Regeling vierjarige subsidies literaire organisaties Nederlands Letterenfonds 2025–2028

Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 01-12-2023 t/m heden

Regeling vierjarige subsidies literaire organisaties Nederlands Letterenfonds 2025–2028

Het bestuur van het Nederlands Letterenfonds

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht

Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid

Gelet op het Algemeen reglement Nederlands Letterenfonds:

Besluit

De volgende regeling Vierjarige subsidies literaire organisaties Nederlands Letterenfonds 2025–2028 vast te stellen

§ 1. Algemeen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • andere overheden: provincies of gemeenten;

  • auteurs: professionele literaire makers, waaronder schrijvers, vertalers, illustratoren of performers die zich richten op presentatie van een eigen literaire creatie;

  • het bestuur: het bestuur van de Stichting Nederlands Letterenfonds;

  • bestuursorgaan: een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht;

  • eigen inkomsten: het totaal van de directe opbrengsten (totale publieksinkomsten, sponsorinkomsten en totale overige inkomsten), indirecte inkomsten en totale bijdragen uit private middelen. Hieronder vallen niet: overheidssubsidies, waardering vrijkaarten, baten in natura, rente-inkomsten en kapitalisatie van vrijwilligers.

  • Het Letterenfonds: de Stichting Nederlands Letterenfonds;

  • hij: onder hij wordt tevens verstaan iedere andere genderaanduiding die door de betreffende persoon wordt ervaren als passend;

  • landelijk belang: activiteiten op het terrein van de literatuur die onderscheidend zijn in kwaliteit en bijdragen aan de pluriformiteit van de literaire infrastructuur;

  • regionaal belang: activiteiten en aanbod op terrein van literatuur die onderscheidend zijn en bijdragen aan de lokale en/of regionale literaire infrastructuur buiten de Randstad;

  • literair: de internationale of Nederlandstalige en Friestalige literatuur betreffende, inclusief literatuur in het Papiaments en de Nederlandse Gebarentaal;

  • literatuureducatie: activiteiten gericht op het binnen- of buitenschools stimuleren van het lezen van literaire teksten en de daartoe gerekende genres. De activiteiten leiden tot literaire competentie en kunnen productief, receptief of reflectief van aard zijn;

  • manifestatie: reeks van onderling samenhangende activiteiten die jaarlijks onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd op het terrein van literatuur in de volle breedte;

  • Nederland: Het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

  • subsidieperiode: de periode van 2025 tot en met 2028;

  • talentontwikkeling: activiteiten gericht op:

    • de ontwikkeling van meer gevorderde auteurs op andere dan doorgaans door hen beoefende literaire terreinen;

    • het ontwikkelen van talent (waaronder programmeurs) binnen de instelling van de aanvrager;

    • het begeleiden van talentvolle beginnende auteurs naar de professionele literaire praktijk – waaronder niet wordt begrepen het bevorderen of begeleiden van amateurschrijvers, educatieve doelstellingen of het stimuleren van cultuurparticipatie van jongeren;

  • totale baten: het totaal aan fwinanciële middelen waarover de aanvrager jaarlijks beschikt om de voornemens met betrekking tot de activiteiten van de aanvrager, te verwezenlijken en de kosten van de organisatie te dekken.

Artikel 1.2. Doel

Het Letterenfonds beoogt door meerjarige subsidieverlening op grond van deze regeling een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en diversiteit van het literaire landschap, de geografische spreiding van literaire activiteiten over het hele land en bij een breed publiek belangstelling te wekken voor en kennis te vergroten van literatuur.

Artikel 1.3. Subsidieperiode

Subsidie wordt verstrekt voor de duur van de subsidieperiode, zijnde vier jaar.

Artikel 1.4. Aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een organisatie die in hoofdzaak is gericht op het op continue basis organiseren van activiteiten van (inter)nationale betekenis door het jaar heen die een wezenlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en diversiteit van het literaire landschap, belangstelling wekken voor de literatuur, door middel van een publiekspresentatie zichtbaar zijn en bijdragen aan de opbouw en het bereiken van een (inter)nationaal publiek voor die activiteiten.

Artikel 1.5. Drempelnormen aanvrager

Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een subsidie:

  • a. heeft minimaal drie jaar op continue basis literaire activiteiten met een regionale en landelijke betekenis georganiseerd;

  • b. behaalde gemiddeld over de jaren 2022 en 2023 een substantieel deel aan eigen inkomsten binnen het totaal aan baten ten behoeve van de exploitatie van de aanvrager;

  • c. toont aan dat het merendeel van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in Nederland plaatsvindt;

  • d. maakt bij activiteiten buiten Nederland aannemelijk dat er een partner uit het betreffende land in aanzienlijke mate betrokken is bij en financieel bijdraagt aan de organisatie en uitvoering van die activiteiten.

  • e. voor categorie A geldt dat de aanvrager aantoont dat een substantiële financiële bijdrage is verleend of toegezegd door andere overheden voor de structurele kosten van de organisatie voor de duur van de subsidieperiode 2025–2028.

Artikel 1.6. Weigeringsgronden

  • 1 De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a. De aanvrager niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet;

    • b. De aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • c. De aanvrager zich uitsluitend bezighoudt met wetenschap, een bibliotheekinstelling is of een organisatie is met winstoogmerk;

    • d. De totale baten van de aanvrager in 2022 minder dan € 150.000,– bedroegen;

    • e. De aanvraag op één van de beoordelingscriteria een onvoldoende scoort;

    • f. Voor de kernactiviteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van een andere regeling van het Letterenfonds dan wel op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid of een regeling van één van de andere rijkscultuurfondsen zoals genoemd in artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

    • g. De aanvrager in de aanvraag niet verklaart dat hij de Fair Practice Code, Governance Code Cultuur en de Code Diversiteit & Inclusie onderschrijft en dat hij aansluit bij bestaande afspraken over honorering en de sociale dialoog tussen werkgevers-opdrachtgevers en werknemers-opdrachtnemers.

  • 2 Het bestuur kan subsidie weigeren:

    • a. als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • b. als de aanvrager in 2022 geen subsidie die gelijk aan of hoger was dan € 40.000,– van het Letterenfonds ontving;

    • c. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten.

Artikel 1.7. Categorieën en subsidiebedrag

  • 1 De aanvragen worden aan de hand van de totale baten van de aanvrager geplaatst in de volgende categorieën:

    • a. categorie A: een subsidiebedrag van € 200.000,– tot € 300.000 per jaar indien de totale baten van de aanvrager volgens de jaarrekening 2022 meer dan € 600.000,– zijn;

    • b. categorie B: een subsidiebedrag van € 65.000,– tot € 150.000 per jaar indien de totale baten van de aanvrager volgens de jaarrekening 2022 tussen de € 150.000,– en € 600.000,– zijn.

  • 2 Het bestuur verstrekt volgens de verdeling genoemd in lid 1 maximaal vier subsidies in categorie A.

  • 3 In de aanvraag wordt onderbouwd dat het niveau van de totale baten gedurende de jaren 2025–2028 gehandhaafd blijft.

  • 4 Het bestuur kan besluiten dat een aanvraag in een lagere categorie wordt geplaatst indien de baten onvoldoende zijn dan wel indien naar het oordeel van het bestuur de verhouding tussen organisatie- en activiteitenlasten uit balans is.

  • 5 Het aangevraagde totale subsidiebedrag voor vier jaar mag niet hoger zijn dan 50% van de totale baten in 2025–2028.

Artikel 1.8. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond voor de regeling is € 1.800.000.

  • 2 Het bestuur kan een subsidieplafond verhogen of verlagen.

  • 3 Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Letterenfonds.

§ 2. Procedure

Artikel 2.1. Indieningsperiode en termijn

Aanvragen dienen uiterlijk 1 februari 2024 om 17.00 uur door het Letterenfonds te zijn ontvangen.

Artikel 2.2. Aanvraagformulier

  • 1 Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een voor deze regeling opgesteld aanvraagformulier.

  • 2 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het aanvraagformulier volledig is ingevuld, is ondertekend en vergezeld gaat van de volgende verplichte bijlagen:

    • a. Meerjarenplan 2025–2028 conform het daartoe vastgestelde model;

    • b. Kwantitatief activiteitenoverzicht conform het daartoe vastgestelde model;

    • c. Meerjarenbegroting 2025–2028 inclusief toelichting conform het daartoe vastgestelde model;

    • d. Gedetailleerde begroting 2025–2026;

    • e. Jaarverslagen over 2021 en 2022;

    • f. Uittreksel Kamer van Koophandel van maximaal drie maanden oud;

    • g. Een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager de Fair Practice Code, de Governance Code Cultuur, alsmede de Code Diversiteit en Inclusie onderschrijft;

    • h. Een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager zich met ingang van 1 januari 2025 zal aansluiten bij de bestaande collectieve afspraken over honorering binnen zijn sector, dan wel, indien er in zijn sector geen bestaande afspraken over honorering zijn, een verklaring waaruit blijkt welke honoreringsrichtlijn de aanvrager met ingang van 1 januari 2025 zal volgen; en

    • i. een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager zich aansluit bij de sociale dialoog tussen werkgevers of opdrachtgevers en werknemers of opdrachtnemers.

  • 3 In aanvulling op het tweede lid bevat het meerjarenplan een omschrijving waaruit blijkt:

    • a. op welke wijze de aanvrager de Code Diversiteit en Inclusie, de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur naleeft; en

    • b. welke doelstellingen de aanvrager heeft om de implementatie van de Code Diversiteit en Inclusie, de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur binnen zijn organisatie gedurende de subsidieperiode voort te zetten en welke stappen de aanvrager wil gaan zetten om deze doelstellingen te bereiken.

    • c. Wat de eventuele digitale strategie van de aanvrager is.

  • 4 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Letterenfonds en vergezeld gaat van de vereiste bijlagen.

  • 5 Per aanvrager kan maximaal één aanvraag worden ingediend voor het subsidietijdvak 2025–2028.

§ 3. Beoordeling en besluit

Artikel 3.1. Adviescommissie

  • 1 Aanvragen die voldoen aan de formele vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen, worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie literaire organisaties meerjarige subsidies.

  • 2 De adviescommissie beoordeelt per categorie de aanvragen aan de hand van de beoordelingscriteria. De adviescommissie geeft per beoordelingscriterium een inhoudelijk advies, met als conclusie het oordeel onvoldoende, zwak, voldoende, goed of zeer goed.

  • 3 De adviescommissie kan daarbij gebruik maken van eerder aan het Letterenfonds uitgebrachte adviezen en rapportages.

  • 4 De adviescommissie adviseert over de subsidiehoogte waarbij het uitgangspunt is dat de subsidiehoogte met maximaal 20% kan stijgen ten opzichte van het verleende subsidiebedrag in 2023 (inclusief indexatie 2023).

  • 5 Voor aanvragers die in 2023 geen meerjarige subsidie ontvingen geldt het uitgangspunt dat maximaal € 65.000,– kan worden aangevraagd.

    Tevens wordt de hoogte van de subsidie gebaseerd op de omvang van de organisatie en de activiteiten van de aanvrager.

Artikel 3.2. Beoordelingscriteria

  • 1 De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de volgende criteria:

    • a. Artistieke kwaliteit

    • b. Profiel van de instelling, maatschappelijke betekenis en inbedding

    • c. Toegankelijkheid

    • d. Bedrijfsvoering.

  • 2 Indien een aanvraag op de beoordelingscriteria als bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c en d een onvoldoende scoort, dan wijst het bestuur de aanvraag af.

Artikel 3.3. Honorering en verdeling budget

  • 1 De adviescommissie verdeelt de aanvragen per categorie onder in twee groepen: de Groep Honoreren en de Groep Niet Honoreren.

  • 2 Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle subsidiabele aanvragen te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de van toepassing zijnde criteria.

  • 3 Het bestuur verdeelt het beschikbare subsidieplafond volgens de rangorde binnen de groep Honoreren, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het in artikel 1.8, eerste lid, genoemde subsidieplafond is bereikt. Indien het resterende bedrag minder dan € 50.000,– bedraagt, dan wordt de aanvraag afgewezen.

  • 4 In geval meerdere organisaties op de laagste positie in de rangorde uitkomen en er nog ruimte is binnen het beschikbare subsidiebudget voordat het plafond is bereikt, wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het meest bijdraagt aan geografische spreiding van literaire activiteiten over het hele land.

  • 5 Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst het subsidiebedrag van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag in de Groep Honoreren toegewezen voor het geadviseerde subsidiebedrag totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 3.4. Besluit

  • 1 Het bestuur informeert de aanvrager binnen 22 weken na de uiterlijke indieningsdatum schriftelijk over zijn besluit.

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 4.1. Aan subsidie verbonden verplichtingen

  • 1 De ontvanger van subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; en

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2 Indien de subsidieverlening lager is dan het aangevraagde subsidiebedrag, wordt bij de verleningsbeschikking de verplichting opgelegd dat de aanvrager een aangepast meerjarenplan en aangepaste begroting moet indienen.

  • 3 Op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten plaatst de ontvanger van subsidie het logo van het Letterenfonds.

  • 4 De ontvanger van subsidie zendt het Letterenfonds tijdig uitnodigingen voor de gesubsidieerde activiteiten.

  • 5 Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan subsidie verbinden.

Artikel 4.2. Beperking

De ontvanger van subsidie op basis van deze regeling kan in de periode waarop die subsidie betrekking heeft, geen aanspraak maken op subsidie voor dezelfde activiteiten op basis van andere deelregelingen van het Letterenfonds.

Artikel 4.3. Verantwoording

  • 1 De aanvrager stuurt jaarlijks voor 1 april een verantwoording in van de uitgevoerde activiteiten in het vorige kalenderjaar.

  • 2 De verantwoording omvat een inhoudelijk en een financieel deel. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 3 De financiële verantwoording sluit aan op de ingediende begroting en gaat bij subsidies die voor twee jaar tezamen een bedrag van € 125.000 overstijgen vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De verklaring dient te zijn opgesteld overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen protocol.

  • 5 Het bestuur kan nadere voorwaarden stellen aan de inrichting van de verantwoording.

  • 6 De subsidieontvanger werkt mee aan dan wel draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)werkzaamheden door een door het bestuur van het Letterenfonds aan te wijzen partij. De daaraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de subsidie.

Artikel 4.4. Vaststelling subsidie

  • 1 Het bestuur stelt de subsidie vast na ontvangst van de complete inhoudelijke en financiële verantwoording over de vier jaren waarover subsidie is verstrekt.

  • 2 Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur de subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.

  • 3 Als het bestuur overweegt de subsidie lager vast te stellen wordt de aanvrager hierover uiterlijk binnen 4 maanden na de datum waarop de jaarverantwoording moest worden ingediend geïnformeerd.

Artikel 4.5. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 4.6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.7. Intrekking

  • 1 De Regeling meerjarige subsidies Nederlandse literaire manifestaties 2021- 2024 wordt ingetrokken.

  • 2 Op subsidies die zijn verstrekt op basis van de in het eerste lid genoemde regeling, blijft het bepaalde in die regeling van toepassing.

Artikel 4.8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vierjarige subsidies literaire organisaties Nederlands Letterenfonds 2025–2028.

Deze regeling zal na goedkeuring door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de Staatscourant worden geplaatst.

Het Nederlands Letterenfonds,

R.N. de Bildt,

directeur-bestuurder

Naar boven