Instellingsbesluit bedrijfschap bakkersbedrijf

[Regeling vervallen per 09-03-2007.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 26-07-1976 t/m 08-03-2007

Besluit van 19 augustus 1961, tot instelling van een bedrijfschap voor het bakkersbedrijf

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretarissen van Algemene Zaken, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Onze Minister van Landbouw en Visserij, van 21 juni 1961, nr. U 5984, ministerie van Algemene Zaken, afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;

Overwegende, dat het wenselijk is, overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad op 24 februari 1961 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte en op 28 april 1961 aangevulde advies over te gaan tot instelling van een bedrijfschap voor het bakkersbedrijf;

Gelet op de Wet op de Bedrijforganisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 19 juli 1961, nr. 32);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretarissen van Algemene Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw en Visserij, van 1 augustus 1961, nr. U 6176, ministerie van Algemene Zaken, afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Er is een bedrijfschap voor het bakkersbedrijf.

  • 2 Het bedrijfschap heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Het bedrijfschap is ingesteld voor de ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend:

    • a. het bedrijf van het bereiden van brood, al dan niet tezamen met andere bakkersartikelen, of

    • b. het bedrijf van het verkopen van in een andere onderneming bereid brood door middel van wijkbezorging aan particulieren, indien dit gepaard gaat met het bereiden van andere bakkersartikelen.

  • 2 Onder de ondernemingen, bedoeld in het eerste lid, onder a, zijn niet begrepen:

    • a. de ondernemingen, waarin uitsluitend roggebrood wordt bereid;

    • b. de ondernemingen, waarin bij de uitoefening van het banketbakkersbedrijf geen ander brood dan kleinbrood, krentenbrood, kerstbrood of soortgelijke gelegenheidsprodukten wordt bereid.

  • 3 Dit besluit verstaat onder:

    bakkersartikelen: geheel of gedeeltelijk uit meel of bloem bereide artikelen;

    wederverkoper: degene die een onderneming drijft, waarin brood dat in een andere onderneming is bereid, wordt verkocht aan particulieren;

    wet: de Wet op de Bedrijfsorganisatie.

  • 4 Dit besluit verstaat onder het verkopen en leveren aan particulieren mede het daarmede gepaard gaande verkopen en leveren aan instellingen en aan degenen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Het bedrijfschap heeft voor de aangelegenheden, welke de regeling van het in artikel 4, onder c, genoemde onderwerp betreffen, een orgaan als bedoeld in artikel 88a van de wet, genaamd Commissie Aangelegenheden Wederverkopers.

  • 2 De leden van het orgaan worden benoemd door de organisaties van ondernemers en van werknemers, daartoe aangewezen door de Sociaal-Economische Raad. Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking naar het oordeel van de raad representatieve organisaties van de betrokken ondernemers en van de betrokken werknemers, welke verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid zijn.

  • 3 De organisaties zijn bevoegd voor elk lid, dat zij benoemen, tevens een plaatsvervanger te benoemen.

  • 4 De Sociaal-Economische Raad bepaalt het aantal leden van het orgaan, alsmede het aantal leden dat elke aangewezen organisatie kan benoemen, in dier voege dat het aantal leden, te benoemen door organisaties welke ook zijn aangewezen tot het benoemen van bestuursleden van het bedrijfschap, gelijk is aan het aantal leden, te benoemen door organisaties, welke niet als zodanig zijn aangewezen.

  • 5 Het bestuur van het bedrijfschap benoemt, onder goedkeuring van de Sociaal-Economische Raad, de voorzitter van het orgaan buiten de leden van het bestuur en van het orgaan.

  • 6 De zittingsperiode van de voorzitter en van de leden van het orgaan valt samen met die van het bestuur van het bedrijfschap.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Aan het bedrijfschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de navolgende onderwerpen:

  • a. het aanbieden en verstrekken van geschenken in de vorm van goederen of diensten;

  • b. het geven van kortingen bij de verkoop van bakkersartikelen aan particulieren;

  • c. de levering van brood, al dan niet tezamen met andere bakkersartikelen, aan wederverkopers door degenen, die een onderneming drijven, waarin het in artikel 2, eerste lid, onder a, genoemde bedrijf wordt uitgeoefend;

  • d. de levering van brood, al dan niet tezamen met andere bakkersartikelen, door middel van wijkbezorging aan particulieren, aan wie door de daarbij betrokken ondernemer of werknemer tevoren als bezorger van een andere onderneming brood is geleverd;

  • e. de registratie van de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

  • f. het verstrekken van gegevens ten behoeve van de voorbereiding van verordeningen of het toezicht op de naleving ervan, dan wel ten behoeve van het vaststellen van heffingen;

  • g. de inzage van boeken en bescheiden ter verkrijging van gegevens, welke in strijd met een bij verordening opgelegde verplichting niet zijn verstrekt, dan wel ter verificatie van op grond van een verordening verstrekte gegevens, waarvan de juistheid niet is gestaafd door een verklaring van een deskundige, die aan door het bestuur van het bedrijfschap te stellen eisen voldoet.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Een verordening betreffende het in artikel 4, onder c, genoemde onderwerp wordt niet vastgesteld dan nadat de Commissie Aangelegenheden Wederverkopers in de gelegenheid is gesteld over het ontwerp van de verordening van advies te dienen. Bij het inzenden van de verordening ter goedkeuring wordt dit advies overgelegd. In het advies wordt desverlangd melding gemaakt van afwijkende gevoelens van een minderheid in de commissie.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Verordeningen betreffende de in artikel 4, onder e, f en g, genoemde onderwerpen behoeven in plaats van de in artikel 94 van de wet voorziene goedkeuring, die van de Sociaal-Economische Raad, tenzij reeds op grond van enige andere bepaling van de wet de goedkeuring van Onze betrokken Ministers is vereist. In dit laatste geval beslissen dezen omtrent de goedkeuring niet dan na de raad te hebben gehoord.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Bij verordeningen betreffende de in artikel 4, onder a en b, genoemde onderwerpen kan worden bepaald, dat de bij of krachtens die verordeningen gestelde regelen, voor zover zij betrekking hebben op brood, mede anderen dan de in artikel 102, eerste lid, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig plegen te worden verricht in de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Overtredingen van een op grond van artikel 4 vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Behoudens het in het tweede en derde lid bepaalde, worden de heffingen, bedoeld in artikel 126, eerste lid, van de wet opgelegd:

    • a. voor de ondernemingen, waarin het in artikel 2, eerste lid, onder a, bedoelde bedrijf wordt uitgeoefend, naar de grondslag van de hoeveelheid meel of bloem, gebezigd voor de bereiding van bakkersartikelen;

    • b. voor de ondernemingen, waarin het in artikel 2, eerste lid, onder b, bedoelde bedrijf wordt uitgeoefend, naar de grondslag van de in de uitoefening van dat bedrijf verkregen omzet in geld van bakkersartikelen.

  • 2 Als basisheffing kan een periodieke heffing worden opgelegd tot een bedrag, dat voor alle ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, gelijk is.

  • 3 Heffingen, waarvan de opbrengst een bijzondere bestemming heeft, kunnen worden opgelegd naar de grondslag, die het bestuur van het bedrijfschap in verband met die bestemming passend acht.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit kan worden aangehaald als Instellingsbesluit bedrijfschap bakkersbedrijf.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Onze Ministers van Algemene Zaken, van Economische Zaken, van Landbouw en Visserij en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Porto Ercole, 19 augustus 1961

JULIANA.

De Staatssecretaris van Algemene Zaken,

N. SCHMELZER.

De Minister van Economische Zaken,

J. W. DE POUS.

De Minister van Landbouw en Visserij,

V. G. M. MARIJNEN.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

B. ROOLVINK.

Uitgegeven de negenentwintigste augustus 1961.

De Minister van Justitie,

A. C. W. BEERMAN.

Naar boven