Aanwijzing opsporingsambtenaren Wet op de Bedrijfsorganisatie

[Regeling vervallen per 02-01-2005.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 08-11-1969 t/m 01-01-2005

Aanwijzing opsporingsambtenaren Wet op de Bedrijfsorganisatie

De minister van justitie,

Gelet op artikel 17, eerste lid, onder 2°, van de Wet op de economische delicten;

Mede gelet op artikel III, onder A, van de Wet van 21 mei 1969 Stb. 232,

besluit:

in overeenstemming met de Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid:

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1

    • a. de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij,

    • b. de controleurs van de Economische Controledienst van het Ministerie van Economische Zaken,

    • c. de ambtenaren te werk gesteld bij de Loontechnische dienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, aan te wijzen als ambtenaren, belast met de opsporing van overtredingen van de voorschriften, gesteld bij of krachtens de Wet op de Bedrijfsorganisatie, voor zover deze overtredingen economische delicten zijn in de zin van artikel 1 van de Wet op de economische delicten;

    • d. de regionale inspecteurs van de volksgezondheid, belast met het toezicht op levensmiddelen,

    aan te wijzen als ambtenaren, belast met de opsporing van overtredingen van de voorschriften, gesteld bij of krachtens de Wet op de Bedrijfsorganisatie, voor zover het betreft verordeningen van een produkt-, hoofdbedrijf- of bedrijfschap, als bedoeld in artikel 93 van die wet;

  • 2 in te trekken de beschikkingen van zijn toenmalige ambtsvoorgangers van 31 maart 1955 , 2e Afd. A, nr. 598/255, en 14 september 1964 , Hoofdafd. Publiekrecht, Afd. St. en Sr., nr. 314/264; 7 februari 1968 , Hoofdafd. Staats- en Strafrecht, nr. 046/268;

  • 3 te bepalen, dat deze beschikking zal worden geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en in werking zal treden met ingang van de dag, volgende op die der bekendmaking.

's-Gravenhage, 20 oktober 1969

De

minister

voornoemd,

C.H.F. Polak

Naar boven