Wet van 22 december 1938, tot regeling van de pensioenen voor reserve-officieren der
Koninklijke landmacht, die zich - ter aanvulling van een bestaand tekort aan beroeps-officieren
- krachtens een daartoe gesloten verbintenis in actieven dienst bevinden met bestemming
om naar het korps beroeps-officieren bij het leger hier te lande over te gaan, alsmede
voor hunne weduwen en weezen
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is, afzonderlijke bepalingen
te treffen ten aanzien van de pensionneering van reserve-officieren der Koninklijke
landmacht, die zich - ter aanvulling van een bestaand tekort aan beroeps-officieren
- krachtens een daartoe gesloten vrijwillige verbintenis in actieven dienst bevinden
met bestemming om naar het korps beroeps-officieren bij het leger hier te lande over
te gaan, alsmede ten aanzien van de pensionneering van hunne weduwen en weezen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: