Toepassing van de wet op de omzetbelasting 1968 ten aanzien van de exploitatie van zgn. verzorgingsflats e.d.

[Regeling vervallen per 02-09-2006 met terugwerkende kracht tot en met 23-08-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 26-09-1972 t/m 22-08-2006

Toepassing van de wet op de omzetbelasting 1968 ten aanzien van de exploitatie van zgn. Verzorgingsflats e.d.

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Naar aanleiding van enige vragen met betrekking tot de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 ten aanzien van de exploitatie van zgn. verzorgingsflats en dergelijke woonvormen deel ik u het volgende mede.

Onder verzorgingsflats e.d. moeten in dezen worden verstaan woonvormen waarbij ten behoeve van de bewoners naast de bij de verhuur van woningen gebruikelijke prestaties – verwezen zij naar de opsomming in de aanschrijving van 11 juni 1969, nr. D69/485 (OB-BTW 134) onder nr. 1 – nog verdere bijkomende prestaties worden verricht, zoals het verstrekken van spijzen en dranken, het verstrekken van huishoudelijke hulp, de diensten van een verpleegster of een verpleeghulp bij ziekte van de bewoners, het gebruik van gemeenschappelijke recreatieruimten en het verhuren van logeerkamers ten behoeve van gasten van de bewoners.

Gelet op paragraaf 21, nr. 3, van het onderdeel ‘Onroerende goederen’ van de toelichting op de Wet op de omzetbelasting 1968 (bijlage D van aanschrijving OB-BTW 14) en voornoemde aanschrijving, kan in gevallen van verhuur ten aanzien van de daarbij gebruikelijke prestaties heffing van omzetbelasting steeds achterwege blijven, mits geen aanspraak op aftrek van voorbelasting wordt gemaakt. Ten aanzien van het verstrekken van spijzen en dranken kan in verband met het bepaalde in artikel 11, letter c, van de Wet op de omzetbelasting 1968 heffing van omzetbelasting echter slechts achterwege blijven in gevallen waarin geen winst wordt beoogd of gemaakt.

In aansluiting op het vorenstaande ontmoet het bij mij geen bezwaar, dat in de gevallen waarin geen winst wordt beoogd of gemaakt heffing van omzetbelasting eveneens achterwege blijft over de overige hiervoor bedoelde prestaties – w.o. eveneens de prestaties bedoeld in eerdergenoemde aanschrijving in gevallen waarin geen sprake is van verhuur – onder voorwaarde dat geen aanspraak op aftrek van voorbelasting wordt gemaakt.

Ik teken hierbij nog aan, dat de situatie geen winst wordt beoogd of gemaakt zich in het algemeen slechts zal voordoen bij verenigingen van eigenaren, stichtingen en coöperatieve verenigingen.

Wellicht ten overvloede merk ik nog op, dat in gevallen waarin het verstrekken van maaltijden aan bewoners van zgn. verzorgingsflats niet van omzetbelasting is vrijgesteld, ter zake het algemene tarief van de omzetbelasting van toepassing is. Het verstrekken van die maaltijden kan niet onder post b12 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel I worden gerangschikt.

Naar boven