Instellingsbesluit Bedrijfschap Banketbakkersbedrijf

[Regeling vervallen per 09-03-2007.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 10-12-1961 t/m 08-03-2007

Besluit van 14 oktober 1955, houdende instelling van een bedrijfschap voor het banketbakkersbedrijf

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie van 9 Juli 1955, no. B. 3002 W.J.A., Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken van 9 Juli 1955, no. 39548 W.J.A., en van Onze Ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 10 Juli 1955, no. J 1252, W.J.Z., en van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 11 Juli 1955, no. AV;

Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad op 12 November 1954 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) voor ondernemingen op het gebied van het banketbakkersbedrijf;

Gelet op genoemde wet;

De Raad van State gehoord (advies van 2 Augustus 1955, no. 53);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers en van voornoemde Staatssecretaris van 8 October 1955, no. B 3257 W.J.A., van 9 October 1955, no. 39549 W.J.A., van 10 October 1955, no. J 1759 W.J.Z., en van 11 October 1955, no. AV;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Er is een Bedrijfschap voor het Banketbakkersbedrijf.

  • 2 Het bedrijfschap heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Het bedrijfschap is ingesteld voor de ondernemingen, waarin het banketbakkersbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 2 Dit besluit verstaat onder:

    banketbakkersbedrijf: het bedrijf van het vervaardigen van banketbakkersproducten al dan niet tezamen met:

    • a. het vervaardigen van ander gebak, koekjes, ragoutwerk, consumptie-ijs of chocolade- of suikerwerkartikelen;

    • b. het kopen van producten als onder a genoemd en het verkopen daarvan aan particulieren;

    banketbakkersproducten: gebak, toebereid met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, dan wel met vers of gesteriliseerd fruit;

    wet: de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22).

  • 3 Dit besluit verstaat onder uitoefening van het banketbakkersbedrijf niet het vervaardigen van banketbakkersprodukten, indien dit gepaard gaat met het bereiden of het door middel van wijkbezorging aan particulieren verkopen van ander brood dan kleinbrood, krentenbrood, kerstbrood of soortgelijke gelegenheidsprodukten.

  • 4 Voor de toepassing van het tweede lid, onder b, wordt onder verkopen aan particulieren mede verstaan het daarmede gepaard gaande verkopen aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden, behoudens indien bovendien aan wederverkopers pleegt te worden verkocht.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Aan het bedrijfschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de navolgende onderwerpen:

    • a. het aanbieden en verstrekken van geschenken in de vorm van goederen of diensten;

    • b. de administratie van ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

    • c. de lonen en de andere arbeidsvoorwaarden;

    • d. de vakopleiding en de vaststelling van de getalsverhouding in ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

    • e. de registratie van de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, en van de in die ondernemingen werkzame personen;

    • f. het verstrekken van de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige gegevens;

    • g. de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige inzage van boeken en bescheiden.

  • 2 De overlating van de regeling of nadere regeling van de in het eerste lid, onder c en d, genoemde onderwerpen of van onderdelen daarvan neemt eerst een aanvang op een door de Sociaal-Economische Raad te bepalen en in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie bekend te maken tijdstip, doch uiterlijk vier jaren na het in werking treden van het onderhavige besluit. Alvorens te besluiten hoort de Raad het bestuur van het bedrijfschap.

  • 3 Verordeningen betreffende de in het eerste lid, onder e, f en g, genoemde onderwerpen behoeven, instede van de in artikel 94 der wet voorziene goedkeuring, die van de Sociaal-Economische Raad, tenzij reeds op grond van enige andere bepaling der wet de goedkeuring van Onze betrokken Ministers is vereist. In dit laatste geval beslissen dezen omtrent de goedkeuring niet dan na de Raad te hebben gehoord.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Overtredingen van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Onverminderd het in het tweede en het derde lid bepaalde worden de door het bedrijfschap krachtens artikel 126, eerste lid, der wet op te leggen heffingen vastgesteld op grondslag van de in iedere onderneming, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, bereikte omzet.

  • 2 Een periodieke heffing kan ook, als basisheffing, worden opgelegd tot een bedrag, dat voor alle ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, gelijk is.

  • 3 Heffingen, waarvan de opbrengst een bijzondere bestemming heeft, kunnen worden opgelegd naar een grondslag, welke het bestuur van het bedrijfschap in verband met die bestemming passend acht.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit Bedrijfschap Banketbakkersbedrijf.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 14 October 1955

JULIANA.

De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

A. C. DE BRUIJN.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. M. J. VELDKAMP.

De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,

MANSHOLT.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid a.i.,

W. DREES.

Uitgegeven de eerste november 1955.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Naar boven