Besluit van 13 april 1927, tot uitvoering van artikel 13 der Zeebrievenwet 1926, houdende
vaststelling van voorschriften ter verkrijging van tijdelijke vergunningen tot het
voeren van de Nederlandse vlag
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Overwegende, dat het ter uitvoering van artikel 13 der Zeebrievenwet 1926 noodig is regelen te stellen, voor zooveel de verkrijging van tijdelijke vergunningen
tot het voeren van de Nederlandsche vlag betreft;
Op de voordracht van Onze Ministers van Waterstaat, van Justitie, en van Buitenlandsche
Zaken van 8 Februari 1927, La. E, Afdeeling Vervoer- en Mijnwezen, van 8 Februari
1927, 1ste Afdeeling C, n°. 918, en van 8 Februari 1927, Directie van Economische
Zaken, n°. 4198;
Den Raad van State gehoord (advies van 8 Maart 1927, n°. 13);
Gelet op het nader rapport van voornoemde Ministers van 19 Maart 1927, n°. 391, Afdeeling
Vervoer- en Mijnwezen, van 29 Maart 1927, 1ste Afdeeling C, n°. 932, en van 6 April
1927, n°. 9983, Directie van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
vast te stellen de navolgende bepalingen: