Vergoeding voor leden van commissiën

[Regeling vervallen per 23-03-2011.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 22-03-2011

Besluit van 11 juni 1926, houdende regeling van de toekenning ener vergoeding aan leden van commissiën bij vergadering in de woonplaats

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën, Voorzitter van den Raad van Ministers, van den 12den Mei 1926, n°. 165, Generale Thesaurie;

Den Raad van State gehoord (advies van 1 Juni 1926, n°. 47);

Gelet op het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 5 Juni 1926, n°. 144, Generale Thesaurie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

te bepalen als volgt:

Enig artikel

[Regeling vervallen per 23-03-2011]

  • 1 De voorzitters, leden en secretarissen van bij eene wet, Koninklijk besluit of Ministerieele beschikking ingestelde commissiën en hunne plaatsvervangers, alsmede de aan een commissie toegevoegde deskundigen, die niet in het genot zijn gesteld van een vacatiegeld of van eene vaste belooning, als bedoeld in Ons besluit van 29 December 1921 (Staatsblad no. 1452), gewijzigd bij Ons besluit van 13 November 1922 (Staatsblad no. 597), en die evenmin aanspraak kunnen maken op vergoeding wegens verblijfkosten, ingevolge het Reisbesluit 1916, zullen, indien de pauzen tusschen een ochtend- en een middagvergadering of tusschen een middag- en een avondvergadering van eenzelfden dag, ter wille van het dienstbelang, zóó kort zijn gesteld, dat zij niet te hunnen huize de maaltijden kunnen gebruiken, de werkelijk door hen gemaakte kosten wegens koffiedrinken onderscheidenlijk middagmaal aan het Rijk in rekening kunnen brengen, en zulks respectievelijk tot een maximumbedrag van € 1,13 en € 1,82 per keer.

  • 2 Tot staving van de werkelijk gedane uitgaven zullen bij de in te dienen declaratiën geen bewijsstukken behoeven te worden overgelegd.

Onze Ministers zijn, ieder voor zooveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Het Loo, den 11den Juni 1926.

WILHELMINA.

De Minister van Financiën, Voorzitter van den Raad van Ministers,

DE GEER

Uitgegeven den acht en twintigsten Juni 1926.

De Minister van Justitie,

J. DONNER.

Naar boven