U.A.-regeling ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening

[Regeling vervallen per 28-08-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-08-1968 t/m 27-08-2004

U.A.-regeling ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Gelet op artikel 4, eerste lid, onder c, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (Stb. 1958, 408),

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

  • 1 Aan personen, rechtspersonen daaronder begrepen, die op 1 augustus 1968 niet in het bezit zijn van een vergunning, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, en die toedieningsvormen, als bedoeld in artikel 2, onder 1, b, van het Besluit, houdende vaststelling van de tijdstippen van inwerkingtreding van artikel 4, leden 1–4, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en van het Besluit U.A.-zelfstandigheden, Stb. 1968, 379, tot 1 augustus 1968 in het groot hebben afgeleverd, wordt zodanige vergunning verleend voor de duur van één maand na die datum.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

Dit besluit, hetwelk in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, treedt in werking op 1 augustus 1968.

's-Gravenhage, 15 juli 1968

De

Staatssecretaris

voornoemd,

R. J. H. Kruisinga

Naar boven