Vrijstelling van vervangende dienst wegens kostwinnerschap van erkende gewetensbezwaarde

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 21-10-1978 t/m heden

Vrijstelling van vervangende dienst wegens kostwinnerschap van erkende gewetensbezwaarde

De Minister van Sociale Zaken,

Overwegende, dat bij beschikking van de Minister van Defensie van 11 mei 1976, nr. 25 077 (Stcrt. 100), de voor dienstplichtingen geldende regeling inzake het toekennen van vrijstelling wegens kostwinnerschap is verruimd;

Overwegende, dat voor hen, wier gewetensbezwaren ingevolge de Wet gewetensbezwaren militaire dienst zijn erkend, een zoveel mogelijk daarmede overeenkomende regeling dient te worden vastgesteld;

Gelet op het Besluit gewetensbezwaren militaire dienst (Stb. 1964, 404),

Besluit:

Artikel 1

Vrijstelling van de gewone vervangende dienst wegens kostwinnerschap wordt verleend aan de erkende gewetensbezwaarde, ter zake van wiens verblijf in de vervangende dienst ten behoeve van een of meer personen, als omschreven in artikel 16, tweede lid, van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst, een vergoeding als bedoeld in artikel 26 van die wet zou moeten worden toegekend.

Artikel 2

  • 1 De erkende gewetensbezwaarde, die vrijstelling wegens kostwinnerschap verlangt, dient daarop aanspraak te kunnen doen gelden:

    • a. op de datum, welke voor hem voor het aanvangen van de gewone vervangende dienst is of zal worden vastgesteld;

    • b. uiterlijk op 1 januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, indien hij vóór dit tijdstip de gewone vervangende dienst zou moeten aanvangen en na ontvangst van de desbetreffende oproeping, doch vóór de datum van opkomst, aannemelijk maakt, dat hij op 1 januari van dat jaar zal verkeren in een geval, als bedoeld in artikel 1.

  • 2 Aan de erkende gewetensbezwaarde, bedoeld in het vorig lid onder b, wordt – uiterlijk tot 1 januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt – zo nodig uitstel van de gewone vervangende dienst verleend in afwachting van het tijdstip waarop artikel 1 op hem van toepassing is.

Artikel 3

  • 1 Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt door of namens de erkende gewetensbezwaarde aangevraagd bij de burgemeester van de gemeente, waar hij woonachtig is, dan wel bij de burgemeester van de gemeente, waar de personen, te wier behoeve een vergoeding als bedoeld in artikel 26 van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst zou moeten worden toegekend, woonachtig zijn.

    Zijn deze personen of is de erkende gewetensbezwaarde in het buitenland woonachtig, dan geschiedt de aanvraag bij de Nederlandse consulaire ambtenaar, binnen wiens ressort de woonplaats is gelegen.

Artikel 4

Indien de erkende gewetensbezwaarde van zijn aanspraak op vrijstelling wegens kostwinnerschap geen gebruik wenst te maken, wordt, met inachtneming van de daaromtrent bestaande voorschriften, een vergoeding als bedoeld in artikel 26 van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst toegekend. Op overeenkomstige wijze wordt gehandeld, indien de aanvraag om vrijstelling niet vóór de datum van opkomst in de gewone vervangende dienst is gedaan.

Artikel 5

De beschikking, welke in de Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking met ingang van 1 juli 1976.

's-Gravenhage, 25 juni 1976

De

Minister

voornoemd,

J. Boersma

Naar boven