Aanpassingstoeslagwet voor gepensionneerden

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 25-08-1954 t/m 13-11-2007

Wet van 6 augustus 1954 tot nadere verhoging van pensioenen met een toeslag

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ten laste van het Rijk - met uitzondering van bepaalde groepen -, van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds of van het Spoorwegpensioenfonds toegekende of nog toe te kennen pensioenen nader te verhogen met een toeslag;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 In deze wet worden onder overlijden en nabestaanden mede verstaan onderscheidenlijk vermissing en degenen, die aan een vermissing recht op pensioen ontlenen.

  • 2 Voor de toepassing van deze wet worden onder militairen mede verstaan de in artikel 2, eerste lid, van de wet van 4 November 1950, Stb. K. 479, bedoelde personen.

  • 3 Voor de toepassing van deze wet worden onder pensioenen niet begrepen de pensioenen, bedoeld in de artikelen 99 en 185 der Grondwet, zomede de pensioenen, welke ten laste van het Rijk komen ingevolge wettelijke garanties of ingevolge overneming van de verplichting tot betaling.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

De pensioenen, buitengewone militaire pensioenen, voorlopige pensioenen en tijdelijke pensioenen, welke ten laste van het Rijk, van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, bedoeld in artikel 1, eerste lid, der Pensioenwet 1922, Stb. 240, of van het Spoorwegpensioenfonds, bedoeld in artikel 1, eerste lid der Pensioenwet voor de Spoorwegambtenaren 1925, Stb. 294, zijn of worden toegekend, worden, voor zover het recht op deze pensioenen op 1 Januari 1954 niet is vervallen, te rekenen van die datum of van het later tijdstip, waarop zij zijn ingegaan of zullen ingaan, overeenkomstig het bepaalde in de volgende artikelen ambtshalve verhoogd met een toeslag, verder te noemen aanpassingstoeslag.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 De aanpassingstoeslag bedraagt, behoudens het bepaalde in het derde lid:

    • a. voor pensioenen ten laste van het Rijk, welke zijn of worden toegekend aan militairen of gewezen militairen uit hoofde van een ontslag, dat is ingegaan in:

      1951 ......

      3

      %

      van

      het

      pensioen

      1949 en 1950 ......

      4

      %

      "

      "

      "

      1948 ......

      8

      %

      "

      "

      "

      1947 ......

      9

      %

      "

      "

      "

      1946 ......

      18

      %

      "

      "

      "

      1945 ......

      19

      %

      "

      "

      "

      1944 en 1943 ......

      21

      %

      "

      "

      "

      1942 ......

      24

      %

      "

      "

      "

      1941 t/m 1937 ......

      28

      %

      "

      "

      "

      1936 ......

      26

      %

      "

      "

      "

      1935 ......

      21

      %

      "

      "

      "

      1934 ......

      14

      %

      "

      "

      "

      1933 t/m 1929 ......

      8

      %

      van

      het

      pensioen

      1928 en 1927 ......

      10

      %

      "

      "

      "

      1926 ......

      14

      %

      "

      "

      "

      1925 ......

      8

      %

      "

      "

      "

      1924 t/m 1921 ......

      2

      %

      "

      "

      "

      1920 of eerder ......

      11

      %

      "

      "

      "

    • b. voor pensioenen ten laste van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds of het Spoorwegpensioenfonds, welke zijn of worden toegekend uit hoofde van een ontslag, dat is ingegaan in:

      1951 ......

      2

      %

      van

      het

      pensioen

      1950 ......

      5

      %

      "

      "

      "

      1949 ......

      8

      %

      "

      "

      "

      1948 ......

      13

      %

      "

      "

      "

      1947 ......

      15

      %

      "

      "

      "

      1946 ......

      17

      %

      "

      "

      "

      1945 ......

      19

      %

      "

      "

      "

      1944 ......

      21

      %

      "

      "

      "

      1943 ......

      23

      %

      "

      "

      "

      1942 ......

      22

      %

      "

      "

      "

      1941 ......

      21

      %

      "

      "

      "

      1940 ......

      19

      %

      "

      "

      "

      1939 ......

      17

      %

      "

      "

      "

      1938 ......

      16

      %

      "

      "

      "

      1937 ......

      14

      %

      "

      "

      "

      1936 ......

      13

      %

      "

      "

      "

      1935 ......

      11

      %

      "

      "

      "

      1934 ......

      8

      %

      "

      "

      "

      1933 t/m 1925 ......

      7

      %

      "

      "

      "

      1924 t/m 1920 ......

      2

      %

      "

      "

      "

      1919 of eerder ......

      11

      %

      "

      "

      "

    • c. voor pensioenen te laste van het Rijk of van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, welke zijn of worden toegekend aan nabestaanden van militairen of gewezen militairen uit hoofde van een overlijden in, dan wel van een overlijden na een ontslag, dat is ingegaan in:

      1946 ......

      2

      %

      van

      het

      pensioen

      1945 en 1944 ......

      6

      %

      "

      "

      "

      1943 en 1942 ......

      10

      %

      "

      "

      "

      1941 ......

      15

      %

      "

      "

      "

      1940 t/m 1936 ......

      18

      %

      "

      "

      "

      1935 ......

      16

      %

      "

      "

      "

      1934 ......

      10

      %

      "

      "

      "

      1933 ......

      2

      %

      "

      "

      "

      1920 of eerder ......

      11

      %

      "

      "

      "

    • d. voor pensioenen ten laste van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, welke zijn of worden toegekend aan nabestaanden van ambtenaren of gewezen ambtenaren, of ten laste van het Spoorwegpensioenfonds, welke zijn of worden toegekend aan nabestaanden van spoorwegambtenaren of gewezen spoorwegambtenaren uit hoofde van een overlijden in, dan wel van een overlijden na een ontslag, dat is ingegaan in:

      1946 en 1945 ......

      3

      %

      van

      het

      pensioen

      1944 t/m 1941 ......

      10

      %

      "

      "

      "

      1940 ......

      8

      %

      "

      "

      "

      1939 ......

      5

      %

      "

      "

      "

      1938 ......

      3

      %

      "

      "

      "

      1937 ......

      2

      %

      "

      "

      "

      1919 of eerder ......

      11

      %

      "

      "

      "

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder pensioen verstaan het nominale bedrag, zoals dit laatstelijk is of wordt vastgesteld met inachtneming van de op 1 Januari 1954 bestaande toestand en geldende bepalingen met inbegrip van wettelijke verhogingen, doch zonder de toeslag ingevolge de wet van 5 November 1948, Stb. I 498, de bijzondere toeslag ingevolge de wet van 9 November 1950, Stb. K 502, en de toeslag ingevolge de Toeslagwet 1954 voor gepensionneerden.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid worden pensioenen, welke zijn berekend dan wel zijn herzien naar een pensioensgrondslag met toepassing van artikel 5 van de Wet buitengewoon militair pensioen 1914-1918, Stb. 1948, I 496, of artikel IX van de wet van 4 Augustus 1947, Stb. H 292, geacht te zijn toegekend ter zake van een met ingang van 1 Januari 1947 verleend ontslag of een overlijden op 31 December 1946.

  • 4 Op de pensioenen, welke zijn of worden toegekend krachtens het bepaalde in de artikelen 37, eerste lid onder 4°, 5°, 6° van de Pensioenwetten voor de zee- en landmacht 1922 en de artikelen 30, eerste lid onder 4°, 5° en 6° van de Pensioenwetten voor het personeel der Koninklijke marine-reserve en het reserve-personeel der landmacht 1923, wordt de aanpassingstoeslag slechts verleend, indien de bijdrage tot het levensonderhoud meer bedroeg dan het pensioen, met dien verstande, dat het totaal van pensioen, toeslag ingevolge de wet van 5 November 1948, Stb. I 498, bijzondere toeslag ingevolge de wet van 9 November 1950, Stb. K 502, toeslag ingevolge de Toeslagwet 1954 voor gepensionneerden en aanpassingstoeslag die bijdrage niet overschrijdt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 De provinciale- en gemeentebesturen, welke krachtens wet of verordening pensioenen of toeslagen daarop hebben verleend, kunnen op die pensioenen of toeslagen op de voet van de in de artikelen 2 en 3 gegeven voorschriften een aanpassingstoeslag verlenen.

  • 2 De voorzieningen van provinciën en van gemeenten naar aanleiding van het vorig lid zijn onderscheidenlijk onderworpen aan Onze goedkeuring en aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Het bepaalde in de artikelen 5, 6, 9, 13, 15, 16, 17, 18 en 19 van de wet van 5 November 1948, Stb. I 498, is ten aanzien van de aanpassingstoeslag van overeenkomstige toepassing:

    • a. met uitzondering, wat betreft genoemd artikel 15, ten aanzien van het bepaalde in artikel 104 van de Pensioenwet 1922, Stb. 240, en daarmede overeenkomende artikelen van andere wetten;

    • b. met dien verstande, dat bij de toepassing van de artikelen 69 en 98 van de Pensioenwet 1922, Stb. 240, en daarmede overeenkomende artikelen van andere wetten de in die artikelen genoemde grensbedragen op de voet van het bepaalde in artikel 3 worden verhoogd.

  • 2 Het bepaalde in artikel 3, eerste, derde en vierde lid van de wet van 9 November 1950, Stb. K 502, is ten aanzien van de aanpassingstoeslag van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Aanpassingstoeslagwet voor gepensionneerden".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 6 Augustus 1954

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

BEEL.

De Minister van Oorlog en van Marine,

C. STAF.

Uitgegeven de vier en twintigste Augustus 1954.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Naar boven