Wet vernieuwing hypothecaire inschrijvingen 1964

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-1965 t/m heden

Wet van 2 juni 1965, houdende vernieuwing van hypothecaire inschrijvingen en van overschrijvingen van processen-verbaal van beslag

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen inzake vernieuwing van hypothecaire inschrijvingen en van overschrijvingen van processen-verbaal van beslag;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1 Met afwijking van artikel 1236 van het Burgerlijk Wetboek zijn de vóór 1 juli 1948 genomen hypothecaire inschrijvingen onderworpen aan vernieuwing binnen een tijdvak van twee jaren, aanvangend op een door onze Minister van Financiën vast te stellen en in de Nederlandse Staatscourant bekend te maken tijdstip.

  • 2 De vernieuwing geschiedt door herinschrijving van het hypothecaire verband in de daartoe bestemde openbare registers.

  • 3 Het bepaalde in het eerste en het tweede lid vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vóór 1 juli 1948 overgeschreven processen-verbaal van beslag.

Artikel 2

  • 1 Om de vernieuwing van een hypothecaire inschrijving te bewerkstelligen worden door tussenkomst van een notaris bij de bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen, binnen wiens ambtsgebied het onroerend goed is gelegen of te wiens kantore het schip is teboekgesteld, ter inschrijving ingeleverd twee door of namens de schuldeiser ondertekende borderellen.

  • 2 Deze borderellen bevatten:

    • a. de woordelijke inhoud van het ingeschreven borderel en de dagtekening, het deel en het nummer van de inschrijving, zomede de bij die inschrijving gestelde aantekeningen;

    • b. ingeval de schuldeiser een ander is dan die welke uit de oorspronkelijke inschrijving blijkt: een opgave van zijn naam en de wijze waarop of van de titels uit welke hij zijn recht heeft verkregen;

    • c. de door de tegenwoordige schuldeiser gekozen woonplaats binnen de kring van het desbetreffende hypotheekkantoor;

    • d. ingeval de vernieuwing verlangd wordt voor een gedeelte van de oorspronkelijke inschuld of van de oorspronkelijke begroting van de voorwaardelijke en onbepaalde rechten:

      een opgave van de inschuld of de begroting van die rechten naar het tijdstip van de inlevering van de borderellen;

    • e. ingeval de vernieuwing verlangd wordt voor een gedeelte der oorspronkelijke bezwaarde onroerende goederen of schepen:

      een aanduiding van de onroerende goederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1231, tweede lid, onder 4°, van het Burgerlijk Wetboek, onderscheidenlijk een opgave van de merken van teboekstelling, een en ander naar het tijdstip van de inlevering van de borderellen.

  • 3 Ten aanzien van de herinschrijving zijn van toepassing de wettelijke bepalingen inzake de inschrijving van hypothecaire verbanden, voor zover hiervan bij deze wet niet uitdrukkelijk is afgeweken.

  • 4 Indien niet voldaan is aan de in de vorige leden gestelde vereisten weigert de hypotheekbewaarder de inschrijving.

Artikel 3

  • 1 De vóór 1 juli 1948 genomen hypothecaire inschrijvingen verliezen hun kracht met ingang van de dagtekening van de herinschrijving, of, zo zij niet binnen de in artikel 1 gestelde termijn zijn vernieuwd, met ingang van de dag, volgende op die, waarop die termijn is verstreken. Bij het opmaken van afschriften en getuigschriften, als bedoeld zijn in artikel 1265 van het Burgerlijk Wetboek, worden de inschrijvingen welke ingevolge de vorige volzin hun kracht hebben verloren, buiten aanmerking gelaten.

  • 2 De vernieuwing, binnen de in artikel 1 gestelde termijn tot stand gebracht, verzekert aan de belanghebbenden dezelfde rang en dezelfde rechten, die zij door de oorspronkelijke inschrijving hadden verkregen.

  • 3 De schuldeiser kan de binnen genoemde termijn niet vernieuwde inschrijving opnieuw doen bewerkstelligen overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek; alsdan worden de rang en de rechten van de belanghebbenden bepaald naar de dagtekening van de nieuwe inschrijving en is artikel 6 niet van toepassing.

Artikel 4

Toeziende voogden en toeziende curatoren zijn op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interessen verplicht toe te zien, dat de hypothecaire inschrijvingen tot zekerheid van het beheer van voogden en curatoren genomen, worden vernieuwd binnen de in artikel 1 gestelde termijn.

Artikel 5

  • 1 Om de vernieuwing van een proces-verbaal van beslag te bewerkstelligen wordt door de beslaglegger bij de desbetreffende bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen het proces-verbaal van beslag opnieuw ter overschrijving aangeboden.

  • 2 Het bepaalde in de artikelen 2 en 3 vindt voor zover mogelijk overeenkomstige toepassing.

  • 3 Op de in het eerste lid genoemde overschrijving zijn van toepassing de wettelijke bepalingen inzake de overschrijving van processen-verbaal van beslag.

Artikel 6

  • 1 De verrichtingen van de hypotheekbewaarders, betrekking hebbende op de voorbereiding en de totstandkoming van de vernieuwing geschieden kosteloos.

  • 3 De notarissen zijn verplicht op verzoek van de schuldeiser hun tussenkomst voor de aanvrage tot vernieuwing te verlenen en daartoe verder het nodige te verrichten.

    Zij zijn bevoegd voor hun diensten ten laste van de schuldenaar een bedrag in rekening te brengen van f 10,- voor een hypothecaire vordering van f 2000,- of minder, f 20,- voor een vordering van meer dan f 2000,- doch niet meer dan f 5000,-, f 30,- voor een vordering van meer dan f 5000,- doch niet meer dan f 20 000,-, en f 50,- voor een vordering van meer dan f 20 000,-, behoudens vergoeding van hetgeen door hen voor belanghebbenden mocht zijn voorgeschoten.

Artikel 7

  • 1 Deze wet kan worden aangehaald als: Wet vernieuwing hypothecaire inschrijvingen 1964.

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 2 juni 1965

JULIANA.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. L. G. S. HOEFNAGELS.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Uitgegeven de vijftiende juli 1965.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Naar boven