Wet van 30 juni 1954, houdende vaststelling van een vervaltermijn voor rechtsvorderingen
ter zake van beheer, gevoerd door het Nederlandse Beheersinstituut of door personen,
door wie het zich heeft doen bijstaan of vertegenwoordigen of die het heeft te werk
gesteld
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vervaltermijn te stellen,
waarbinnen rechtsvorderingen ter zake van beheer, gevoerd door het Nederlandse Beheersinstituut
of door personen, door wie het zich heeft doen bijstaan of vertegenwoordigen of die
het heeft te werk gesteld, moeten worden ingesteld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: