Wet van 21 april 1947, houdende de voorbereiding van de vaststelling van een Centraal
Economisch Plan
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het in afwachting van een nadere regeling
na de totstandkoming van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie wenschelijk is,
dat reeds thans ten behoeve van de coördinatie van het regeeringsbeleid op economisch,
sociaal en financieel gebied op geregelde tijden een Centraal Economisch Plan wordt
vastgesteld;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: