Subsidieregeling minimumloon 1978

[Regeling vervallen per 22-09-2004.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-03-1997 t/m 21-09-2004

Subsidieregeling minimumloon 1978

De Minister van Sociale Zaken en de Minister van Economische Zaken,

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657);

b. dienstbetrekking, werknemer en werkgever:

hetgeen de wet daaronder verstaat, met dien verstande dat onder werknemer niet wordt verstaan een werknemer die aan een derde ter beschikking is gesteld zoals bedoeld in de Wet op het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Stb. 1965, 379);

c. minimumloon:

ten minste het bij of krachtens de wet voor de betrokken leeftijdscategorie vastgestelde minimumloon en ten hoogste dit minimumloon vermeerderd met 5% of vermeerderd met het bedrag van de vergoeding voor kost en inwoning, die in het loon is begrepen;

d. minimumloontrekkende:

de werknemer die op 2 januari 1978 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt en die uit hoofde van een op deze datum bestaande dienstbetrekking waarin hij als regel gedurende 35 uur of meer per week werkzaam is, over de uitbetalingsperiode waarin die datum valt, het minimumloon heeft ontvangen dan wel een daarop gebaseerde uitkering op grond van de Ziektewet (Stb. 1967, 473);

e. part-time minimumloontrekkende:

de werknemer die op 2 januari 1978 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt en die uit hoofde van een op deze datum bestaande dienstbetrekking, waarin hij als regel meer dan 13 uur en minder dan 35 uur per week werkzaam is, over de uitbetalingsperiode waarin die datum valt, overeenkomstig artikel 12 van de wet een evenredig deel van het minimumloon heeft ontvangen dan wel een daarop gebaseerde uitkering op grond van de Ziektewet;

f. minimumjeugdloontrekkende:

de werknemer die op 2 januari 1978 nog niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt en die uit hoofde van een op die datum bestaande dienstbetrekking, waarin hij als regel gedurende 35 uur of meer per week werkzaam is, over de uitbetalingsperiode waarin die datum valt, het minimumloon heeft ontvangen dan wel een daarop gebaseerde uitkering op grond van de Ziektewet;

g. part-time minimumjeugdloontrekkende:

de werknemer die op 2 januari 1978 nog niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt en die uit hoofde van een op die datum bestaande dienstbetrekking, waarin hij als regel meer dan 13 uur en minder dan 35 uur per week werkzaam is, over de uitbetalingsperiode waarin die datum valt, overeenkomstig artikel 12 van de wet een evenredig deel van het minimumloon heeft ontvangen dan wel een daarop gebaseerde uitkering op grond van de Ziektewet;

h. totale loonsom:

het totaal van de bedragen, door een werkgever voor zijn werknemers over het kalenderjaar 1977 vermeld als bruto loon voor de sociale verzekeringen in de door de werkgever op grond van de beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 31 december 1953 (Stcrt. 1954, 1) ingeleverde verzamelloonstaat (kolom 10) of het daarvoor in de plaats aangehouden stuk;

i. minimumloonsom:

het bedrag dat gelijk is aan de som van de volgende produkten:

  • 1º. f 20 400 vermenigvuldigd met een getal gelijk aan het aantal minimumloontrekkenden dat op 2 januari 1978 in dienstbetrekking is bij de werkgever;

  • 2º. f 10 200 vermenigvuldigd met een getal gelijk aan het aantal part-time minimumloontrekkenden dat op 2 januari 1978 in dienstbetrekking is bij de werkgever;

  • 3º. f 15 300 vermenigvuldigd met een getal gelijk aan het aantal minimumjeugdloontrekkenden dat op 2 januari 1978 in dienstbetrekking is bij de werkgever;

  • 4º. f 7650 vermenigvuldigd met een getal gelijk aan het aantal part-time minimumjeugdloontrekkenden dat op 2 januari 1978 in dienstbetrekking is bij de werkgever.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Indien de werkgever over de uitbetalingsperiode waarin 2 januari 1978 valt een ontheffing heeft verkregen als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (Stb. F 214), wordt de werknemer ten aanzien van wie van deze ontheffing gebruik is gemaakt, voor de toepassing van artikel 1, onder d, e, f en g, geacht over de periode het volle voor hem geldende loon te hebben ontvangen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Aan een werkgever kan door de Minister van Sociale Zaken een subsidie worden toegekend indien:

    • a. de minimumloonsom in de onderneming van de werkgever ten minste 10% bedraagt van de totale loonsom;

    • b. de onderneming van de werkgever op het tijdstip van de aanvrage krachtens een wettelijke verplichting staat ingeschreven in het Handelsregister, het Centraal Visserijregister als bedoeld in het Registratiebesluit vissersvaartuigen (Stb. 1964, 143) of het Register van het landbouwschap, tenzij het een onderneming in de binnenscheepvaart betreft;

    • c. de werkgever zijn beroep of bedrijf rechtmatig uitoefent;

    • d. de minimumloontrekkenden, part-time minimumloontrekkenden, minimumjeugdloontrekkenden en part-time minimumjeugdloontrekkenden die op 2 januari 1978 bij de werkgever in dienstbetrekking zijn, naar redelijke verwachting gedurende het gehele jaar 1978 bij hem in dienstbetrekking zullen blijven of door andere werknemers op gelijksoortige arbeidsvoorwaarden zullen worden vervangen, dan wel reeds door andere werknemers op gelijksoortige arbeidsvoorwaarden zijn vervangen.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder a, wordt de totale loonsom in de onderneming van degene die slechts een gedeelte van het jaar 1977 werkgever is geweest, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller 12 is en de noemer gelijk is aan het aantal maanden van genoemd jaar, gedurende welke de betrokkene werkgever is geweest. Het aantal maanden wordt afgerond op volle maanden met dien verstande dat een gedeelte van een maand van 15 dagen of meer als een volle maand wordt gerekend en een kleiner gedeelte buiten beschouwing wordt gelaten.

  • 3 Geen subsidie wordt toegekend aan een werkgever die aanspraak kan maken op subsidie ingevolge de Subsidieregeling minimumloon seizoengebonden bedrijven 1978 (Stcrt. 160).

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 De subsidie bedraagt, indien de minimumloonsom in de onderneming van de werkgever ten minste 40% van de totale loonsom vormt, voor iedere bij de werkgever in dienstbetrekking zijnde:

    • a. minimumloontrekkende: f 593;

    • b. part-time minimumloontrekkende: f 296,50;

    • c. minimumjeugdloontrekkende: f 444,75;

    • d. part-time minimumjeugdloontrekkende: f 222,40.

  • 2 De subsidie bedraagt, indien de minimumloonsom in de onderneming van de werkgever ten minste 10% maar minder dan 40% van de totale loonsom vormt en het aantal werknemers als bedoeld in artikel 1, onder d tot en met g, voor wie aan de werkgever subsidie wordt toegekend 25 of minder bedraagt, voor iedere van deze bij de werkgever in dienstbetrekking zijnde:

    • a. minimumloontrekkende: f 516;

    • b. part-time minimumloontrekkende: f 258;

    • c. minimumjeugdloontrekkende: f 387;

    • d. part-time minimumjeugdloontrekkende: f 193,50.

  • 3 De subsidie bedraagt, indien de minimumloonsom in de onderneming van de werkgever ten minste 10% maar minder dan 40% van de totale loonsom vormt en het aantal werknemers als bedoeld in artikel 1, onder d tot en met g, voor wie aan de werkgever subsidie wordt toegekend meer dan 25 bedraagt, voor iedere van deze bij de werkgever in dienstbetrekking zijnde:

    • a. minimumloontrekkende: f 439;

    • b. part-time minimumloontrekkende: f 219,50;

    • c. minimumjeugdloontrekkende: f 329,25;

    • d. part-time minimumjeugdloontrekkende: f 164,60.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 De aanvrage om subsidie wordt door de werkgever gericht tot de Minister van Sociale Zaken en ingediend bij het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

  • 2 De aanvrage wordt ingediend vóór 1 december 1978.

  • 3 De werkgever stelt, indien in zijn onderneming een ondernemingsraad is ingesteld, deze raad in kennis van het feit van de aanvrage.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 De aanvrage geschiedt door middel van een formulier overeenkomstig het bij deze regeling gevoegde model, onder overlegging van:

    • a. een afschrift van het bewijs van de ingevolge artikel 3, eerste lid, onder b, vereiste inschrijving;

    • b. een afschrift van de voor een rechtmatige beroeps- of bedrijfsuitoefening vereiste vergunning, inschrijving of ontheffing.

  • 2 De verplichting tot het overleggen van de in het eerste lid, onder a en b, bedoelde stukken geldt niet, indien aan de werkgever een subsidie op grond van de Subsidieregeling minimumloon 1977 (Stcrt. 103) is toegekend. In dat geval dient op het formulier het nummer van de declaratie te worden vermeld dat is aangegeven op het dagafschrift van de post- of bankrekening, waaruit de uitbetaling van het subsidiebedrag blijkt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Het Landelijk instituut sociale verzekeringen controleert aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en van de overgelegde stukken.

  • 2 Indien bij de aanvrage de vereiste gegevens en bewijsstukken, bedoeld in artikel 6, niet volledig zijn verstrekt of overgelegd, zendt het Landelijk instituut sociale verzekeringen de stukken van de aanvrager terug onder mededeling, welke gegevens of bewijsstukken nog ontbreken. Zolang de vereiste gegevens en bewijsstukken niet volledig zijn verstrekt en overgelegd, wordt de aanvrage geacht niet te zijn ingediend.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Indien de gegevens en bewijsstukken volledig zijn, zendt het Landelijk instituut sociale verzekeringen de stukken toe aan de Minister van Sociale Zaken. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan aan de stukken desgewenst opmerkingen toevoegen.

  • 2 De Minister beslist uiterlijk 1 maart 1979 op de aanvrage.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Bij de toekenning van de subsidie overeenkomstig de aanvrage van de werkgever wordt het bedrag hiervan aan hem uitbetaald op een door hem aangewezen post- of bankrekening.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Besluiten tot weigering van subsidie of tot toekenning van een anders dan overeenkomstig de aanvrage vastgesteld bedrag zijn met redenen omkleed en worden door de Minister van Sociale Zaken schriftelijk aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 De ambtenaren van de Loontechnische Dienst en van de Economische Controle Dienst zijn belast met de controle van de juistheid van de verstrekte gegevens.

  • 2 De Minister van Sociale Zaken weigert de subsidie dan wel trekt het besluit tot verlening van de subsidie in, indien de werkgever aan een ambtenaar behorende tot een dienst als bedoeld in het eerste lid niet op diens verzoek inzage verleent in de gevoerde boekhouding voor zover deze voor de in het eerste lid bedoelde controle van belang kan zijn, en hem daarbij niet alle bescheiden toont, welke de ambtenaar voor de juiste vervulling van zijn in het eerste lid genoemde taak nodig heeft.

  • 3 De Minister van Sociale Zaken kan het besluit tot verlening van subsidie intrekken of wijzigen, indien blijkt dat de verstrekte gegevens onjuist zijn.

  • 4 Besluiten als bedoeld in het tweede en derde lid zijn met redenen omkleed en worden door de Minister van Sociale Zaken bij aangetekend schrijven aan de aanvrager medegedeeld.

  • 5 Het te veel betaalde moet door de werkgever worden terugbetaald.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Tegen een mededeling van het Landelijk instituut sociale verzekeringen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, alsmede tegen besluiten als bedoeld in de artikelen 10 en 11 kan de werkgever binnen 4 weken na de datum van verzending van de mededeling van het Landelijk instituut sociale verzekeringen onderscheidenlijk na de datum van verzending van het besluit van de Minister van Sociale Zaken bezwaar maken bij deze Minister.

  • 2 Op het bezwaar wordt beslist door de Ministers van Sociale Zaken en van Economische Zaken te zamen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Deze regeling kan worden aangehaald als: Subsidieregeling minimumloon 1978.

  • 2 Zij wordt met de bijbehorende nota van toelichting in de Staatscourant bekendgemaakt.

's-Gravenhage, 8 augustus 1978

De

Minister

van Sociale Zaken,
Overeenkomstig de geparafeerde minute,
De

secretaris-generaal

,

J. P. Verheul

, plv.
De

Minister

van Economische Zaken,
Overeenkomstig de geparafeerde minute,
De

secretaris-generaal

,

F. W. Rutten

Naar boven