toekenning van restitutie voorgeschreven documenten alsmede aan de hand van het leverantiebewijs, als bedoeld in artikel 44, tweede lid, van verordening 800/1999.

  • 6 Voor zover het levering aan platforms betreft, vervalt het recht op restitutie indien de exporteur geen overeenkomst houdende de in het derde en vierde lid genoemde verplichtingen ter beschikking van de Algemene Inspectiedienst houdt of de in deze overeenkomst genoemde verplichtingen door de exploitant van het platform met zijn nageleefd

Artikel 101. proviandering derde landen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Bij levering voor proviandering van zeeschepen en luchtvaartuigen in een derde land, als bedoeld in artikel 45 van verordening 800/1999, al dan met via entrepotopslag aldaar, gelden voor de toekenning van restitutie dan wel afboeking in het veredelingsverkeer de volgende aanvullende bepalingen

  • 2 De exporteur dient op de aangifte ten uitvoer alsmede in vak 44 van het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, te vermelden: ‘Bestemd voor boordproviand directe leverantie’, danwel ‘Bestemd voor boordproviand entrepotopslag’

  • 3 Het produktschap kent de restitutie slechts toe als de volgende aanvullende bewijsdocumenten door de exporteur zijn overgelegd:

    • -

      het document danwel, naar gelang van het geval, de documenten waarmee overeenkomstig artikel 45, derde lid, onder a en b, van verordening 800/1999 is bewezen dat de op het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, vermelde goederen daadwerkelijk aan boord zijn gebracht. De genoemde documenten dienen volledige gegevens te bevatten over de aan boord geleverde produkten, alsmede gegevens omtrent de leveringsdatum, de naam en de vlag van het schip of het registratienummer van het luchtvaartuig;

    • -

      een kopie van het vervoerdocument;

    • -

      het document waaruit blijkt dat de voor proviandering bestemde produkten zijn betaald.

    Indien er bij het produktschap gerede twijfel bestaat ten aanzien van de aard van de leverantie, dient de exporteur ter verkrijging van de restitutie ten genoege van het produktschap bovendien aan te tonen dat de voor proviandering geleverde hoeveelheden overeenstemmen met de normale behoeften van de bemanningsleden en de passagiers van het betrokken schip of luchtvaartuig.

Artikel 101a. uitslag bevoorradingsdepot

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Indien goederen bestemd voor levering voor proviandering, als bedoeld in artikel 97, eerste lid, uit het bevoorradingsdepot worden uitgeslagen met het doel daaraan de voorgeschreven bestemming te geven dan wel deze op de voet van het bepaalde in artikel 43, eerste lid, van verordening 800/1999 over te brengen naar een ander erkend bevoorradingsdepot hier te lande dan wel in een andere Lid-Staat, dient daarvan aangifte te worden gedaan als bij uitslag uit douane-entrepot, met dien verstande dat bij het doen van die aangifte een extra-exemplaar 0/0 van het formulier Enig document met in vak 9 de vermelding ‘Exemplaar bestemd voor de A.I.D.’ dient te worden overgelegd.

  • 2 Van elke voorgenomen uitslag van de in het eerste lid bedoelde goederen uit een erkend bevoorradingsdepot, dat onderdeel uitmaakt van een douane-entrepot, dient voorafgaand aan de feitelijke uitslag met gebruikmaking van het extra-exemplaar 0/0, als bedoeld in het eerste lid, dan wel van andere door de belastingdienst voorgeschreven bescheiden mededeling te worden gedaan aan de met de verificatie belaste ambtenaar, die tijd en plaats kan bepalen wanneer deze goederen ter verificatie moeten worden aangeboden.

  • 3 De overbrenging van de in het eerste lid bedoelde goederen van het ene naar het andere erkende bevoorradingsdepot binnen een publiek douane-entrepot dient te geschieden met gebruikmaking van het extra-exemplaar 0/0, als bedoeld in het eerste lid, dan wel van andere door de belastingdienst voorgeschreven bescheiden.

  • 4 Op het extra-exemplaar 0/0, als bedoeld in het eerste lid, dient te allen tijde het depot van uitslag te zijn vermeld en, indien dit extra-exemplaar 0/0 wordt gebezigd bij depotverwisseling binnen Nederland, zowel het depot van uitslag als het depot van inslag, waarvoor de goederen zijn bestemd. In de genoemde aangifte worden geen andere dan bevoorradingsdepotgoederen opgenomen. De omschrijving van de goederen wordt op alle bescheiden, waarvan gebruik wordt gemaakt, zodanig gespecificeerd als nodig is voor de berekening van de restitutie.

  • 5 De belastingdienst zendt het extra-exemplaar 0/0, als bedoeld in het eerste lid, indien gebezigd voor levering voor proviandering of voor overbrenging naar een erkend bevoorradingsdepot in een andere Lid-Staat, na aftekening voor het bereiken van de bestemming respectievelijk de uitgang uit Nederland aan de depothouder.

  • 6 Het extra-exemplaar 0/0 dat heeft gediend voor overbrenging van de in het eerste lid bedoelde goederen van het ene bevoorradingsdepot naar het andere bevoorradingsdepot binnen Nederland tekent de belastingdienst voor inslag in het depot af, nadat de depothouder schriftelijk op het formulier heeft verklaard dat hij de aangeleverde goederen heeft ingeslagen, en zendt het vervolgens toe aan het gewestelijk kantoor van de Algemene Inspectiedienst in welks ressort de inslag heeft plaatsgevonden.

Artikel 101b. administratieverplichting

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Degene die als exporteur met gebruikmaking van de procedure van artikel 96 levert voor proviandering, degene die als exporteur levert voor proviandering van boor- en produktieplatforms onder de voorwaarden van artikel 100, en degene die op de voet van het bepaalde in de artikelen 97 en 99 als erkend depothouder goederen bestemd voor proviandering in opslag houdt, is verplicht als onderdeel van zijn bedrijfsadministratie een register bij te houden waarin hij van dag tot dag aantekening houdt van zijn leveranties en/of van de mutaties in zijn voorraden in het te zijner beschikking staande erkende bevoorradingsdepot.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde register dient in ieder geval de gegevens te bevatten die, al naar gelang het geval, zijn voorgeschreven in de artikelen 37, 40 en 44 van verordening 800/1999, benevens de gegevens ten aanzien waarvan de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten heeft bepaald dat ook deze dienen te worden vermeld.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde register dient door de exporteur of erkende depothouder gedurende tenminste drie jaren na afloop van het betreffende kalenderjaar in zijn administratie te worden bewaard tezamen met alle commerciële bescheiden, vervoersdocumenten, facturen, exemplaren van de gedane douane-aangiften en alle andere documenten die betrekking hebben op de door hem geleverde en/of in opslag gehouden goederen en kunnen dienen als bewijs van de juistheid van de in het register aangetekende gegevens en, indien van toepassing, van het bereiken van de voorgeschreven bestemming.

  • 4 De directeur van de Algemene Inspectiedienst is bevoegd voorschriften te geven omtrent de inrichting van het in het eerste lid bedoelde register alsmede van de bedrijfsadministratie, als bedoeld in artikel 101c, zesde lid, onder a.

Artikel 101c. toestemming en erkenningen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1

    • a. De minister is belast met:

      • -

        het verlenen en intrekken van de toestemming, als bedoeld in artikel 96, tweede lid, onder a;

      • -

        het verlenen en intrekken van erkenningen als depothouder, als bedoeld i artikel

      • -

        tweede lid, onder c;

      • -

        het verlenen en intrekken van erkenningen als exploitant, als bedoeld in artikel 100, tweede lid.

    • b. De minister kan, in aanvulling op de voorwaarden genoemd in de leden 4, 5 en 6, nadere voorwaarden te stellen aan de verlening van een toestemming dan wel een erkenning, als bedoeld in onderdeel a.

    • c. De minister kan voorschriften geven omtrent de inrichting van de in artikel 96, tweede lid, onderdelen c en d, bedoelde staten.

    • d. De minister kan de bevoegdheden welke hem ingevolge de onderdelen a, b en c toekomen delegeren aan de voorzitter van het Hoofdproductschap Akkerbouw.

  • 2 De belastingdienst is belast met het verlenen en intrekken van erkenningen van bevoorradingsdepots, als bedoeld in artikel 97, tweede lid, onder b. Zij is bevoegd aan de verlening van een erkenning, in aanvulling op de voorwaarden genoemd in het zevende lid, nadere voorwaarden te stellen. Terzake van de verlening of intrekking van erkenningen pleegt zij overleg met de Algemene Inspectiedienst.

  • 3

    • a. a. De belastingdienst doet aan de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten en aan de Algemene Inspectiedienst mededeling van de voor bevoorradingsdepots verleende erkenningen, als bedoeld in het tweede lid, en de mutaties terzake.

    • b. De voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten doet aan de produktschappen, de belastingdienst en de Algemene Inspectiedienst mededeling van de verleende toestemmingen, als bedoeld in het eerste lid, onder a, eerste gedachtenstreepje en de mutaties terzake, alsmede voor de verleende erkenningen, als bedoeld in het eerste lid, onder a, tweede en derde gedachtenstreepje en de mutaties terzake.

  • 4

    • a. a. De toestemming, als bedoeld in artikel 96, tweede lid, onder a, wordt slechts verleend aan een exporteur die:

      • -

        gespecialiseerd is in proviandering, als bedoeld in artikel 96, eerste lid, en goederen levert vallende onder de bevoegdheid van meer dan een produktschap;

      • -

        een bedrijfsadministratie voert die voldoet aan de eisen die daaraan met het oog op de controle op het bereiken van de bestemming van de ten uitvoer aangegeven goederen moeten worden gesteld;

      • -

        als onderdeel van de in het vorige gedachtenstreepje genoemde bedrijfsadministratie een controleregister bijhoudt, als bedoeld in artikel 37 van verordening 800/1999;

      • -

        voldoet aan de aanvullende voorwaarden welke in voorkomend geval door de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten zijn gesteld.

    • b. Voorafgaande aan de verlening van de toestemming wordt door de Algemene Inspectiedienst een controle bij de exporteur uitgevoerd die er met name op is gericht om vast te stellen of de bedrijfsadministratie aan de onder a, tweede gedachtenstreepje, bedoelde eisen voldoet. Op basis van de terzake gedane constateringen adviseert de Algemene Inspectiedienst de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten over de verlening van de toestemming.

    • c. De toestemming wordt ingetrokken indien de exporteur daarom verzoekt, dan wel indien de exporteur niet langer aan de onder a genoemde voorwaarden voldoet.

  • 5

    • a. De erkenning als depothouder, als bedoeld in artikel 97, tweede lid, onder c, is met name afhankelijk van de erkenning van het bevoorradingsdepot, als bedoeld in het tweede lid, en de bevindingen van de Algemene Inspectiedienst naar aanleiding van het onderzoek naar de inrichting van de bedrijfsadministratie van de depothouder. Deze bedrijfsadministratie dient met name te voldoen aan de eisen welke daaraan dienen te worden gesteld in verband met de controle op het bereiken van de voorgeschreven bestemming van de in opslag genomen goederen. Ook overigens moet voldoende zijn gewaarborgd dat de depothouder de op hem rustende verplichtingen nakomt.

    • b. De erkenning wordt ingetrokken indien de depothouder daarom verzoekt, dan wel indien de depothouder niet langer aan de onder a genoemde voorwaarden of aan de in voorkomend geval door de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten gestelde aanvullende voorwaarden voldoet. De voorzitter doet van de intrekking mededeling aan de belastingdienst.

  • 6

    • a. De erkenning als exploitant, als bedoeld in artikel 100, tweede lid, is met name afhankelijk van de bevindingen van de Algemene Inspectiedienst naar aanleiding van het onderzoek naar de inrichting van de bedrijfsadministratie van de exploitant. Deze bedrijfsadministratie dient met name te voldoen aan de eisen welke dienen te worden gesteld in verband met de controle op het bereiken van de bestemming van levering voor proviandering van boor- en produktieplatforms en marine- en hulpschepen geleverde goederen.

    • b. De erkenning wordt ingetrokken indien de exploitant daarom verzoekt, dan wel indien de exploitant niet langer aan de onder a genoemde voorwaarden of aan de in voorkomend geval door de voorzitter van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten gestelde aanvullende voorwaarden voldoet.

  • 7

    • a. a. De erkenning van een bevoorradingsdepot, als bedoeld in artikel 97, tweede lid, onder b, is met name afhankelijk van het voldoen aan de eisen welke aan het depot dienen te worden gesteld in verband met de controle op het bereiken van de voorgeschreven bestemming van de in opslag genomen goederen. Deze eisen betreffen de ligging, de afscheiding van andere percelen of perceelgedeelten, de bouw en de inrichting van als depot te erkennen gebouw, of gedeelte van een gebouw, en overigens hetgeen terzake voorts in verordening 800/1999 als voorwaarde wordt gesteld.

    • b. De erkenning wordt ingetrokken indien de depothouder daarom verzoekt, dan wel indien het bevoorradingsdepot niet langer aan de in onderdeel a genoemde voorwaarden of aan de door de belastingdienst gestelde aanvullende voorwaarden voldoet.

Artikel 101d. toezicht en correctie

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De Algemene Inspectiedienst is belast met een periodieke nacontrole op de juistheid van de ingevolge artikel 96, vierde lid, en artikel 97, vierde lid, voor de levering voor proviandering, al dan niet bij wijze van voorschot, uitbetaalde restitutiebedragen dan wel afboekingen in het veredelingsverkeer, met de controle op de naleving van verplichtingen welke ingevolge het bepaalde in artikel 40 van verordening 800/1999 op de erkende depothouder rusten alsmede met de in artikel 44, vierde lid, van verordening 800/1999 bedoelde controle. Deze controles geschieden door onderzoek, al naargelang het geval, bij de exporteurs, erkende depothouders en erkende exploitanten hier te lande, met name aan de hand van de bedrijfsadministratie van deze bedrijven en in voorkomend geval aan de hand van het in artikel 100, vierde lid, bedoelde register.

  • 2 Van de bevindingen ter zake van de in het eerste lid bedoelde onderzoeken brengt de Algemene Inspectiedienst rapport uit aan de produktschappen.

  • 3 Indien een in het eerste lid bedoeld onderzoek van de Algemene Inspectiedienst danwel enig ander onderzoek van een met het toezicht op de naleving van de in deze beschikking gestelde regelen belaste dienst daartoe aanleiding geeft, herzien de betrokken produktschappen hun beslissing tot uitbetaling van de restitutie, al dan niet bij wijze van voorschot, of afschrijving in het veredelingsverkeer, dan wel gaan de betrokken produktschappen over tot toepassing van het bepaalde in artikel 42 van verordening 800/1999.

  • 4 Indien een herziening of toepassing van artikel 42 van verordening 800/1999, als bedoeld in het vorige lid, bij meer dan één produktschap moet plaats vinden ten aanzien, van eenzelfde exporteur met betrekking tot eenzelfde periode, kunnen de betrokken produktschappen overeenkomen dat één van hen namens hen gezamenlijk tot terugvordering van ten onrechte uitbetaalde restitutiebedragen of tot invordering op voet van het bepaalde in genoemd artikel 42 over gaat. Zulks kan ook worden overeengekomen voor de erkenning van gelijkwaardige bewijsstukken, als bedoeld in artikel 49, derde lid, van genoemde verordening en als bedoeld in artikel 101e, zesde lid, alsmede voor de toekenning van aanvullende termijnen, als bedoeld in artikel 49, vierde lid van genoemde verordening en als bedoeld in artikel 101e, zevende lid.

Artikel 101e. toezicht bestemming depotgoederen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De in artikel 101d, eerste lid, bedoelde controle van erkende depothouders betreft in het bijzonder het bereiken van de voorgeschreven bestemming van levering voor proviandering, als bedoeld in artikel 97, eerste lid, dan wel van inslag in een erkend bevoorradingsdepot hier te lande of in een andere Lid-Staat van uit het erkende bevoorradingsdepot uitgeslagen goederen.

  • 2 In geval van rechtstreekse levering voor proviandering van zeeschepen buiten de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 45, derde lid, van verordening 800/1999, dienen zich in de administratie van de depothouder, als bedoeld in artikel 101b, de in artikel 101, derde lid, genoemde documenten te bevinden. Daarnaast kan de Algemene Inspectiedienst bewijzen terzake van de aard van de leverantie, als bedoeld in artikel 101, derde lid, laatste alinea, eisen.

  • 3 In geval van levering voor proviandering van boor- en produktieplatforms en marine- en hulpschepen is artikel 100 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, indien de depothouder geen overeenkomst houdende de in artikel 100, derde en vierde lid, genoemde verplichtingen ter beschikking van de Algemene Inspectiedienst houdt of de in deze overeenkomst genoemde verplichtingen door de exploitant van het platform niet zijn nageleefd, voor de betrokken goederen wordt overgegaan tot toepassing van het bepaalde in artikel 42 van verordening 800/1999.

  • 4 Een door de produktschappen van de belastingdienst ontvangen controle-exemplaar T 5 dat betrekking heeft op leveringen vanuit een bevoorradingsdepot hier te lande voor een bestemming in een andere Lid-Staat, te weten een controle-exemplaar als bedoeld in artikel 43, derde dan wel vierde lid, van genoemde verordening, als ook een controle-exemplaar T 5 dat betrekking heeft op leveringen vanuit een bevoorradingsdepot hier te lande voor rechtstreekse proviandering van zeeschepen buiten de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 45, derde lid, onder a, van verordening 800/1999, van genoemde verordening, via een andere Lid-Staat, te weten een controle-exemplaar als bedoeld in artikel 6 van genoemde verordening, zenden zij onverwijld toe aan het gewestelijk kantoor van de Algemene Inspectiedienst binnen welk ressort de opslag heeft plaatsgevonden.

  • 5

    • a. Het in het vierde lid bedoelde controle-exemplaar T 5, dient om in aanmerking te worden genomen, behoudens overmacht, binnen 12 maanden na uitslag uit het bevoorradingsdepot van de goederen waarop het bewijs betrekking heeft, in het bezit te zijn van het produktschap.

    • b. De in het tweede lid bedoelde bewijsdocumenten, het levenrantiebewijs, als bedoeld in artikel 100, vijfde lid, en alle andere vereiste bewijsstukken terzake van de voorgeschreven bestemming dienen zich, om in aanmerking te worden genomen, binnen 12 maanden na uitslag uit het bevoorradingsdepot van de goederen waarop het bewijs betrekking heeft in de administratie van de depothouder, als bedoeld in artikel 101b, te bevinden.

  • 6

    • a. Wanneer het in het vierde lid bedoelde controle-exemplaar T 5 als gevolg van omstandigheden welke niet aan de depothouder zijn toe te rekenen, niet binnen een termijn van drie maanden na afgifte bij het produktschap is terugontvangen, kan de depothouder bij het produktschap een met redenen omkleed en van bewijsstukken vergezeld verzoek indienen, om een verklaring van het voor de controle op de betrokken bestemming bevoegde douanekantoor, waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor visering van het controle-exemplaar is voldaan, als gelijkwaardig bewijsstuk te erkennen. Betreft het een controle-exemplaar T 5 dat betrekking heeft op leveringen vanuit een bevoorradingsdepot hier te lande voor rechtstreekse proviandering van zeeschepen buiten de Gemeenschap via een andere Lid-Staat, dan kan in afwijking van het voorgaande slechts het vervoerdocument met het bewijs bedoeld in artikel 101, derde lid, eerste gedachtenstreepje, als gelijkwaardig bewijsstuk worden erkend.

    • b. Wanneer het in het artikel 101, derde lid, eerste gedachtenstreepje bedoelde bewijs niet kan worden overgelegd, kan de depothouder bij het bevoegde produktschap een met redenen omkleed verzoek indienen om het in artikel 45, derde lid, onderdeel c, van genoemde verordening bedoelde bewijs, als gelijkwaardig bewijsstuk te erkennen.

  • 7 Wanneer het in het vierde lid bedoelde controle-exemplaar T 5 dan wel het in het zesde lid, onder a, bedoelde gelijkwaardige bewijsstuk niet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn wordt overgelegd, kunnen de exporteur, wanneer hij zich de nodige moeite heeft gegeven om de documenten binnen die termijn te verkrijgen, door het bevoegde produktschap bijkomende termijnen worden toegekend. Het verzoek daartoe moet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn worden ingediend.

  • 8 Terzake van de erkenning van gelijkwaardige bewijsstukken, als bedoeld in het zesde lid en terzake van de toekenning van aanvullende termijnen, als bedoeld in het zevende lid, wordt het in het vierde lid bedoelde gewestelijke kantoor van de Algemene Inspectiedienst door het betrokken produktschap geïnformeerd.

Hoofdstuk VI:. Heffingen bij uitvoer

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 103

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Naast het stellen van een zekerheid ter verzekering van de voldoening van een landbouwheffing bij uitvoer bij en ten genoegen van de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, kan die zekerheid bij en ten genoegen van het produktschap worden gesteld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de zekerheid niet bij en ten genoegen van het produktschap worden gesteld in de gevallen:

    • a. dat de goederen vallen onder verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van de Europese Unie van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte produkten op basis van groenten en fruit (PbEG L 297) en

    • b. dat de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, de voorwaardelijke vrijstelling van de landbouwheffing bij uitvoer toekent;

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de zekerheid uitsluitend bij en ten genoegen van het produktschap worden gesteld in de gevallen:

    • a. dat op goederen artikel 20, eerste lid, betrekking heeft;

    • b. dat het durumtarwe met GN-code 1001 1000, zachte tarwe en spelt met GN-code 1001 9099, meel van zachte tarwe en spelt met GN-code 1101 0015, meel van mengkoren met de GN-code 1101 0090 en gries en griesmeel van zachte tarwe en spelt met GN-code 1103 1190 betreft en

    • c. dat het produktschap de voorwaardelijke vrijstelling van de landbouwheffing bij uitvoer toekent.

Artikel 104

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Naast de vormen van zekerheid die zijn toegestaan in artikel 193 van het Communautair douanewetboek kunnen als vormen van zekerheid worden aanvaard:

  • -

    storting van geld, niet zijnde Nederlands geld, of deponering van de door de ontvanger als betaalmiddel erkende cheques of andere waardepapieren, welke niet luiden in Nederlandse valuta;

  • -

    hypotheek en

  • -

    verpanding van goederen, waardepapieren of vorderingen.

Artikel 105

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Van het stellen van de zekerheid, bedoeld in artikel 103, bij het produktschap wordt door de aangever aan de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, mededeling gedaan door overlegging van een op beide exemplaren van het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling dan wel op het formulier zekerheidstelling, gestelde verklaring van het produktschap houdende vermelding van de hoeveelheid en de soort van het goed waarop de zekerheid betrekking heeft en zo nodig de tijdsduur waarvoor zij geldt.

Artikel 106

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, van het bedrag aan landbouwheffingen bij uitvoer dat voortvloeit uit een douaneschuld geschiedt door het vaststellen van een uitnodiging tot betaling door het produktschap voor ieder van de heffingen afzonderlijk, indien ter verzekering van de voldoening van een dergelijke heffing de zekerheid bij het produktschap is gesteld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geschiedt de mededeling door de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, in alle gevallen waarin:

    • a. de aangever tot onmiddellijke betaling van de douaneschuld wenst over te gaan;

    • b. blijkens de aan de inspecteur van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, verstrekte mededelingen, bedoeld in artikel 105, en met inachtneming van de aangifte ten uitvoer en van hetgeen bij verificatie is bevonden, aangenomen moet worden dat bij het produktschap geen of onvoldoende zekerheid is gesteld voor de voldoening van de verschuldigde landbouwheffing bij uitvoer;

    • c. een douaneschuld is ontstaan, bedoeld in de artikelen 210, eerste lid en 211, eerste lid, van het Communautair douanewetboek en

    • d. met betrekking tot enig in dit lid bedoeld geval tot boeking achteraf wordt overgegaan.

Artikel 107

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van landbouwheffingen bij uitvoer, bedoeld in artikel 886 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, wordt door het produktschap gegeven voor ieder van de heffingen afzonderlijk in de gevallen, waarbij het produktschap de mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, doet.

Artikel 108

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het produktschap is belast met de invordering van de landbouwheffingen bij uitvoer in de gevallen, waarbij het produktschap de mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, doet.

Artikel 109

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het bepaalde in artikel 104 is niet van toepassing op leveranties van goederen voor de bevoorrading binnen de Gemeenschap van een zeeschip of luchtvaartuig, in gebruik voor het verkeer op een internationale lijn, op situaties vermeld in Verordening (EEG) nr. 120/89 (Pb. EG nr. L 16) voor zover daarbij aan de overige vereisten van Verordening (EEG) nr. 120/89 is voldaan, alsmede voor de bevoorrading van marine- en hulpschepen onderscheidenlijk boor- of produktieplatforms voor zover de aard en de hoeveelheden van deze leveranties naar het oordeel van de ambtenaar der invoerrechten en accijnzen in overeenstemming zijn met het normaal gebruik en mits daarenboven:

    • a. is voldaan aan hetgeen ten aanzien van deze leveranties in de artikelen 94 tot en met 98, alsmede artikel 100, eerste lid, is bepaald met het oog op het verkrijgen van restitutie of van afboeking in veredelingsverkeer, en

    • b. de belanghebbende tegenover de met de inning van de heffing belaste instantie schriftelijk heeft verklaard, dat hij bij niet-naleving van het in dit lid bepaalde, zal zorg dragen voor stipte betaling van de alsdan verschuldigde heffing. Hetgeen in artikel 99 en artikel 100, tweede lid, alsmede in artikel 4 is bepaald met het oog op het verkrijgen van restitutie of van afboeking in veredelingsverkeer is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het niet verschuldigd zijn van de heffing ter zake van de in de aanhef van dit lid bedoelde leveranties. Leveranties via een douane entrepot aan ambassades en consulaten hier te lande en voor de bevoorrading hier te lande van tot de Rijnvaart behorende schepen volgens de regelen bedoeld in artikel 95, worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld met de in de aanhef van dit lid omschreven leveranties.

  • 2 Op aanvrage wordt geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend van de heffing in de gevallen of groepen van gevallen waarin en onder de voorwaarden en beperkingen volgens welke overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens Communautair douanewetboek terugbetaling of kwijtschelding kan worden toegestaan.

Hoofdstuk VII:. Subsidies bij invoer

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 112

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 In het geval waarin dit door een basisverordening of uitvoeringsbepaling wordt voorgeschreven, kan voor de goederen die vallen onder de basisverordeningen, aangewezen in kolom 1 van bijlage 1, ter zake van hun invoer een subsidie worden verleend.

  • 2 De subsidie wordt verleend aan de importeur.

  • 3 Als importeur wordt aangemerkt degene die de aangifte ten invoer heeft gedaan dan wel, indien de aangifte is gedaan in opdracht van een ander, degene die op het formulier L, bedoeld in artikel 37 van de Douaneregeling als importeur is aangeduid.

  • 4 De subsidie kan eerst worden toegekend nadat aan alle in de communautaire regelingen voor de toekenning gestelde voorwaarden is voldaan en de in de communautaire regeling voorgeschreven bescheiden zijn overgelegd. Het tweede lid van artikel 81 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 114

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Van douanegoederen, welke ten invoer zijn aangegeven, wordt de subsidie berekend overeenkomstig de gedane aangifte ten invoer, en met inachtneming van hetgeen bij de verificatie van die aangifte of van het daarop afgegeven document, bij een ingesteld nader onderzoek van zodanige aangifte, van zodanig document, dan wel ingevolge andere wettelijke bepalingen is bevonden of vastgesteld.

Artikel 115

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De toekenning alsmede de betaling van de subsidie vindt plaats door het produktschap.

  • 2 De betaling van de subsidie geschiedt met inachtneming van het ter zake in de communautaire regelen bepaalde.

Hoofdstuk VIII:. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 116. Jonge mannelijke runderen en rundvlees

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1. Indien ingevolge het bepaalde bij of krachtens verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PbEG L 160) het bedrag van de aldaar bedoelde heffing voor jonge mannelijke runderen met een levend gewicht van ten hoogste 300 kg en voor goederen, vallend onder de posten 0202 2030 of 0202 30, afhankelijk is van de vervulling of nakoming van voorwaarden of bepalingen die ten aanzien van het betreffende goed in genoemde verordening of haar uitvoeringsvoorschriften zijn voorgeschreven, is de importeur van dat goed gehouden tot het naleven van de door het produktschap met inachtneming van het bepaalde in die Verordening en haar uitvoeringsvoorschriften, ter verzekering van die heffing gestelde regelen.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde regelen kunnen betrekking hebben op het trekken van monsters, het voeren van een administratie en het verstrekken van gegevens, nodig voor de oplegging van de heffing.

  • 3. Het produktschap stelt regelen volgens welke het vrijstelling verleent aan landbouwheffingen bij invoer, ten belope van het jaarlijks door de Raad toegekende en aan Nederland toevallende aandeel in het in het kader van het General Agreement on Tariffs and Trade (G.A.T.T.) geopende tariefcontingent voor de invoer uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van de Gemeenschap van bevroren rundvlees van post 0202 van de gecombineerde nomenclatuur.

Artikel 116a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het productschap kan regels stellen op grond waarvan het vrijstelling verleent van de landbouwheffingen bij invoer in het kader van:

  • a. verordening (EG) nr. 1143/98 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juni 1998 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor niet voor de slacht bestemde koeien en vaarzen van bepaalde bergrassen, van oorsprong uit bepaalde derde landen, en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1012/98 (PbEG L 159) en,

  • b. verordening (EG) nr. 1081 1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 mei 1999 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, houdende intrekking van verordening (EG) nr. 1012/98 en houdende wijziging van verordening (EG) nr. 1143/98 (PbEG L 131).

Artikel 116b. Fokdieren van zuiver ras

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De hoge restitutie voor de uitvoer van vrouwelijke raszuivere fokrunderen van GN code 0102 1000 wordt, onverminderd het bepaalde in Hoofdstuk V, slechts verleend indien:

    • a. de uitvoer van de runderen vergezeld gaat van een door of namens de exporteur volledig en naar waarheid ingevuld en ondertekend goed leesbaar formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, dat bij de uitvoer moet worden overgelegd aan de ambtenaar der invoerrechten en accijnzen;

    • b. de ouders en grootouders zijn ingeschreven of geregistreerd in het stamboek voor hetzelfde ras van een erkende stamboekvereniging en de runderen zelf in dat stamboek staan ingeschreven dan wel geregistreerd en geschikt zijn om erin te worden ingeschreven en niet ouder dan 5 jaar zijn;

    • c. bij de aangifte ten uitvoer voor ieder rund afzonderlijk een origineel alsmede een kopie-exemplaar aan de ambtenaar der invoerrechten en accijnzen wordt overgelegd van:

      • -

        een door een erkende stamboekvereniging afgegeven stamboekcertificaat waaruit blijkt dat aan het in onderdeel b bepaalde is voldaan en waarop in elk geval met betrekking tot het rund, de ouders en grootouders de resultaten van het prestatie-onderzoek alsmede, onder opgave van de oorsprong, de resultaten van de beoordeling van de genetische waarde staan vermeld;

      • -

        een op grond van artikel 77 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren afgegeven gezondheidscertificaat voor fok- en gebruiksdieren.

  • 2 In afwijking van het in het eerste lid, onderdeel c bepaalde, mogen de resultaten van de beoordeling van de genetische waarde alsmede de resultaten van het prestatie-onderzoek op een door de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde stamboekvereniging afgegeven stamboomdocument worden vermeld.

  • 3 De Belastingdienst zendt de kopie-exemplaren van de in het eerste lid, onderdeel c, vermelde certificaten gewaarmerkt en gehecht aan het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling toe aan het produktschap.

Artikel 117a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Degene die aanspraak maakt op een restitutie als bedoeld in verordening (EG) nr. 1222/94 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 mei 1994 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen (PbEG L 136), stelt in het geval waarin artikel 20 van deze regeling buiten toepassing is gelaten, de productie van de uit te voeren goederen onder toezicht, ter vaststelling van de verwerkte hoeveelheden van de basisproducten.

  • 2 Het verzoek tot de onder toezichtstelling als bedoeld in het eerste lid, dient schriftelijk te worden ingediend bij het produktschap. Ter zake van de te verlenen toestemming is artikel 20, tweede tot en met zesde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van het vierde lid, tot wederopzeggens voorlopige toestemming kan worden verleend.

    Op het formulier L, bedoeld in artikel 39 van de Douaneregeling, worden de datum en nummer van de toestemming of voorlopige toestemming vermeld.

Artikel 117b

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De importeurs en exporteurs van zaaizaad van elke soort en van elke rassengroep waarvoor steun is vastgesteld en van elke maïshybridensoort en sorghohybridensoort geven jaarlijks in het kalenderjaar volgend op het oogstjaar, als bedoeld in verordening (EEG) nr. 3083/73 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 november 1973 betreffende het verstrekken van de nodige gegevens voor de toepassing van verordening (EEG) nr. 2358/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (PbEG L 314), voor 1 september de door hun ingevoerde hoeveelheden uit en uitgevoerde hoeveelheden naar de in voorgenoemde verordening bedoelde derde landen door aan het produktschap.

Artikel 117d

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Als plaatsen van uitgang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, tweede gedachtenstreepje, van Verordening 615/98/EG worden aangewezen de Bijlage X, onderdeel B, genoemde plaatsen.

Artikel 117e

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De controles als bedoeld in artikel 2 van Verordening 615/98/EG worden uitgevoerd door vervangen door: de keuringsdierenarts van de Voedsel en Waren Autoriteit.

  • 2 Certificaten en verklaringen als bedoeld in artikel 2 van Verordening 615/98/EG worden afgegeven door de Minister.

Artikel 117f

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Degene die voornemens is dieren voor een controle als bedoeld in artikel 2 van verordening 615/98/EG aan te bieden doet daarvan een voorafgaande melding overeenkomstig het bepaalde in bijlage X.

Hoofdstuk IX:. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Artikel 118

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De bevoegdheden, die in de vorige artikelen, met uitzondering van artikel 38, aan de produktschappen zijn toegekend, alsmede de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling van de heffing ter uitvoering van de Regeling passief veredelingsverkeer landbouwgoederen (Stcrt. 1991, 81), onderscheidenlijk de Beschikking actief veredelingsverkeer landbouwgoederen 1986, zoals in die beschikking voorzien, zijn krachtens artikel 11, van de wet, en voor wat betreft de bevoegdheid in artikel 85 in voorkomend geval krachtens artikel 23 van de Landbouwwet, overgedragen aan het bestuur van het in kolom 2 van bijlage I als bevoegde instantie aangemerkte produktschap.

  • 2 Onder de bevoegdheid tot het verlenen van restituties ingevolge artikel 85, is begrepen de bevoegdheid een restitutie op de voet van het bepaalde in artikel 9 van de wet in te trekken en deze op de voet van het bepaalde in Hoofdstuk V, paragraaf 2, te verlenen bij wijze van vooruitbetaling.

Artikel 119

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De in artikel 38 aan de produktschappen toegekende bevoegdheden zijn krachtens artikel 11 van de wet overgedragen aan het bestuur van het in kolom 1, van bijlage II, als bevoegde instantie aangemerkte produktschap.

Artikel 120

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het bestuur van het productschap is gehouden bij het uitoefenen van de toegekende bevoegdheid ten aanzien van de goederen welke behoren tot het werkterrein van een ander produktschap de dienaangaande door het bestuur van dat produktschap genomen besluiten in acht te nemen. Indien het in de vorige alinea bedoelde geval zich voordoet in dier voege, dat het bestuur zijn bevoegdheid uitoefent ten aanzien van een goed dat behoort tot het werkterrein van een niet in kolom 2 van bijlage I vermeld produktschap, neemt het daarbij de besluiten van het bestuur van dat produktschap in acht.

  • 2 De bij die uitoefening krachtens een verordening, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet, of artikel 23, tweede lid, van de Landbouwwet vast te stellen nadere regelen en daarbij te nemen besluiten van algemene gelding behoeven de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 121

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Indien door een productschap op grond van het bepaalde in de artikelen 35 en 38 een invoervergunning wordt verleend als bedoeld in artikel 2 van het Invoerbesluit landen 1981, wordt het model van bijlage IIIC gebruikt.

Artikel 122

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het uitoefenen van de bevoegdheden waartoe de Belastingdienst in deze beschikking bevoegd wordt verklaard en het verrichten van de handelingen die de rijksbelastingdienst voor de toepassing van deze beschikking moet verrichten, zijn aan deze dienst opgedragen op de voet van het bepaalde in de artikelen 5, vierde lid, 6, vierde lid, 8, derde lid en 13, tweede lid, van het besluit.

Artikel 123

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van het volgende artikel, worden de volgende beschikkingen ingetrokken:

  • -

    de Overdrachtsbeschikking In- en uitvoerwet 1968;

  • -

    de Heffingsbeschikking invoer agrarische alcohol 1976;

  • -

    de Beschikking landbouw-uitvoerheffingen 1979;

  • -

    de Uitvoeringsbeschikking landbouwheffingen- en -restitutieregime 1968;

  • -

    de Beschikking Landbouwheffingen- en -restitutieregime 1968–II;

  • -

    de Modellenbeschikking in- en uitvoerdocumenten 1968;

  • -

    de Modellenbeschikking in- en uitvoerdocumenten landbouwgoederen 1963 I;

  • -

    de Vrijstellingsbeschikking landbouwgoederen 1963–I;

  • -

    de Vrijstellingsbeschikking landbouwgoederen E.E.G. 1968 I;

  • -

    de Vrijstellingsbeschikking landbouwgoederen BENELUX 1970;

  • -

    de Vrijstellingsbeschikking scheepsleveranciers-entrepot landbouwgoederen 1963–I;

  • -

    de Restitutiebeschikking fokvee 1975;

  • -

    de Vrijstellingsbeschikking landbouwgoederen 1977 (landen).

Artikel 125

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van 17 maart 1981.

De

Minister

van Landbouw en Visserij,

G. J. M. Braks

Bijlage I

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Goederen vallende onder de volgende basisverordening

Bevoegd produktschap

Goederen onderworpen aan de overlegging van een formulier L bij invoer

Goederen onderworpen aan de overlegging van een formulier L bij uitvoer

a.

verordening (EEG) nr.

Hoofdproductschap

alle goederen die

alle goederen, die

 

1766/92 van de Raad

Akkerbouw

vallen onder vo.

vallen onder vo.

 

van de Europese

 

(EEG) nr. 1766/92

(EEG) nr. 1766/92

 

Gemeenschappen van 30

     
 

juni 1992 houdende

     
 

een

     
 

gemeenschappelijke

     
 

ordening der markten

     
 

in de sector granen

     
 

(PbEG L 181);

     
         

b.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

17023051 en

17023051 en

 

2730/75 (Pb.E.G. no.

Akkerbouw

17023059, glucose

17023059, glucose

 

L 281), voor wat

 

en glucosestroop

en glucosestroop

 

betreft glucose en

 

bevattende in droge

bevattende in droge

 

glucosestroop;

 

toestand 99 of meer

toestand 99 of meer

     

gewichtspercenten

gewichtspercenten

     

zuivere glucose

zuivere glucose

         

c.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

alle goederen die

alle goederen die

 

1418/76 (Pb.E.G. no.

Akkerbouw

vallen onder Vo

vallen onder Vo.

 

L 166), houdende de

 

(EEG) no. 1418/76

(EEG) no. 1418/76

 

marktordening in de

     
 

sector rijst;

     
         

d.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

alle goederen die

alle goederen die

 

1785/81 (Pb.E.G. no.

Akkerbouw

vallen onder Vo

vallen onder Vo

 

L 177), houdende de

 

(EEG) no. 1785/81

(EEG) no. 1785/81

 

marktordening in de

 

met uitzondering

met uitzondering

 

1212/9200, sector

 

van de posten

van 1212/9110,

 

suiker;

 

2303 2011 tot en

1212/9190 en

     

met 2303 2090

suikerbieten, vers,

     

Bietenpulp,

gedroogd of in

     

uitgeperst

poeder en

     

suikerriet (ampas)

suikerriet.

     

en andere afvallen

2303 2011 tot en

     

van de

met 2303 2090.

     

suikerindustrie

Bietenpulp,

       

uitgeperst

       

suikerriet (ampas)

       

en andere afvallen

       

van de

       

suikerindustrie

e.

vervallen

     
         

f.

Vo. (EEG) No. 822/87

Hoofdproductschap

alle goederen die

2204. Wijn van

 

(Pb. EG No. L 84),

Akkerbouw,

vallen onder Vo

verse druiven, wijn

 

houdende de

 

(EEG) no. 822/87

waaraan alcohol is

 

marktordening in de

 

met uitzondering

toegevoegd

 

sector wijn, met

 

van de posten

daaronder begrepen:

 

uitzondering van de

 

0806/1091 en

druivemost andere

 

posten 0806, 1091 en

 

0806/1099 alsmede

dan bedoeld bij

 

0806, 1099 alsmede

 

2009/6011 t/m

post 2009/6011 t/m

 

2009, 6011 t/m 2009,

 

2009/6090

2009 6011, met

 

6090

   

uitzondering van de

       

post 2204 3010 en

       

goederen waarvoor

       

geen restitutie

       

wordt aangevraagd

         

g.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

de posten 53 02 10

 
 

1673/2000 (PbEG L

Akkerbouw

00, 1207 99 20 en

 
 

193), houdende de

 

1207 99 91.

 
 

marktordening in de

     
 

sector vezelvlas en

     
 

hennep;

     
         

h.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

   
 

1696/71 (Pb.E.G. no.

Akkerbouw

   
 

L 175), houdende de

     
 

marktordening in de

     
 

sector hop;

     
         

i.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

=- de posten

-100,7

 

2358/71 (Pb.E.G. no.

Akkerbouw

1005/1011 t/m

sorgohybride voor

 

L 246), houdende de

 

1005/1019

zaaidoeleinden1

 

marktordening in de

 

maïshybriden voor

 
 

sector zaaizaad;

 

zaaidoeleinden2

 
         

j.

verordening (EG) nr.

Hoofdproductschap

   
 

603/95 van de Raad

Akkerbouw

   
 

van de Europese Unie

     
 

van 21 februari 1995

     
 

houdende een

     
 

gemeenschappelijke

     
 

ordening der markten

     
 

in de sector

     
 

gedroogde

     
 

voedergewassen (PbEG

     
 

L 63);

     
         

k.

vervallen

     
         

l.

vervallen;

     
         

m.

verordening (EG) nr.

Hoofdproductschap

 

de producten

 

1222/94 van de

Akkerbouw

 

bedoeld in vo.

 

Commissie van de

   

(EEG) 1224/94

 

Europese

     
 

Gemeenschappen van 30

     
 

mei 1994 tot

     
 

vaststelling van de

     
 

gemeenschappelijke

     
 

uitvoeringsbepalingen

     
 

voor de regeling

     
 

aangaande de

     
 

toekenning van

     
 

restituties bij

     
 

uitvoer en de

     
 

criteria voor de

     
 

vaststelling van het

     
 

restitutiebedrag

     
 

betreffende bepaalde

     
 

landbouwproducten,

     
 

uitgevoerd in de vorm

     
 

van goederen die niet

     
 

onder bijlage II van

     
 

het Verdrag vallen

     
 

(PbEG L 136);

     
         

n.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

   
 

827/68 (Pb.E.G. no. L

Akkerbouw

   
 

151), houdende de

     
 

marktordening voor

     
 

bepaalde bijlage II-

     
 

produkten, voorzover

     
 

het betreft de

     
 

produkten opgenomen

     
 

onder A van het

     
 

aanhangsel bij deze

     
 

bijlage;

     
         

o.

verordening (EEG) nr.

Hoofdproductschap

   
 

1765/92 van de Raad

Akkerbouw

   
 

van de Europese

     
 

Gemeenschappen van 30

     
 

juni 1992 tot

     
 

instelling van een

     
 

steunregeling voor

     
 

producenten van

     
 

bepaalde

     
 

akkerbouwgewassen

     
 

(PbEG L 181);

     
         

II

       
         

a.

Verordening (EEG) no.

Productschap Vee

alle goederen die

alle goederen die

 

2759/75 (Pb.E.G. no.

en Vlees

vallen onder Vo

vallen onder Vo

 

L 282), houdende de

 

(EEG) no. 2759/75

(EEG) no. 2759/75

 

marktordening in de

   

met uitzondering

 

sector varkensvlees;

   

van goederen

       

bedoeld bij de

       

posten 02063031,

       

02064991 en

       

02090030 alsmede

       

15010011 en

       

15010019

         

b.

verordening (EG) nr.

Productschap Vee

de goederen genoemd

de goederen genoemd

 

1254/99 van de Raad

en Vlees

in vo. (EG)

in vo. (EG)

 

van de Europese Unie

 

1254/1999

1254/1999, alsmede:

 

van 17 mei 1999

   

- 01021000 levende

 

houdende een

   

runderen

 

gemeenschappelijke

   

(huisdieren),

 

ordening der markten

   

fokdieren van

 

in de sector

   

zuiver ras.

 

rundvlees (PbEG

   

- 16025090 en

 

L 160);

   

16029069 andere

       

bereidingen en

       

conserven, vlees of

       

slachtafvallen van

       

runderen bevattend.

         

c.

verordening (EG) nr.

Productschap Vee

alle goederen die

alle goederen die

 

2467/98 van de Raad

en Vlees

vallen onder vo.

vallen onder vo.

 

van de Europese Unie

 

(EG) nr. 2467/98

(EG) nr. 2467/983

 

van 3 november 1998

     
 

houdende een

     
 

gemeenschappelijke

     
 

ordening der markten

     
 

in de sector schapen-

     
 

en geitenvlees (PbEG

     
 

L 312);

     
         

d.

Verordening (EEG) no.

Productschap Vee

   
 

827/68 (Pb.E.G. no. L

en Vlees

   
 

1151), houdende de

     
 

marktordening voor

     
 

bepaalde bijlage II

     
 

produkten, voorzover

     
 

het betreft de

     
 

produkten opgenomen

     
 

onder B van het

     
 

aanhangsel bij deze

     
 

bijlage.

     
         

III

       
         

a.

Verordening (EEG) no.

Productschap

alle goederen die

alle goederen die

 

2771/75 (Pb.E.G. no.

Pluimvee en

vallen onder Vo

vallen onder Vo

 

L 282), houdende de

Eieren

(EEG) no. 2771/75

(EEG) no. 2771/75

 

marktordening in de

     
 

sector eieren;

     
         

b.

Verordening (EEG) no.

Productschap

alle goederen die

alle goederen die

 

2777/75 (Pb.E.G. no.

Pluimvee en

vallen onder Vo

vallen onder Vo

 

L 282), houdende de

Eieren

(EEG) no. 2777/75

(EEG) no. 2775/75,

 

marktordening in de

   

met uitzondering

 

sector slachtpluimee;

   

van de goederen van

       

post 02090090 en

       

van post 15010090

         

c.

Verordening (EEG) no.

Productschap

alle goederen die

 
 

2783/75 (Pb.E.G. no.

Pluimvee en

vallen onder Vo

 
 

L 282), houdende de

Eieren

(EEG) no. 2783/75

 
 

handelsregeling voor

     
 

ovo-albumine en

     
 

lactoalbumine;

     
         

d.

Verordening (EEG) no.

Productschap

   
 

827/68 (Pb.E.G. no. L

Pluimvee en

   
 

151), houdende de

Eieren

   
 

marktordening voor

     
 

bepaalde bijlage II-

     
 

produkten, voor zover

     
 

het betreft produkten

     
 

opgenomen onder C van

     
 

het aanhangsel bij

     
 

deze bijlage;

     
         

IV

       
         

a.

verordening (EG) nr.

Productschap

alle goederen,

alle goederen

 

1255/1999 van de Raad

Zuivel, doch voor

genoemd in artikel

genoemd in artikel

 

van de Europese Unie

de onder vo. (EG)

1 van vo. (EG)

1 van vo. (EG)

 

van 17 mei 1999

1255/1999

1255/1999

1255/1999

 

houdende een

vallende goederen

   
 

gemeenschappelijke

van post 23091011

   
 

ordening der markten

t/m 23091070 en

   
 

in de sector melk en

23099031 t/m

   
 

zuivelproducten (PbEG

23099091;

   
 

L 160);

Hoofdproductschap

   
   

Akkerbouw

   
         

b.

Verordening (EEG) no.

Productschap

17021010 lactose

17021010 lactose

 

2730/75 (Pb.E.G. no.

Zuivel

(melk-suiker) en

(melk-suiker) en

 

L 281) voor wat

 

melksuikerstroop,

melksuikerstroop,

 

betreft lactose en

 

bevattende in droge

bevattende in droge

 

melksuikerstroop;

 

toestand 99 of meer

toestand 99 of meer

     

gewichtspercenten

gewichtspercenten

     

zuivere lactose

zuivere lactose

         

c.

verordening (EG) nr.

Productschap

   
 

2921/90 van de

Zuivel

   
 

Commissie van de

     
 

Europese

     
 

Gemeenschappen van 10

     
 

33147

     
 

betreffende de

     
 

steunverlening voor

     
 

ondermelk die tot

     
 

caseïne en caseïnaten

     
 

wordt verwerkt (PbEG

     
 

L 279);

     
         

V

       

a.

Verordening (EEG) no.

Hoofdproductschap

- 07099039 olijven,

- 1509 1010,

 

136/66 (Pb.E.G. no. L

Akkerbouw, doch

vers of gekoeld,

1509 1090 en

 

172), houdende de

voor de goederen

bestemd voor het

1509 9000,

 

marktordening in de

van posten

vervaardigen van

olijfolie en

 

sector oliën en

1202/1090 en

olie

fracties daarvan,

 

vetten;

1202/2000,

 

ook indien

   

grondnoten,

 

geraffineerd, doch

   

bestemd voor

 

niet chemisch

   

consumptie:

 

gewijzigd daarvan

   

Productschap

 

met olijfolie of

   

Tuinbouw

 

fracties daarvan,

       

bedoeld bij post

       

1509, daaronder

       

begrepen

     

- 0709 9031

 
     

olijven, bestemd

 
     

voor andere

 
     

doeleinden dan het

 
     

vervaardigen van

 
     

olie

 
     

- 0711 2010

 
     

olijven, bestemd

 
     

voor andere

 
     

doeleinden dan het

 
     

vervaardigen van

 
     

olie

 
     

- 07112090 olijven

 
     

in water, waaraan

 
     

voor het voorlopig

 
     

verduurzaamen zout,

 
     

zwavel of andere

 
     

stoffen zijn

 
     

toegevoegd, doch

 
     

niet speciaal

 
     

bereid voor dade

 
     

het vervaardigen

 
     

van olie

 
     

- 1509 1010,

 
     

1509 1090 en

 
     

1509 9000,

 
     

olijfolie en

 
     

fracties daarvan,

 
     

ook indien

 
     

geraffineerd, doch

 
     

niet chemisch

 
     

gewijzigd,

 
     

1510 0010 en

 
     

1510 0090, andere

 
     

olie en fracties

 
     

daarvan,

 
     

uitsluitend

 
     

verkregen uit

 
     

olijven, ook indien

 
     

geraffineerd, doch

 
     

niet chemisch

 
     

gewijzigd, mengsels

 
     

of fracties

 
     

daarvan, bedoeld

 
     

bij post 1509,

 
     

daaronder begrepen

 
     

- 15220031 en

 
     

15220039 afvallen,

 
     

afkomstig van de

 
     

bewerking van

 
     

vetstoffen of van

 
     

dierlijke of

 
     

plantaardige was,

 
     

welke olie bevatten

 
     

die de kenmerken

 
     

van olijfolie

 
     

heeft.

 
     

- 1515 90 59 en

 
     

1515 90 99 met

 
     

uitzondering van de

 
     

goederen welke

 
     

staan vermeld in de

 
     

bijlage van

 
     

verordening (EEG)

 
     

nr. 2828/93 van de

 
     

Commissie van de

 
     

Europese

 
     

Gemeenschappen van

 
     

15 oktober 1993 tot

 
     

vaststelling van

 
     

gemeenschappelijke

 
     

bepalingen voor de

 
     

controle op het

 
     

gebruik en/of de

 
     

bestemming van

 
     

ingevoerde

 
     

produkten van de

 
     

GN-codes 1515 90 59

 
     

en 1515 90 99 (PbEG

 
     

L 258), zoals deze

 
     

laatstelijk is

 
     

gewijzigd bij

 
     

verordening (EG)

 
     

nr. 2206/94 van de

 
     

Commissie van de

 
     

Europese

 
     

Gemeenschappen van

 
     

34586

 
     

(PbEG L 236).

 
     

-0,255682448

 
     

perskoeken van

 
     

olijven en andere

 
     

bij de winning van

 
     

olijfolie verkregen

 
     

afvallen

 
         

b.

Verordening (EEG) no.

Productschap Vee

   
 

827/68 (Pb.E.G. no. L

en Vlees

   
 

151), houdende de

     
 

marktordening voor

     
 

bepaalde bijlage II

     
 

produkten opgenomen

     
 

onder D van het

     
 

aanhangsel bij deze

     
 

bijlage

     
         

VI

       
         

a.

verordening (EG) nr.

Productschap

alle goederen

alle goederen

 

2200/96 van de Raad

Tuinbouw

genoemd in artikel

genoemd in artikel

 

van de Europese Unie

 

1 van vo. (EG)

1 van vo. (EG)

 

van 28 oktober 1996

 

2200/964

2200/965

 

houdende een

 

- ex 070700

- ex 080510 zoete

 

gemeenschappelijke

 

komkommers

sinaasappelen,

 

ordening der markten

     
 

in de sector groenten

     
 

en fruit (PbEG

     
 

L 297);

     
         

b.

Vo. (EEG) nr. 404/93

Productschap

ex 0803 Bananen,

 
 

(PbEG nr. L 47),

Tuinbouw

met uitzondering

 
 

houdende een

 

van "plantains",

 
 

Gemeenschappelijke

 

vers6

 
 

ordening in de sector

     
 

bananen;

     
         

c.

verordening (EG) nr.

Productschap

de goederen genoemd

de goederen genoemd

 

2201/96 van de Raad

Tuinbouw

in artikel 1,

in artikel 1,

 

van de Europese Unie

 

eerste lid, letters

eerste lid, letter

 

van 28 oktober 1996

 

a en b, van de vo.

b, van vo. (EG)

 

houdende een

 

(EG) 2201/967

2201/968

 

gemeenschappelijke

     
 

ordening der markten

     
 

in de sector

     
 

verwerkende producten

     
 

op basis van groenten

     
 

en fruit (PbEG

     
 

L 297);

     
         

d.

Verordening (EEG) no.

Productschap

de posten 0806/1091

de posten 2009/6011

 

822/87 (Pb. EG no. L

Tuinbouw

en 0806/1099

t/m 2009/6090

 

84), houdende de

 

druiven, andere dan

ongegist druivesap

 

marktordening in de

 

voor tafelgebruik;

(met inbegrip van

 

sector wijn, voor wat

 

de posten 2009/6011

druivemost) zonder

 

betreft de goederen

 

t/m 2009/6090

toegevoegde

 

van post 0806/1091 en

 

ongegist druivesap

alcohol, ook indien

 

0806/1099 alsmede de

 

(met inbegrip van

met toegevoegde

 

posten 2009/6011 t/m

 

druivemost) zonder

suiker

 

2009/6090

 

toegevoegde

 
     

alcohol, ook indien

 
     

met toegevoegde

 
     

suiker

 
         

e.

Verordening (EEG) no.

Productschap

   
 

827/68 (Pb.E.G. no. L

Tuinbouw

   
 

151), houdende de

     
 

marktordening voor

     
 

bepaalde bijlage II-

     
 

produkten voorzover

     
 

het betreft de

     
 

produkten opgenomen

     
 

onder E van het

     
 

aanhangsel bij deze

     
 

bijlage

     
         

VII

       
         

a.

verordening (EEG) nr.

 

De goederen genoemd

De goederen genoemd

 

3759/92 van de Raad

 

in vo. (EEG)

in vo. (EEG)

 

van de Europese

 

3759/92

3759/92

 

Gemeenschappen van 17

     
 

33939

     
 

houdende een

     
 

gemeenschappelijke

     
 

ordening der markten

     
 

in de sector

     
 

visserijproducten en

     
 

producten van de

     
 

aquacultuur (PbEG

     
 

L 388);

     
         

b.

Verordening (EEG) no.

Productschap Vis

   
 

827/68 (Pb.E.G. no. L

voor producten

   
 

151), houdende de

waarvoor geen

   
 

marktordening voor

financiering uit

   
 

bepaalde bijlage II-

de afdeling

   
 

produkten, voor zover

Garantie van het

   
 

het betreft de

Europees

   
 

produkten opgenomen

Oriëntatie- en

   
 

onder F van het

Garantiefonds

   
 

aanhangsel bij deze

voor de Landbouw

   
 

bijlage.

wordt aangevraagd

   
         

VIII

       
         
 

Verordening (EEG) no.

Produktschap

   
 

234/68 (Pb.E.G. no. L

Tuinbouw

   
 

55), houdende de

     
 

marktordening in de

     
 

sector levende

     
 

planten en produkten

     
 

van de bloementeelt

     
         

IX

       
         
 

Goederen, die niet

Het produktschap

de goederen die met

de goederen die met

 

vallen onder de

dat de

toepassing van het

toepassing van het

 

hierboven genoemde

vrijstelling van

gestelde onder

gestelde onder

 

verordeningen en/of

de in kolom I

kolom 1 worden

kolom 1 worden

 

die niet zijn

bedoelde heffing

ingevoerd

uitgevoerd.

 

opgenomen in de

heeft verleend

   
 

hierboven staande

     
 

kolommen 3 of 4, en

     
 

die worden in- of

     
 

uitgevoerd ter

     
 

zuivering van een

     
         
 

verleende

     
 

vrijstelling van een

     
 

uitvoer- of

     
 

invoerheffing

     

G.N.-code

Omschrijving

A. (Hoofdproductschap Akkerbouw)

 
   

ex. 0713

Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld

 

(bij voorbeeld spliterwten), andere dan bestemd voor

 

zaaidoeleinden

714

Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel,

 

aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke

 

wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of

 

aan inuline, vers of gedroogd, ook indien in stukken of

 

in pellets; merg van de sagopalm:

0714 20 00

- bataten (zoete aardappelen)

0714 90

- andere:

0714 9090

- andere

902

Thee

1106

Meel en gries, van gedroogde zaden van peulgroenten

 

bedoeld bij post 0713, van sago en van wortels en

 

knollen bedoeld bij post 0714; meel, gries en poeder

 

van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8:

1106 10 00

- meel en gries van gedroogde zaden van peulgroenten

 

bedoeld bij post 0713

1108

Zetmeel en inuline:

1108 20 00

- inuline

1213 00 00

Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien

 

gehakt, gemalen, geperst of in pellets

1214

Voederrapen, voederbieten, voederwortels, hooi,

 

luzerne, klaver, hanekammetjes (esparcette),

 

voederkool, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen,

 

ook indien in pellets:

ex. 1214 10 00

- luzernemeel en luzerne in pellets, andere dan

 

kunstmatig door middel van een warmtebehandeling

 

gedroogde luzerne

1214 90

- andere:

1214 90 10

- mangelwortels (voederbieten), voerrapen en andere

 

voederwortels

ex. 1214 90 90

- andere, met uitzondering van luzerne, hanekammetjes

 

(esparcette), klaver, lupine, wikke en andere

 

dergelijke voedergewassen, kunstmatig gedroogd door

 

middel van een warmtebehandeling

1801 00 00

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand

1802 00 00

Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere

 

afvallen van cacao

2301

Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen,

 

van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere

 

ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke

 

consumptie; kanen:

2301 10 00

- meel, poeder en pellets van vlees of van

 

slachtafvallen; kanen

2302

Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van

 

het malen of van andere bewerkingen van granen of van

 

peulvruchten, ook indien in pellets:

2302 50 00

- van peulvruchten

2303

Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen,

 

bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere

 

afvallen van de suikerindustrie, bostel

 

(brouwerijafval), afvallen van branderijen, ook indien

 

in pellets:

2303 10

- afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen:

 

- afvallen van maïszetmeelfabrieken (met uitzondering

 

van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïnen,

 

berekend op de droge stof:

2303 1019

- van niet meer dan 40 gewichtspercenten

2303 1090

- andere

2303 30 00

- bostel (brouwerijafval) en afvallen van branderijen

2307 00

Wijnmoer; ruwe wijnsteen:

2307 00 90

- ruwe wijnsteen

2308

Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval,

 

plantaardige residuen en bijprodukten, ook indien in

 

pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van

 

dieren elders genoemd noch elders onder begrepen:

2308 10 00

- eikels en wilde kastanjes

 

- andere:

2308 90 30

- draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven

ex 2308 90 90

- andere, met uitzondering van eiwitconcentraten

 

verkregen uit sap van luzerne en van gras, en met

 

uitzondering van kunstmatig gedroogde produkten

 

uitsluitend verkregen uit vast afval en sap, afkomstig

 

van de bereidingen van vorenbedoelde eiwitconcentraten

2309

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van

 

dieren:

2309 10

- honde- en kattevoer, opgemaakt voor de verkoop in het

 

klein:

2309 10 90

- ander

2309 90

- ander:

2309 90 10

- visperswater en perswater van zeezoogdieren

 

("solubles")

 

- andere:

 

- andere:

2309 90 99

- andere met uitzondering van eiwitconcentraten,

 

verkregen uit sap van luzerne en gras

   

B. (Productschap Vee en Vlees)

 
   

101

Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels:

 

- paarden:

0101 11 00

- fokdieren van zuiver ras

0101 19

- andere:

0101 19 90

- andere

0101 20

- ezels, muildieren en muilezels

102

Levende runderen:

0102 90

- andere:

0102 90 90

- andere

103

Levende varkens:

0103 10 00

- fokdieren van zuiver ras

 

- andere:

0103 91

- met een gewicht van minder dan 50 kg:

0103 91 90

- andere

0103 92

- met een gewicht van 50 kg of meer:

0103 92 90

- andere

0106 00

Andere levende dieren

203

Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren:

 

- vers of gekoeld:

0203 11

- hele en halve dieren:

0203 11 90

- andere

0203 12

- hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:

0203 12 90

- andere

0203 19

- ander:

0203 19 90

- ander

 

- bevroren:

0203 21

- hele en halve dieren:

0203 21 90

- andere

   

0203 22

- hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:

0203 22 90

- andere

0203 29

- ander:

0203 29 90

- ander

0205 00 00

Vlees van ezels, van muildieren of van muilezels, vers,

 

gekoeld of bevroren

206

Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van

 

schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van

 

muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren:

0206 10

- van runderen, vers of gekoeld:

0206 10 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- van runderen, bevroren:

0206 22

- levers:

0206 22 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- andere:

0206 29 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

0206 30

- van varkens, vers of gekoeld:

0206 30 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- andere:

0206 30 90

- andere

 

- van varkens, bevroren:

0206 41

- levers:

0206 41 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- andere:

0206 41 99

- andere

0206 49

- andere:

0206 49 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- andere:

0206 49 99

- andere

0206 80

- andere, vers of gekoeld:

0206 80 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- andere:

0206 80 91

- van paarden, van ezels, van muildieren en van

 

muilezels

0206 90

- andere, bevroren:

0206 90 10

- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

 

produkten

 

- andere:

0206 90 91

- van paarden, van ezels, van muildieren en van

 

muilezels

208

Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers,

 

gekoeld of bevroren

210

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld,

 

gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van

 

slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:

 

- vlees van varkens:

0210 11

- hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:

0210 11 90

- andere

0210 12

- buik en buikspek:

0210 12 90

- ander

0210 19

- ander:

0210 19 90

- ander

0210 90

- andere, meel en poeder van vlees of van

 

slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie

 

daaronder begrepen:

 

- vlees:

ex. 0210 90 20

- ander dan van pluimvee

 

- slachtafvallen:

0210 90 80

- andere dan van pluimvee

ex. 0410 00 00

Eetbare produkten van dierlijke oorsprong, elders

 

genoemd noch elders onder begrepen

0504 00 00

Darmen, blazen en magen van dieren, andere dan die van

 

vissen, in hun geheel of in stukken

511

Produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch

 

elders onder begrepen; dode dieren van de soorten

 

bedoeld bij hoofdstuk 1 of 3, niet geschikt voor

 

menselijke consumptie:

0511 10 00

- rundersperma

 

- andere:

0511 99

- andere:

0511 99 90

- andere

1602

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van

 

slachtafvallen of van bloed:

 

- van varkens:

1602 41

- hammen en delen daarvan:

1602 41 90

- andere

1602 41

- schouders en delen daarvan:

1602 42 90

- andere

1602 49

- andere, mengsels daaronder begrepen:

1602 49 90

- andere

1602 90

- andere, bereidingen van bloed van dieren van alle

 

soorten daaronder begrepen:

 

- andere:

1602 90 31

- van wild of van konijn

 

- andere:

 

- andere:

 

- andere:

1602 90 99

- andere

ex. 1603 00

Extracten en sappen van vlees

   

C. (Productschap Pluimvee en Eieren)

 
   

210

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld

 

gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van

 

slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:

0210 90

- andere, meel en poeder van vlees of van

 

slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie

 

daaronder begrepen:

 

- vlees:

ex. 0210 9020

- van pluimvee

 

- slachtafvallen

 

- andere:

ex. 0210 90 80

- van pluimvee (andere dan levers)

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of

 

gekookt:

0407 00 90

- andere

408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd,

 

gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm

 

gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook

 

indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

 

- eigeel:

0408 11

- gedroogd:

0408 11 90

- ander

0408 19

- ander:

0408 19 90

- ander

 

- andere:

0408 91

- gedroogd:

0408 91 90

- andere

0408 99

- andere:

0408 99 90

- andere

1602

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van

 

slachtafvallen of van bloed:

1602 20

- van levers van dieren van alle soorten:

1602 20 10

- van ganzen en van eenden

   

D. (Productschap Vee en Vlees)

 

1502 00

Rund-, schape- of geitevet, ruw of gesmolten, ook

 

indien geperst of met behulp van oplosmiddelen

 

geëxtraheerd:

1502 00 10

- bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de

 

vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie

1503 00

Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine

 

en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op

 

andere wijze bereid

   

E. (Productschap Tuinbouw)

 

801

Kokosnoten, paranoten en cashewnoten, vers of gedroogd,

 

ook zonder dop of schaal

802

Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of

 

schaal, al dan niet gepeld:

0802 90

- andere:

0802 90 30

- arecanoten (of betelnoten) en colanoten

804

Dadels, vijgen, ananassen, advokaten, guaves, manga's

 

en manggistans, vers of gedroogd:

0804 10 00

- dadels

0804 40

- advokaten

0804 50 00

- guaves, manga's en manggistans

0904 t/m 0910

Specerijen

1106

Meel en gries, van gedroogde zaden van peulgroenten

 

bedoeld bij post 0713, van sago en van wortels of

 

knollen bedoeld bij post 0714; meel, gries en poeder

 

van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8:

1106 30

- meel, gries en poeder van vruchten bedoeld bij

 

hoofdstuk 8

ex. 1211

Planten, plantedelen, zaden en vruchten, vers of

 

gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in

 

poedervorm, welke al dan niet na be- of verwerking

 

bestemd zijn voor menselijke consumptie

1212

Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten

 

en suikerriet, vers of gedroogd, ook indien in

 

poedervorm; vruchtepitten, ook indien in de steen en

 

andere plantaardige produkten (ongebrande

 

chichoreiwortels van de variëteit "Cichorium intybus

 

sativum" daaronder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt

 

voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders

 

onder begrepen:

1212 10

- sint-jansbrood, sint-jansbroodpitten daaronder

 

begrepen

1212 20 00

- zeewier en andere algen

1212 30 00

- pitten van abrikozen, van perziken of van pruimen,

 

ook indien in de steen

 

- andere:

1212 99

- andere:

1212 99 90

- andere

2206 00

Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn,

 

perewijn, honingdrank)

 

- andere:

2206 00 91

- mousserend

 

- niet mousserend, in verpakkingen inhoudende:

2206 00 93

- niet meer dan 2l

2206 00 99

- meer dan 2l

   

F. (Productschap Visvoor producten waarvoor geen financiering uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw wordt aangevraagd)

ex. 1603 00

Extracten en sappen, van vis, van schaaldieren, van

 

weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

Bijlage II

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

1

De hieronder aangewezen goederen worden telkens aangeduid door middel van een of meer posten en onderverdelingen van de Gecombineerde Nomenclatuur alsmede door een daaraan toegevoegde omschrijving van de goederen.

2

Goederen

 

(Hoofd)Produktschap

070190

Aardappelen, vers of gekoeld met uitzondering

Akkerbouwprodukten

 

van pootaardappelen

 

2207

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een

Akkerbouwprodukten

 

alcoholvolumegehalte van 80% vol. of meer;

 
 

ethylalcohol en gedistilleerde dranken,

 
 

gedenatureerd, ongeacht het gehalte.

 

22089091 en

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een

Akkerbouwprodukten

22089099

alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol.

 

Bijlage X

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Plaats van uitgang

De voorafgaande melding

De voorafgaande melding

 

wordt gedaan bij

wordt gedaan uiterlijk:

A.

   

Buitengrensinspectieposten

het Hoofd van de

14.00 uur op de tweede

- luchthaven Schiphol

buitengrensinspectiepost

werkdag voorafgaand aan de

- luchthaven Maastricht-

 

dag van overlading

Aachen airport

   
     

B. Overige plaatsen van

   

uitgang

De Voedsel en Waren

a. 14.00 uur op de tweede werkdag

de haven van Leeuwarden-

Autoriteit

voorafgaand aan de dag van overlading

Harlingen

 

indien de overlading plaatsvindt op een

- de haven van Amsterdam

 

tijdstip dat is gelegen op maandag tot en

- de haven van Breskens

 

met vrijdag van 07.00 uur tot 18.00 uur of op

   

zaterdag van 07.00 uur tot 12.00 uur, met

   

dien verstande dat de periode kan

   

aanvangen om 06.00 uur indien de

   

werkzaamheden zich tenminste

   

aangesloten uitstrekken tot 08.00 uur.

   

b.14.00 uur op de vijfde werkdag voorafgaand

   

aan de dag van overlading indien de

   

overlading plaatsvindt buiten de onder a.

   

genoemde tijden.

de haven van Roosendaal-

   

Moerdijk

   
  1. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [1]
  2. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [2]
  3. Zie artikel 19, eerste lid, van de beschikking. ^ [3]
  4. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [4]
  5. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [5]
  6. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [6]
  7. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [7]
  8. Zie artikel 15, eerste lid, van de beschikking. ^ [8]
Naar boven