Vleeskeuringswet

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2005

Wet van 25 juli 1919, houdende bepalingen tot wering van vlees en vleeswaren, die voor de volksgezondheid schadelijk zijn

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen vast te stellen tot wering van vleesch- en vleeschwaren, die voor de volksgezondheid schadelijk zijn;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze wet verstaat onder slachtdieren: eenhoevige dieren, runderen, schapen, geiten, varkens, buffels, rendieren en kangoeroes.

    2. Bij algemene maatregel van bestuur kan deze wet geheel of ten dele op andere dieren dan in het eerste lid bedoelde van toepassing worden verklaard.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze wet verstaat onder:

    • a. vlees: gestorven of gedode slachtdieren, of delen van deze, daaronder begrepen ongeboren vruchten, mits die dieren of die delen noch verduurzaamd, tenzij door afkoeling, noch toebereid zijn.

      Van de voorgaande bepaling zijn uitgezonderd hoornen, hoeven, klauwen, borstels, wol, huiden, voor zover deze laatste niet afkomstig zijn van varkens, en andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven, voor technische doeleinden of voor voedering van dieren bestemde, delen;

    • b. vleeswaren: verduurzaamd, tenzij door afkoeling, of toebereid vlees, ook indien het met andere stoffen vermengd is, met uitzondering van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen vleesproducten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de volksgezondheid voorschriften gegeven betreffende het verduurzamen en toebereiden van vlees en wordt bepaald, welke stoffen bij het bereiden van vleeswaren niet mogen worden gebruikt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet verstaat onder doden in nood: het doden van een slachtdier,

  • a. dat door een ongeval ernstig is getroffen;

  • b. dat door ziekte in onmiddellijk dreigend levensgevaar verkeert;

  • c. dat onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen.

De keuring

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Slachtdieren zijn vóór en ná het slachten aan keuring onderworpen.

  • 2 In nood gedode slachtdieren zijn aan de keuring ná het slachten onderworpen.

  • 3 Gestorven of doodgeboren slachtdieren en vruchten welke bij het slachten worden aangetroffen, worden onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald waar in nood gedode en zieke of van ziekte verdachte slachtdieren worden gekeurd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Hij, die een slachtdier wil slachten of doen slachten, geeft daarvan vooraf kennis overeenkomstig de voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 18, alsmede de krachtens artikel 20a, derde lid, vastgestelde voorschriften.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De eigenaar of houder van een slachtdier, dat in nood gedood is, geeft daarvan kennis overeenkomstig de voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 18, alsmede de krachtens artikel 20a, derde lid, vastgestelde voorschriften.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De keuring vóór het slachten vindt plaats binnen vierentwintig uren na aankomst in het slachthuis. Bij de keuring vóór het slachten wordt vergunning of voorwaardelijke vergunning tot slachten gegeven.

  • 2 De vergunning vervalt, indien het dier niet is geslacht binnen vierentwintig uren na de keuring.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij de keuring na het slachten wordt het vlees goedgekeurd, voorwaardelijk goedgekeurd of afgekeurd.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De eigenaar van het vlees, dan wel degene, die ter zake in diens rechten treedt, kan, indien hij zich met een keuringsbeslissing niet kan verenigen, herkeuring vorderen op kosten van ongelijk.

  • 2 Bij de herkeuring wordt het vlees goedgekeurd, voorwaardelijk goedgekeurd of afgekeurd.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Indien bij de keuring vlees voorwaardelijk is goedgekeurd, niet binnen de, bij deze goedkeuring gestelde, termijn aan de voorwaarden is voldaan en herkeuring niet is gevorderd, wordt het vlees onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier.

  • 2 Indien bij de herkeuring het vlees voorwaardelijk is goedgekeurd en niet binnen de daarbij gestelde termijn aan de voorwaarden is voldaan, wordt het vlees onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Indien bij de keuring het vlees is afgekeurd en herkeuring niet is gevorderd, of indien bij de herkeuring het vlees wordt afgekeurd, wordt het onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij de keuring vóór het slachten wordt het slachtdier en bij de keuring of de herkeuring ná het slachten wordt het vlees voorzien van één of meer merken.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Indien het vlees wordt goedgekeurd of voorwaardelijk goedgekeurd, wordt het, met goedkeuring van de betrokken officier van justitie, aan de belanghebbende teruggegeven, nadat deze de kosten der keuring zal hebben voldaan.

  • 3 Indien het vlees wordt afgekeurd of indien, in geval van voorwaardelijke goedkeuring, niet binnen de, bij de keuring gestelde, termijn aan de voorwaarden is voldaan, wordt het vlees, in het laatste geval, na andermaal in beslag te zijn genomen, evenwel tijdens de loop der strafzaak niet dan na verkregen goedkeuring van de betrokken officier van justitie, onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier.

  • 4 Indien een overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 27, 28, 30a, 37 of 39, onder b, is opgespoord, worden de vleeswaren en het vlees, waarmede het feit is gepleegd, in beslag genomen en onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier, welke onbruikbaarmaking evenwel tijdens de loop van de procedure niet kan geschieden dan na verkregen goedkeuring van de betrokken officier van justitie.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het vierde lid kunnen vleeswaren, die bereid zijn in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2, tweede lid, indien zij op grond van de uitslag van het bacteriologisch onderzoek geacht worden vrij te zijn van kiemen, die voor de gezondheid van de mens schadelijk kunnen zijn, indien zij voorts niet bedorven of anderszins ondeugdelijk zijn, en voorzover het belang van de strafvordering zich hiertegen niet verzet, bruikbaar worden gemaakt voor voedsel voor mens en dier door sterilisatie, dan wel, ter beoordeling van de keuringsdierenarts, onvoorwaardelijk geschikt verklaard voor voedsel voor mens en dier. Dit laatste kan evenwel slechts geschieden, indien het geldt een overtreding van artikel 3 van bovengenoemde algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 2, tweede lid. De gesteriliseerde vleeswaren worden niet aan de rechthebbende teruggegeven, dan nadat deze de kosten van bruikbaarmaking heeft voldaan.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

    • a. de vorm voor de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 6 en 7;

    • b. wat bij de keuring onderzocht moet worden;

    • c. in welke gevallen moet worden afgekeurd of voorwaardelijk goedgekeurd;

    • d. in welke toestand een geslacht dier moet verkeren, totdat met de keuring wordt begonnen;

    • e. de modellen voor de vergunning en de voorwaardelijke vergunning tot slachten, bedoeld in artikel 11;

    • f. op welke wijze voorwaardelijk goedgekeurd vlees bruikbaar mag worden gemaakt voor voedsel;

    • g. op welke wijze slachtdieren bij de keuring vóór het slachten en vlees bij keuring of herkeuring worden gemerkt;

    • h. de termijn, binnen welke herkeuring moet worden aangevraagd en de wijze, waarop de herkeuring moet worden geregeld;

    • i. aan welke voorschriften bij het vervoeren van vlees anders dan met bestemming voor huishoudelijk gebruik door de vervoerder of de ontvanger moet worden voldaan, het laden en lossen daaronder begrepen.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot de wijzen, waarop slachtdieren mogen worden geslacht.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorts in het belang van de volksgezondheid voorschriften worden gegeven met betrekking tot

    • a. de kenmerken, waarvan ter slachting aangeboden slachtdieren dienen te zijn voorzien, of

    • b. de bescheiden, waarvan ter slachting aangeboden slachtdieren dienen te zijn vergezeld,

    bij gebreke van welke kenmerken of bescheiden voorwaardelijke vergunning tot slachten, bedoeld in artikel 11, wordt gegeven.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter wering van voor de volksgezondheid schadelijke producten eisen worden gesteld, waaraan slachterijen, uitsnijderijen, vleeswinkels, bewaarplaatsen van vlees, vleeswarenfabrieken, vetsmelterijen, inrichtingen tot bewaring van bloed en bloedplasma en tot verwerking van bloed tot bloedplasma of bloedplasmapoeder en andere inrichtingen, bestemd tot of gebruikt voor het bewerken, voorverpakken of verduurzamen van vlees of het bereiden, bewerken of voorverpakken van vleeswaren moeten voldoen.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen

    • a. regels worden gesteld ter zake van het gebruik van inrichtingen als bedoeld in het eerste lid en de daarin aanwezige toestellen en gereedschappen;

    • b. eisen worden gesteld waaraan

      • 1°. personen die in een inrichting als bedoeld in het eerste lid werkzaam zijn, moeten voldoen voor wat betreft hun gezondheidstoestand en hun persoonlijke hygiëne en

      • 2°. het vlees en de vleeswaren welke in een inrichting als bedoeld in het eerste lid aanwezig zijn, moeten voldoen.

  • 3 Het is verboden bij wege van bedrijf:

    • a. te slachten,

    • b. vlees te bewaren, te bewerken, voor te verpakken, te verduurzamen of te verkopen,

    • c. vleeswaren te bewaren, te bereiden, te bewerken of voor te verpakken,

    elders dan in inrichtingen, bedoeld in het eerste lid, die aan de daaraan krachtens dat lid gestelde eisen voldoen, die overeenkomstig de krachtens het tweede lid, onder a, gestelde regels worden gebruikt, waar ten aanzien van het gebruik van daarin aanwezige toestellen en gereedschappen aan de krachtens laatstgenoemde bepaling gestelde regels wordt voldaan of waar de daarin werkzame personen, het daarin aanwezige vlees of de daarin aanwezige vleeswaren aan de krachtens het tweede lid, onder b 1° onderscheidenlijk 2°, gestelde eisen voldoen.

Artikel 19a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan ter wering van voor de volksgezondheid schadelijke produkten worden bepaald, dat de oprichting, het hebben of het gebruiken van bepaalde soorten van inrichtingen, als in artikel 19 bedoeld, slechts mag plaatsvinden met tot wederopzegging te verlenen vergunning van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en onder inachtneming van door deze tot hetzelfde doel aan de vergunning zo nodig te verbinden voorwaarden.

Artikel 20a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels vast met betrekking tot de door de keuringsdienst uit te voeren werkzaamheden. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

  • a. de plaats voor de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 6 en 7;

  • b. de plaats en de tijd voor de keuring vóór en ná het slachten;

  • c. de termijn binnen welke de kennisgeving, bedoeld in artikel 7 en de termijn binnen welke na de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 6 en 7, de keuring moet geschieden;

  • d. de ambtenaren die met de keuring, zomede degenen die met de herkeuring zijn belast;

  • e. het kennis geven van de ingebruikneming van een inrichting als bedoeld in artikel 19;

  • f. al hetgeen voorts voor een goede regeling van de keuringsdienst nodig is.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Met keuring van slachtdieren en met de keuring en herkeuring van vlees worden alleen belast personen, die krachtens de wet de bevoegdheid hebben verworven de diergeneeskunst in haar volle omvang uit te oefenen; met de keuring van slachtdieren en van vlees, onder toezicht en verantwoordelijkheid van deze personen, kunnen in de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen mede worden belast personen, die volgens regels, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen, bevoegd zijn als keurmeester van slachtdieren en van vlees op te treden.

Financiële bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 26a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat overeenkomstig daarbij te stellen regels een retributie kan worden geheven voor de kosten van:

    • a. bij of krachtens deze wet voorgeschreven keuringen van:

      • 1°. slachtdieren waarop deze wet van toepassing is; of

      • 2°. vlees, vleeswaren, of andere producten van dierlijke oorsprong;

    • b. de behandeling door de keuringsdienst van een aanvraag om een vergunning, om een erkenning van een inrichting, of van een aanvraag tot inschrijving van een inrichting in een register;

    • c. de behandeling door de keuringsdienst van een aanvraag tot verlenging van een vergunning, tot verlenging van een erkenning van een inrichting of van een aanvraag tot herinschrijving van een inrichting in een register, of van vooraf aangekondigde en vastgelegde controles of nog steeds aan de toelatingseisen van de vergunning, erkenning of registratie wordt voldaan.

  • 2 Een in het eerste lid bedoelde retributie wordt zodanig vastgesteld dat de baten niet uitgaan boven de kosten die in een rechtstreeks verband staan met de werkzaamheden waarvoor de retributie wordt geheven.

  • 3 Bij een in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, met het oog op de goede uitvoering van in die maatregel geregelde onderwerpen bij ministeriële regeling nadere regels stelt of kan stellen.

  • 4 Onder keuring in dit artikel wordt mede begrepen de controle van daarbij voorgeschreven documenten, en van overeenstemming tussen deze documenten en de slachtdieren, vleeswaren, producten van dierlijke oorsprong, of het vlees waarop die documenten betrekking hebben.

Artikel 26b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de kosten, bedoeld in de artikelen 13 en 17, alsmede omtrent de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen kosten verbonden aan de uitvoering van verordeningen, richtlijnen of beschikkingen als bedoeld in artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Artikel 26c

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de behandeling van een verzoek om een ingevolge deze wet door de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, te verrichten keuring van een vervoermiddel is een vergoeding verschuldigd. De Dienst Wegverkeer stelt de hoogte van de vergoeding alsmede de wijze van betaling vast. Artikel 4q, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.

De invoer van vlees en vleeswaren

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Invoer van vlees heeft plaats langs de door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan te wijzen grensinspectieposten, waar het door een door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan te wijzen ambtenaar wordt gekeurd.

  • 2 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan de invoer toestaan van vlees dat zich bevindt in of op een middel van vervoer en uitsluitend is bestemd voor het persoonlijk gebruik van hen die daarin of daarop verblijven.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald, onder welke voorwaarden de invoer van vlees geoorloofd is.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ingevoerd vlees wordt goedgekeurd of afgekeurd en als zodanig gemerkt overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften.

  • 2 Afgekeurd vlees wordt door de zorg van de ambtenaar, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier, tenzij het bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden door de belanghebbenden wordt teruggezonden naar het land van verzending of toestemming wordt gegeven voor gebruik voor andere doeleinden dan menselijke consumptie.

  • 3 Onbruikbaarmaking voor voedsel voor mens en dier geschiedt onverwijld, indien het vlees dreigt in ontbinding over te gaan.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

    • a. welke vleeswaren ingevoerd mogen worden;

    • b. onder welke voorwaarden de invoer van die vleeswaren geoorloofd is.

  • 2 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan de invoer toestaan van vleeswaren, die niet in de algemene maatregel van bestuur of de daarop berustende besluiten zijn genoemd, indien zij zich bevinden in of op middelen van vervoer en bestemd zijn uitsluitend voor het persoonlijk gebruik van hen, die daarin of daarop verblijven.

Uitvoering van internationale overeenkomsten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 30a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorts regels worden gesteld ter uitvoering van een bindend besluit inzake slachtdieren, vlees, vleeswaren of andere producten van dierlijke oorsprong, van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, dat betreft:

    • a. de bescherming van de volksgezondheid; of

    • b. het heffen van een retributie voor de kosten die verbonden zijn aan krachtens het desbetreffende besluit voorgeschreven keuringen.

  • 2 Bij een in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer van de voorgaande bepalingen buiten werking worden gesteld, voor zover het desbetreffende bindend besluit binnen twaalf maanden na bekendmaking uitgevoerd dient te zijn.

  • 3 Een krachtens het tweede lid vastgestelde bepaling vervalt een jaar na inwerkingtreding. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd.

Onderzoek van monsters

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 30c

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de monsterneming, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht, nadere regels worden gesteld. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op:

  • a. hetgeen als partij wordt aangemerkt;

  • b. het aantal eenheden of de hoeveelheid, waaruit het uit de partij te nemen monster moet bestaan;

  • c. de wijze waarop uit de uitkomsten, verkregen uit het onderzoek van het monster, de uitslag voor de gehele partij wordt afgeleid.

Artikel 30d

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan voor het vaststellen dat met betrekking tot vlees of vleeswaren aan bij of krachtens deze wet gestelde regels, bij of krachtens de maatregel aangegeven, al dan niet is of wordt voldaan, een bij of krachtens de maatregel omschreven methode van onderzoek worden aangewezen.

  • 2 In gevallen waarin toepassing is gegeven aan het eerste lid, kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur tevens worden bepaald dat voor de vaststelling of aan bedoelde regels al dan niet is of wordt voldaan, de aangewezen methode van onderzoek bij uitsluiting beslissend is.

Toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

    • a. de bij besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid;

    • b. de aan de keuringsdienst verbonden dierenartsen en keurmeesters van slachtdieren en van vlees;

    • c. de bij besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen ambtenaren.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder a en c, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 3 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan, in gevallen waarin zulks naar zijn oordeel in het belang van een doelmatig toezicht geboden is, aan het hoofd van de keuringsdienst met betrekking tot de uitoefening van het toezicht door de in het eerste lid bedoelde ambtenaren van zijn dienst een bindende aanwijzing geven.

Artikel 31a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Van elke krachtens artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht onderzochte zaak, wordt aan de belanghebbende op diens verzoek een vergoeding gegeven ter grootte van het bedrag waarmee haar verkoopwaarde ten gevolge van het onderzoek is verminderd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de vergoeding wordt vastgesteld en uitgekeerd.

Artikel 31d

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De in artikel 31 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, voor zover deze bevoegdheid strekt tot het zich begeven naar en het betreden van in de woning aanwezige bedrijfsruimten.

Artikel 31g

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor zover het in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde onderzoek niet geschiedt ter plaatse waar de zaak is aangetroffen, wordt het uitgevoerd in het laboratorium van de ter plaatse bevoegde keuringsdienst, met dien verstande dat het hoofd van deze dienst bevoegd is in gevallen waarin hij zulks in het belang van een doelmatige uitvoering van het onderzoek raadzaam acht, het onderzoek geheel of voor een deel te laten uitvoeren in het laboratorium van een andere keuringsdienst.

  • 2 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan, zo nodig onder het stellen van nadere regels, categorieën van gevallen aanwijzen, waarin het onderzoek, in afwijking van het eerste lid, geheel of voor een deel wordt uitgevoerd in een daartoe in het bijzonder uitgerust ander laboratorium, door hem te dien einde aangewezen.

Verbodsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het is verboden:

  • a. een aan keuring onderworpen slachtdier zonder vergunning te slachten;

  • b. een aan keuring onderworpen slachtdier te slachten zonder inachtneming van de voorwaarden, waaronder vergunning tot slachten is verleend, of van de krachtens artikel 18, tweede lid, vastgestelde voorschriften met betrekking tot de wijzen, waarop slachtdieren mogen worden geslacht;

  • c. een geslacht dier, dat niet verkeert in de toestand, beschreven in de krachtens artikel 18, eerste lid, letter d, vastgestelde voorschriften, ter keuring aan te bieden.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het is verboden vlees, dat aan keuring is onderworpen, doch niet overeenkomstig deze wet of de te harer uitvoering gegeven voorschriften is gekeurd, of dat na keuring niet van het voorgeschreven merk is voorzien, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, ten geschenke te geven, te vervoeren of te doen vervoeren, anders dan ter naleving van enig wettelijk voorschrift, of ter aflevering voorhanden te hebben, of, tenzij in afwachting van keuring, in voorraad te hebben.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het is verboden zonder inachtneming van de ten aanzien van de invoer van vleeswaren gegeven voorschriften vleeswaren in te voeren, of deze ingevoerde vleeswaren te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, ten geschenke te geven, tot vervoer of aflevering voorhanden te hebben, in voorraad te hebben, te vervoeren of te doen vervoeren.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het hoofd of de bestuurder van een onderneming, die een inrichting exploiteert, als genoemd in artikel 19, dan wel degene, die de feitelijke leiding heeft in zodanige inrichting, neemt alle maatregelen, nodig om te verzekeren, dat daarin geen der voorschriften van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en van die, bedoeld in artikel 19, worden overtreden.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het is verboden:

  • a. vlees wederrechtelijk te onttrekken aan keuring, herkeuring of aan bruikbaarmaking voor voedsel voor mens en dier;

  • b. vleeswaren, die bereid zijn in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2, tweede lid, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, ten geschenke te geven, tot vervoer of aflevering voorhanden te hebben, in voorraad te hebben, of, tenzij ter naleving van enig wettelijk voorschrift, te vervoeren of te doen vervoeren.

Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 46a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 In gevallen waarin een spoedige voorziening krachtens deze wet in het belang van de volksgezondheid of ter uitvoering van een bindend besluit als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, zo dringend geboden is dat de totstandkoming van een daartoe strekkende algemene maatregel van bestuur niet kan worden afgewacht, kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ter zake bij ministeriële regeling voorlopig geldende regels stellen.

  • 2 Een in het eerste lid bedoelde ministeriële regeling vervalt een jaar na inwerkingtreding of, indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop die maatregel in werking treedt. Deze termijn kan door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur krachtens deze wet wordt Ons gedaan door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat.

Artikel 49

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Alle stukken, uit deze wet voortvloeiende, zijn vrij van kosten.

Artikel 50

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze wet is niet van toepassing op:

    • a. slachtdieren, welke krachtens de bepalingen van de Veewet ter keuring worden aangeboden;

    • b. vlees, hetwelk is goedgekeurd krachtens de Veewet en naar het buitenland wordt uitgevoerd;

    • c. slachtdieren en vlees, welke aan wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen in door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen inrichtingen, met inachtneming van door hem gegeven voorschriften.

  • 2 Zodra bij keuring krachtens de Veewet vlees niet voor uitvoer naar het buitenland wordt geschikt bevonden, wordt het verder onderworpen aan keuring volgens de voorschriften van deze wet, welke dan op dit vlees van toepassing is.

Artikel 51

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Vleeskeuringswet".

Artikel 52

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet treedt in werking met ingang van een, nader door Ons te bepalen, dag. Voor, met name aan te wijzen, artikelen kan de inwerkingtreding vroeger worden bepaald dan voor het overige gedeelte der wet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize het Loo, den 25sten Juli 1919.

WILHELMINA.

De Minister van Arbeid,

AALBERSE.

De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,

H. A. VAN IJSSELSTEIJN.

Uitgegeven den twaalfden Augustus 1919.

De Minister van Justitie,

HEEMSKERK.

Naar boven