Wet i.v.m. het overgaan van de Kroon op een Koningin

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-09-1891 t/m heden

Wet van 22 juni 1891, betreffende de wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officieele benamingen in verband met het overgaan van de Kroon op eene Koningin

In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk,

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat eene voorziening bij de wet noodig is met betrekking tot de wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officieele benamingen in verband met het overgaan van de Kroon op eene Koningin;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Zoolang eene Koningin de Kroon draagt, wordt bij het gebruik van alle wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officieele benamingen, waarin het woord "Koning" voorkomt, in plaats daarvan het woord "Koningin" gebezigd, met inachtneming van de daardoor noodzakelijk wordende taalkundige veranderingen.

Artikel 2

Voor de rechtsgeldigheid van de toepassing sedert den overgang van de Kroon op HARE MAJESTEIT WILHELMINA aan wettelijk vastgestelde voorschriften betreffende formulieren, ambtstitels en officieele benamingen gegeven, maakt het geen onderscheid of daarbij het woord "Koning" dan wel het woord "Koningin" met inachtneming van de daardoor noodzakelijk geworden taalkundige veranderingen, gebezigd is.

Artikel 3

  • 1 Deze wet is ook verbindend voor de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen.

  • 2 Zij treedt in werking op den 1sten September 1891.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven op het Loo, den 22sten Juni 1891

EMMA.

De Minister van Buitenlandsche Zaken,

HARTSEN.

De Minister van Justitie,

RUYS VAN BEERENBROEK.

De Minister van Binnenlandsche Zaken,

DE SAVORNIN LOHMAN.

De Minister van Marine,

KRUYS.

De Minister van Financiën,

GODIN DE BEAUFORT.

De Minister van Oorlog,

J. W. BERGANSIUS.

De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,

HAVELAAR.

De Minister van Koloniën,

MACKAY.

Uitgegeven den achtsten Juli 1891.

De Minister van Justitie,

RUYS VAN BEERENBROEK.

Naar boven