Hoofdstuk V. Buitengewone omstandigheden
Artikel 57
1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 58, 59, 60 en 61 gezamenlijk of afzonderlijk in werking worden gesteld.
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.
Artikel 58 [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
Artikel 59
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
2 Onze Minister van Defensie kan, onverminderd de bevoegdheden bij andere wetten verleend, bepalen dat houders van luchtvaartuigen op daartoe strekkende aanwijzing door Onze Minister van Defensie verplicht zijn met deze vervoermiddelen het vervoer van bepaalde personen of zaken te bewerkstelligen en de vervoermiddelen daartoe volledig uitgerust op een aangewezen plaats ter beschikking te stellen; deze plaats, alsmede de plaats van bestemming kunnen buiten Nederland zijn gelegen. Het tweede tot en met vijfde lid van artikel 58 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Defensie.
3 Onze Minister van Defensie is, onverminderd de bevoegdheden bij andere wetten verleend, bevoegd ten behoeve van de krijgsmacht de terbeschikkingstelling te vorderen van luchtvaartterreinen met bijbehorende gebouwen en inrichtingen alsmede van de zich in die gebouwen en inrichtingen bevindende roerende goederen. Het tweede tot en met vijfde lid van artikel 58 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Defensie.
4 Gedurende de tijd, dat ingevolge het tweede en derde lid ten behoeve van de krijgsmacht luchtvaartuigen zijn aangewezen en luchtvaartterreinen ter beschikking zijn gesteld, worden deze beschouwd als militaire luchtvaartuigen en als militaire luchtvaartterreinen.
Artikel 60
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
Artikel 61
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Onze Minister van Defensie is bevoegd opdrachten te geven aan personen die in het bezit zijn van een ingevolge deze wet uitgereikt bewijs van bevoegdheid alsmede aan personen, behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van personeel dat werkzaam is ten behoeve van de luchtvaart.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de aard en de duur van de opdrachten alsmede de wijze waarop en de voorwaarden waaronder zij kunnen worden gegeven, zomede betreffende de schadeloosstelling in verband met de verstrekte opdrachten. De rechtspositie van de personen, die een opdracht hebben ontvangen, wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld.
Artikel 61a
1 Voordat Onze Minister van Defensie een hem krachtens dit hoofdstuk ten aanzien van burgerluchtvaart toekomende bevoegdheid uitoefent, richt hij een verzoek aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat om aan de behoefte gesteld door Onze Minister van Defensie te voldoen. Onze Minister van Defensie oefent de bevoegdheden krachtens dit hoofdstuk ten aanzien van burgerluchtvaart niet uit dan nadat Onze Minister van Verkeer en Waterstaat te kennen heeft gegeven niet te zullen voldoen aan dit verzoek.
2 In dringende omstandigheden kan Onze Minister van Defensie afwijken van het eerste lid. Hij stelt Onze Minister van Verkeer en Waterstaat daarvan terstond in kennis. Zodra de omstandigheden dat naar het oordeel van Onze Minister van Defensie en van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat toelaten, wordt aan de door Onze Minister van Defensie gestelde behoefte voldaan door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
3 Indien een in deze wet toegekende bevoegdheid door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt uitgeoefend ten behoeve van de uitvoering van de militaire taak, vindt toekenning van een vergoeding krachtens artikel 58, vijfde lid, plaats in overeenstemming met Onze Minister van Defensie. Deze vergoeding komt voor rekening van Onze Minister van Defensie.
Hoofdstuk VI. Strafbepalingen
Artikel 62
1 Hij, die een van de artikelen 8, 9, 14, eerste lid onder c, 16, 17, eerste lid, 30b, zesde lid, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, vijfde lid, of 74 overtreedt, wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste zes maanden en geldboete van de derde categorie, hetzij met één van deze straffen.
3 Overtreding van een voorschrift gegeven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ingevolge deze wet, wordt, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste zes maanden en geldboete van de derde categorie, hetzij met één van deze straffen.
4 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig, die in strijd met een van de artikelen 4, 8 of 16 de luchtvaart doet of laat uitoefenen, wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste zes maanden en geldboete van de derde categorie, hetzij met één van deze straffen.
Artikel 62a
1 Hij die een op grond van artikel 37b, eerste lid, onder b en c, aangewezen luchtvaartterrein wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar verblijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2 Hij die zich wederrechtelijk toegang verschaft tot een in het eerste lid bedoeld terrein door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order, een vals kostuum of een valse of niet aan betrokkene toebehorende toegangspas wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Artikel 63
Overtreding van een van de artikelen 15 of 65 wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 64
2 Bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid verliest een aan de veroordeelde afgegeven bewijs van bevoegdheid of van gelijkstelling zijn geldigheid voor de duur van de ontzegging, zodra de rechterlijke uitspraak, voor wat betreft deze bijkomende straf, voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden. De betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie brengt dit onverwijld ter kennis van Onze Minister, die daarvan aankondiging doet in de Staatscourant.
Artikel 65
Het is degene, die weet, of redelijkerwijze moet weten, dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid een luchtvaartuig te bedienen is ontzegd, verboden, gedurende de tijd, dat hem die bevoegdheid ontzegd is, een luchtvaartuig te bedienen.
Artikel 68
Hij, die een handeling verricht met het oogmerk de uitoefening van de bevoegdheden vermeld in de artikelen 58 tot en met 61 te belemmeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 69
[Vervallen per 01-09-1976]
Artikel 71
Als personen met de opsporing van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast:
a. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;
b. de door Onze Minister aan te wijzen personen.
Artikel 72
Onverminderd artikel 37h is Onze Minister bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.
Artikel 73
2 De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid onder a, kan eveneens worden uitgeoefend met betrekking tot militaire luchtvaartterreinen, die krachtens hun aanwijzing of een terzake verleende ontheffing mede door burgerlijke luchtvaartuigen mogen worden gebruikt, en met betrekking tot gedeelten van militaire fabrieken, werkplaatsen en aanhorigheden, waar zich burgerlijke luchtvaartuigen bevinden, mits een en ander geschiedt in overeenstemming met de door de militaire autoriteiten gegeven richtlijnen.
Artikel 73a
[Vervallen per 21-01-1998]
Artikel 73b
Ieder is verplicht aan de krachtens artikel 73 aangewezen ambtenaren desgevraagd alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken, die zij redelijkerwijs bij de uitvoering van de hun op grond van deze wet opgedragen taak behoeven.
Artikel 73c
[Vervallen per 01-11-2009]
Artikel 73d
[Vervallen per 21-01-1998]
Artikel 73e
[Vervallen per 21-01-1998]
Artikel 73f
[Vervallen per 21-01-1998]
Artikel 74
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 75
Op de eerste vordering van de in artikel 71 bedoelde personen zijn de gezagvoerder en de overige leden van de bemanning van een luchtvaartuig verplicht de bij of krachtens deze wet vereiste bescheiden behoorlijk ter inzage af te geven.
Artikel 75a
Ingeval bij of krachtens deze wet regels worden gesteld ter uitvoering van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109), kan overtreding van die regels ook als strafbaar feit worden aangemerkt dan wel worden bestraft met een bestuurlijke sanctie indien deze regels in de Engelse taal zijn gesteld en bekend gemaakt.
Hoofdstuk VII. Slotbepalingen
Artikel 76
3 Indien een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid onder e, normen bevat, welke betrekking hebben op aan luchtvaartuigen aan te brengen technische voorzieningen ter zake van een vermindering van de geluidsproduktie tijdens een vlucht, bij opstijging of landing, of tijdens het proefdraaien op het luchtvaartterrein anders dan bij de uitvoering van een vlucht, kan tevens worden bepaald in welke mate deze normen in een aan te geven toekomstige periode zullen worden verzwaard.
4 Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid onder a, e, k, l en m of een wijziging daarvan treedt niet eerder in werking dan twee maanden na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wordt geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld aan de Staten-Generaal mededeling gedaan.
Artikel 77
[Vervallen per 01-11-2009]
Artikel 77a
[Vervallen per 01-11-2009]
Artikel 77b
[Vervallen per 01-11-2009]
Artikel 77c
[Vervallen per 01-11-2009]
Artikel 78
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 79
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 80
2 De op grond dier wet afgegeven bewijzen van inschrijving, van luchtwaardigheid, van geschiktheid en van gelijkstelling blijven, voor zover zij hun geldigheid krachtens de bepalingen dier wet niet hebben verloren, hun geldigheid behouden, totdat bij algemene maatregel van bestuur een nadere regeling te dien aanzien zal zijn getroffen.
Artikel 80b
2 Bij toepassing van afdeling 3A van hoofdstuk IV op burgerluchthavens van regionale betekenis, burgerluchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens waarvan delen uitsluitend ten behoeve van burgerluchtvaart worden gebruikt, moet onder «luchtvaartterrein» en «exploitant van het luchtvaartterrein» verstaan worden: luchthaven onderscheidenlijk exploitant van de luchthaven als bedoeld in de Wet luchtvaart.
Artikel 81
Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip; Wij kunnen Ons voorbehouden een ander tijdstip vast te stellen, waarop artikel 56 in werking treedt.
Artikel 82
Deze wet kan worden aangehaald als "Luchtvaartwet".