Gerechtsdeurwaardersverordening

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 01-02-2023 t/m heden

Besluit van de ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders van 8 juli 2022 houdende de vaststelling van de Gerechtsdeurwaardersverordening (Gerechtsdeurwaardersverordening)

De ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

Gelet op de artikelen 17, vijfde lid, 25, vierde lid, 57, tweede lid, 57a, vierde lid, 73 en 78, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet;

Gezien het ontwerp van het bestuur en de bijbehorende toelichting van 14 april 2022;

Gehoord de algemene ledenvergadering van 17 juni 2022;

Besluit de volgende verordening vast te stellen:

Gerechtsdeurwaardersverordening

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1.1. (begripsbepalingen)

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 1.2. (betamelijkheid)

De gerechtsdeurwaarder gedraagt zich zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

Hoofdstuk 2. Vakbekwaamheid

Paragraaf 2.1. Beroepsstage

Artikel 2.1. (inrichting beroepsstage)

  • 1 De beroepsstage is gericht op het voorbereiden van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder op zelfstandige beroepsuitoefening.

  • 2 De beroepsstage bestaat uit door de kandidaat-gerechtsdeurwaarder te volgen onderwijs en werkzaamheden onder begeleiding van de gerechtsdeurwaarder aan wie de kandidaat-gerechtsdeurwaarder voor de beroepsstage is toegevoegd.

Artikel 2.2. (onderwijsprogramma)

  • 1 Het bestuur stelt een onderwijsprogramma voor de beroepsstage vast met het oog op de voor zelfstandige beroepsuitoefening vereiste kennis en vaardigheden.

  • 2 Voor het volgen van het onderwijs is een vergoeding van kosten verschuldigd. Het bestuur stelt de hoogte van de vergoeding vast.

  • 3 Het bestuur kan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder van deelname uitsluiten zolang de verschuldigde vergoeding niet is voldaan.

Artikel 2.3. (begeleiding werkzaamheden)

De gerechtsdeurwaarder aan wie de kandidaat-gerechtsdeurwaarder voor de beroepsstage is toegevoegd geeft voorlichting en raad bij het verrichten van de werkzaamheden.

Artikel 2.4. (stageverklaring)

  • 1 Het bestuur verstrekt de kandidaat-gerechtsdeurwaarder op aanvraag een stageverklaring als deze voldoende blijk heeft gegeven van de kennis, de kunde en de ervaring in het verrichten van werkzaamheden in de praktijk om het ambt zelfstandig uit te oefenen.

  • 2 De aanvraag bevat een verklaring van de gerechtsdeurwaarder aan wie de kandidaat-gerechtsdeurwaarder voor de beroepsstage is toegevoegd, over de door de kandidaat-gerechtsdeurwaarder verrichte werkzaamheden.

  • 4 Het bestuur kan een model van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, vaststellen.

Paragraaf 2.2. Permanente educatie

Artikel 2.5. (doelstelling)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder volgen onderwijs of verrichten andere activiteiten met het oog op het onderhouden van de voor een goede beroepsuitoefening vereiste kennis en vaardigheden.

  • 2 Deze paragraaf is niet van toepassing op de kandidaat-gerechtsdeurwaarder, die is toegevoegd op grond van de stage in het kader van de opleiding bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet.

Artikel 2.6. (opleidingspunten)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft voldaan aan artikel 2.5 door ten minste een door het bestuur vastgesteld aantal opleidingspunten te behalen in ieder tijdvak van twee kalenderjaren, dat begint in een oneven jaar.

  • 2 Indien deze paragraaf niet het gehele tijdvak van toepassing is, wordt het aantal opleidingspunten in het eerste lid, naar rato verminderd.

  • 3 Als het lidmaatschap van de KBvG voor de periode van ten minste een jaar is onderbroken geweest, worden binnen twaalf maanden na toevoeging of benoeming aanvullend ten minste de helft van het in het eerste lid bedoelde aantal opleidingspunten behaald door het volgen van onderwijs op juridisch en vakinhoudelijk gebied.

  • 4 Het bestuur stelt nadere regels over het aantal punten dat gehaald moet worden op een specifiek gebied.

Artikel 2.7. (toekennen opleidingspunten)

  • 1 Op aanvraag van een opleidingsinstelling, gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder kent het bestuur opleidingspunten toe aan onderwijs en activiteiten, als bedoeld in artikel 2.5.

  • 2 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag is een vergoeding van kosten verschuldigd. Het bestuur stelt de hoogte van de vergoeding vast.

  • 3 Het bestuur stelt nadere regels over het aantal opleidingspunten dat aan onderwijs of activiteiten wordt toegekend.

Artikel 2.8. (verplichte onderwijsvormen)

Het bestuur kan regels stellen over vormen van onderwijs als bedoeld in artikel 2.5, waaraan de deelname verplicht is.

Artikel 2.9. (registratie opleidingspunten)

  • 1 Het bestuur registreert de door de gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder behaalde opleidingspunten en het gevolgde onderwijs, bedoeld in artikel 2.8.

  • 2 Het bestuur stelt regels over de opgave en registratie van behaalde opleidingspunten.

  • 3 Het bestuur verstrekt een overzicht van de behaalde opleidingspunten over het lopende of daaraan voorafgaande tijdvak, uiterlijk vier weken na een verzoek daartoe of na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 2.6, eerste lid.

Artikel 2.10. (ontheffing)

  • 1 Van een verplichting als bedoeld in artikel 2.6, kan door het bestuur ontheffing worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden of beperkingen worden gesteld.

  • 2 Een ontheffing wordt slechts verleend als naleving van de verplichting zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk 3. Ambtsuitoefening

Artikel 3.2. (onafhankelijk en onpartijdig)

De gerechtsdeurwaarder is onafhankelijk en onpartijdig in de uitoefening van het ambt.

Artikel 3.3. (voortvarend)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder vervult zijn ambtsverplichtingen op voortvarende wijze.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder draagt ten aanzien van de verplichtingen die hij aangaat zorg voor een zodanige capaciteit dat die toereikend is voor de te verrichten werkzaamheden.

  • 3 Indien de gerechtsdeurwaarder een opdracht niet kan aannemen of de uitvoering daarvan niet kan voortzetten, deelt deze dit onverwijld mee aan de opdrachtgever.

  • 4 Alle transacties die de justitiabele of opdrachtgever raken worden tijdig, volledig en juist afgewikkeld.

Artikel 3.4. (zorgvuldig en nauwgezet)

De gerechtsdeurwaarder is zorgvuldig en nauwgezet in de uitoefening van het ambt.

Artikel 3.5. (transparant en toegankelijk)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder maakt diens hoedanigheid kenbaar in de uitoefening van het ambt.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder draagt zorg voor zodanige voorzieningen en openstelling van het kantoor dat de gerechtsdeurwaarder toegankelijk en benaderbaar is voor justitiabelen.

  • 3 De gerechtsdeurwaarder verstrekt de justitiabele zodanige gegevens over de aan justitiabele gerichte ambtshandelingen dat de justitiabele diens gedrag daarop in redelijkheid kan afstemmen.

  • 4 De gerechtsdeurwaarder houdt de gegevens geheim waarover deze bij de uitoefening van het ambt de beschikking krijgt en waarvan deze het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden. Deze verplichting geldt niet voor zover enig wettelijk voorschrift de gerechtsdeurwaarder tot mededeling verplicht of voor zover uit het ambt de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 3.6. (evenredig)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder verricht ambtshandelingen voor zover de wet, een titel of het met de maatregel beoogde doel dit, mede gelet op de daaraan verbonden gevolgen, rechtvaardigt.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder oefent geen druk uit door maatregelen aan te kondigen die voor het beoogde doel in redelijkheid niet worden getroffen.

Artikel 3.7. (verdiensten ambtshandelingen)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder brengt voor zijn ambtelijke diensten ten minste een redelijke vergoeding in rekening.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder sluit geen overeenkomsten die erop gericht zijn dat een derde kan verdienen aan ambtshandelingen of de werkzaamheden die daarmee rechtstreeks samenhangen.

  • 3 Dit artikel is niet van toepassing op overeenkomsten tussen gerechtsdeurwaarders of gerechtsdeurwaarderskantoren.

Hoofdstuk 4. Dienstverlening

Artikel 4.1. (reikwijdte)

De artikelen 4.4 en 4.5 zijn van overeenkomstige toepassing op toegevoegd gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders.

Artikel 4.2. (onafhankelijkheid van opdrachtgever)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder heeft een evenwichtige opdrachtportefeuille van meerdere opdrachtgevers.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder die op enig moment niet voldoet aan het eerste lid, maakt een plan om een evenwichtige opdrachtportefeuille te bereiken en voert dat plan uit.

Artikel 4.3. (capaciteit voor ambtshandelingen)

De voor de ambtsuitoefening benodigde capaciteit wordt niet door nevenwerkzaamheden verdrongen.

Artikel 4.4. (zorgvuldig en nauwgezet)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder is zorgvuldig en nauwgezet in zijn dienstverlening.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder legt gemaakte afspraken onverwijld vast in het dossier.

Artikel 4.5. (transparant richting derden)

  • 1 Communicatie door een gerechtsdeurwaarder waarin zijn diensten direct of indirect worden aangeprezen is:

    • a. in overeenstemming met de waarheid en niet misleidend; en

    • b. zodanig dat het vertrouwen in het ambt of de beoefenaren daarvan niet wordt geschaad.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor het gebruik van voor zijn beroepsuitoefening bestemde bescheiden, waaronder briefpapier. De verantwoordelijkheid omvat in voorkomende gevallen ook de afhandeling van een reactie van een betrokkene.

  • 3 In wettelijk voorgeschreven publicaties prijst de gerechtsdeurwaarder niet direct of indirect zijn diensten aan. Het bestuur kan regels stellen over centrale weergave van aankondigingen voor executieveilingen.

  • 4 Artikel 3.5, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op alle gegevens waarover de gerechtsdeurwaarder in de uitoefening van zijn beroep de beschikking krijgt.

Artikel 4.6. (transparant richting opdrachtgever)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder verstrekt opdrachtgever inlichtingen over de voor de dienstverlening relevante feiten.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder verstrekt de opdrachtgever bij het aanvaarden van de opdracht de voorwaarden die van toepassing zijn en informeert hem over de kosten en de kans dat, behoudens veranderde omstandigheden, de vordering en de voor een ambtshandeling gemaakte of te maken kosten niet verhaalbaar blijken op een justitiabele. De gerechtsdeurwaarder informeert opdrachtgever wanneer de kosten of deze kans aanmerkelijk wijzigen, voor zover met de opdrachtgever niet anders is overeengekomen.

  • 3 Als het beslagregister wordt geraadpleegd op grond van artikel 6.4, tweede of derde lid, verstrekt de gerechtsdeurwaarder geen informatie die afkomstig is uit het beslagregister en blijft de mededeling beperkt tot het vooruitzicht dat de vordering en de voor een ambtshandeling gemaakte of te maken kosten niet binnen een redelijke termijn kunnen worden verhaald.

  • 4 De gerechtsdeurwaarder legt in de overeenkomst van opdracht de tarieven en de aard en omvang van de werkzaamheden vast.

  • 5 De gerechtsdeurwaarder informeert de opdrachtgever die in aanmerking lijkt te komen voor gefinancierde rechtsbijstand, over die mogelijkheid.

  • 6 De gerechtsdeurwaarder verschaft opdrachtgevers regelmatig inzage in de stand van zaken van een dossier. Ontvangen schikkingsvoorstellen en voorstellen voor betalingsregelingen worden voorgelegd aan de opdrachtgever, voor zover met de opdrachtgever niet anders is overeengekomen.

  • 7 Als wordt afgeweken van de gemaakte afspraken, dan informeert de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgever over de alternatieven en de consequenties daarvan.

Artikel 4.7. (geen onevenredige bevoordeling van opdrachtgever)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder neemt de risico’s van een vordering niet geheel of gedeeltelijk over en participeert niet in een organisatie die vorderingen opkoopt.

  • 2 Het is de gerechtsdeurwaarder pas toegestaan om ontvangen gelden af te dragen aan zijn opdrachtgever nadat de outofpocketkosten en zijn eigen verdiensten zijn betaald.

  • 3 Het is de gerechtsdeurwaarder niet toegestaan om outofpocketkosten en verschotten geheel of gedeeltelijk voor te schieten.

  • 4 De gerechtsdeurwaarder sluit geen overeenkomsten die erop gericht zijn dat outofpocketkosten geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komen.

  • 6 Het tweede lid is niet van toepassing op afdrachten tussen gerechtsdeurwaarders onderling. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op overeenkomsten tussen gerechtsdeurwaarders of gerechtsdeurwaarderskantoren.

Artikel 4.8. (betalingsregelingen)

De gerechtsdeurwaarder werkt niet mee aan de totstandkoming van een betalingsregeling waaraan kosten voor de schuldenaar verbonden zijn.

Artikel 4.9. (klachtbehandeling)

De gerechtsdeurwaarder beschikt over een procedure die wordt gevolgd bij de behandeling van schriftelijke klachten.

Hoofdstuk 5. Bedrijfsvoering

Paragraaf 5.1. Verantwoordelijkheid

Artikel 5.1. (reikwijdte)

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op toegevoegd gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders.

Artikel 5.2. (verantwoordelijkheid)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder neemt maatregelen die gericht zijn op de naleving van wet- en regelgeving.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder draagt zorg voor een zodanige bedrijfsvoering dat de geldende wet- en regelgeving in acht genomen kan worden, dat een goede dienstverlening kan worden geleverd en dat de continuïteit kan worden gewaarborgd.

  • 3 De gerechtsdeurwaarder zorgt ervoor dat alle beslissingen over het beleid van het kantoor en de werkzaamheden in het kader van opdrachten, waaronder de afhandeling ervan, worden genomen door een gerechtsdeurwaarder of onder diens directe verantwoordelijkheid.

Artikel 5.3. (kwaliteitstoets)

  • 2 De auditor maakt van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, een verslag en zendt dat aan het bestuur.

  • 3 Binnen vier weken na ontvangst van het verslag van de auditor stelt het bestuur een positief toetsingsverslag vast als daaruit de overeenstemming blijkt met de artikelen, genoemd in het eerste lid. Het bestuur stelt daarbij de geldigheid van het positieve toetsingsverslag vast, die niet langer is dan drie jaar. Het bestuur kan bepalen dat een volgende beoordeling plaatsvindt binnen een termijn die korter is dan die genoemd in het eerste lid.

  • 4 Binnen drie jaar na oprichting beschikt het kantoor waaraan een gerechtsdeurwaarder is verbonden, over een vastgesteld positief toetsingsverslag waarvan de geldigheid niet is verstreken.

  • 5 Het bestuur kan een auditor verzoeken een beoordeling als bedoeld in het eerste lid uit te voeren voor een kantoor of gerechtsdeurwaarder.

  • 6 Het bestuur kan bij het verzoek, bedoeld in het vijfde lid, aan de auditor bepalen dat afgeweken wordt van de voorgeschreven wijze, bedoeld in het eerste lid, onder b, voor zover deze wijze afhankelijk is van de vrijwillige medewerking van de gerechtsdeurwaarder.

Paragraaf 5.2. Financiën

Artikel 5.4. (inzichtelijkheid)

De gerechtsdeurwaarder kent de toestand van zijn onderneming en de mate waarin deze aan de financiële verplichtingen kan voldoen.

Artikel 5.5. (continuïteit van de onderneming)

  • 1 De bedrijfsvoering door de gerechtsdeurwaarder is erop gericht dat te allen tijde kan worden voldaan aan zijn financiële verplichtingen.

  • 2 De bedrijfsvoering door de gerechtsdeurwaarder is erop gericht dat structurele kosten zijn gedekt, noodzakelijke investeringen kunnen worden gedaan en reserves kunnen worden opgebouwd.

Artikel 5.6. (solvabiliteit en liquiditeit)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder draagt zorg voor een liquide en solvabele bedrijfsvoering. Aan deze verplichtingen is in ieder geval voldaan door:

    • a. een als current ratio uitgedrukte liquiditeit van 1,0 of meer; en

    • b. een solvabiliteitsratio van 25% of meer.

  • 2 De berekening van de ratio’s vindt plaats op de wijze beschreven in bijlage 1.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op een gerechtsdeurwaarder in de eerste drie jaar na zijn benoeming.

Artikel 5.7. (beroepsaansprakelijkheidsverzekering)

De gerechtsdeurwaarder is adequaat verzekerd voor beroepsaansprakelijkheid. De verzekering is adequaat als deze rekening houdt met de aard en inhoud van de opdrachtenportefeuille.

Artikel 5.8. (kasgelden)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder heeft een adequaat stelsel van interne controle voor contante betalingen.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder die kasgelden ontvangt, stort deze tijdig door op de daartoe bestemde bankrekening.

Paragraaf 5.3. Administratie

Artikel 5.9. (toereikende administratie)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder legt opdrachten en financiële rechten en verplichtingen volledig, juist en tijdig vast met een bijbehorende verantwoording. De gerechtsdeurwaarder heeft een toereikende administratieve organisatie ingesteld met een stelsel van controlemaatregelen.

  • 2 De controlemaatregelen zien op:

    • a. de tijdige uitkering van het juiste bedrag;

    • b. duidelijkheid over de verrekening van de kosten en verschotten;

    • c. rekenkundige juistheid en juiste toepassing van prijsafspraken, tarieven en verschotten bij declaraties;

    • d. de onderbouwing van verschotten met facturen, indien geen wettelijke tarieven gelden.

  • 3 De administratie is zodanig dat de gerechtsdeurwaarder zorg kan dragen voor een zorgvuldige bewaring van voor opdrachtgever ontvangen gelden en voor een juiste en tijdige doorbetaling van de geïnde gelden.

Artikel 5.10. (administratieve vastlegging)

  • 1 Het bestuur stelt, gehoord het Bureau Financieel Toezicht, bij bestuursregel de voorschriften en verslagstaten vast.

  • 2 Bij de inrichting en de vastlegging in de administratie neemt de gerechtsdeurwaarder de staten en voorschriften, bedoeld in het eerste lid, in acht.

Artikel 5.11. (accountantscontrole)

De gerechtsdeurwaarder zorgt ervoor dat in het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 31 van de wet, wordt aangegeven in hoeverre in opzet is voldaan aan de artikelen 5.8, 5.9, 5.10, 5.13 en 5.14.

Artikel 5.12. (standaardisering van dossiers)

  • 1 Voor iedere aanvaarde opdracht houdt de gerechtsdeurwaarder een dossier bij. De op een opdracht betrekking hebbende documenten vormen een dossier. Een dossier bevat in ieder geval een verwijzing naar met de opdrachtgever gemaakte werkafspraken.

  • 2 Ieder dossier is systematisch samengesteld. Dossiervorming is gestandaardiseerd.

Artikel 5.13. (archief)

  • 1 Gerechtsdeurwaarders treffen passende maatregelen om hun documenten in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder document wordt verstaan ieder schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat door de gerechtsdeurwaarder is opgemaakt dat met zijn taak of werkzaamheden verband houdt en financiële bescheiden over het privé-vermogen.

  • 2 De documenten waarvan de bewaartermijn is verstreken en die niet krachtens de wet van vernietiging zijn uitgezonderd, worden vernietigd.

Artikel 5.14. (integriteit van systemen)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder spant zich in voor de continuïteit en integriteit van de in het kantoor gebruikte geautomatiseerde systemen die nodig zijn voor de ambtsuitoefening, de dienstverlening en financiële aangelegenheden.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder neemt maatregelen ter bescherming van de toegang tot systemen en gegevens, waaronder identificatie en verificatie van de gebruiker en een firewall tegen ongeautoriseerde toegang van buitenaf.

Paragraaf 5.4. Gerechtsdeurwaarder als werkgever

Artikel 5.15. (bijzonder werkgeverschap)

  • 1 De functies, taken en bevoegdheden van de personen die onder het gezag van de gerechtsdeurwaarder werken, zijn voor deze personen inzichtelijk beschreven.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat personen die onder diens gezag werken kennis hebben van de wettelijke voorschriften en van hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt, voor zover dat voor de uitvoering van dat werk relevant is.

  • 3 De gerechtsdeurwaarder draagt zorg voor structureel overleg waarin de normen, bedoeld in het tweede lid, kunnen worden besproken en stelt alle onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen in de gelegenheid daaraan deel te nemen.

Hoofdstuk 6. Samenwerking

Paragraaf 6.1. Beslagen

Artikel 6.1. (collegiale bevraging beslagposities)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder verstrekt onverwijld inlichtingen over een gelegd beslag aan een ambtsgenoot die daartoe een verzoek doet dat gerechtvaardigd is met het oog op een te verrichten ambtshandeling.

  • 2 De verstrekte inlichtingen strekken niet verder dan nodig om een redelijke schatting te maken van de verhaalbaarheid van de vordering van de verzoeker, de juiste toepassing van de beslagvrije voet of om zekerheid te verkrijgen omtrent de rol en taak van betrokken gerechtsdeurwaarders. Inlichtingen die in het beslagregister zijn opgenomen, hoeven niet te worden verstrekt.

  • 3 Bij twijfel over de juistheid van ontvangen inlichtingen informeert de gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder.

Artikel 6.2. (beslagregister)

  • 1 Er is een beslagregister waarin gegevens worden opgenomen over door het bestuur aangewezen soorten beslagen.

  • 2 Het beslagregister heeft ten doel de juiste uitvoering van bij of krachtens wet aan de gerechtsdeurwaarder opgedragen rollen en taken in verband met beslaglegging te bevorderen, het voorkomen van niet-invorderbare kosten, een juiste afwikkeling van het beslag en de juiste vaststelling en toepassing van de beslagvrije voet.

  • 3 Het bestuur wijst de beheerder van het digitaal beslagregister aan. De beheerder is belast met de verwerking van de gegevens in het beslagregister. De beheerder is verwerker in de zin van artikel 4, achtste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 4 Het bestuur stelt, met het oog op de doelen, bedoeld in het tweede lid, vast welke beslagen ingeschreven worden in het register en welke gegevens daarbij worden opgenomen over:

    • a. het gelegde, gewijzigde of opgeheven beslag;

    • b. de schuldenaar en, met het oog op de doelen genoemd in het tweede lid, andere personen;

    • c. het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.

Artikel 6.3. (beslagregister, inschrijven beslag)

  • 1 Een gerechtsdeurwaarder wordt toegang verleend tot het beslagregister voor het inschrijven en doorhalen van een beslag en het raadplegen en wijzigen van gegevens van beslagen van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder kan onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen toegang verlenen en hen machtigen voor het doen van deze handelingen.

Artikel 6.4. (beslagregister, raadplegen)

  • 1 Een gerechtsdeurwaarder wordt toegang verleend tot het beslagregister voor het raadplegen van ingeschreven beslagen. De gerechtsdeurwaarder kan onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen toegang verlenen en hen machtigen voor het doen van deze handelingen.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder raadpleegt het beslagregister ten hoogste 28 dagen voorafgaand aan het betekenen van een exploot van dagvaarding, oproeping of aanzegging die een procedure tot verhaal van een geldvordering inleidt, of een ambtshandeling, die betrekking heeft op een beslag als bedoeld in artikel 6.2, vierde lid.

  • 3 De gerechtsdeurwaarder mag het beslagregister tevens raadplegen met het oog op het verrichten van een andere ambtshandeling.

  • 4 De gerechtsdeurwaarder raadpleegt het beslagregister, met het oog op het informeren van de opdrachtgever over de kans dat, behoudens veranderde omstandigheden, de vordering en de voor een ambtshandeling gemaakte of te maken kosten niet verhaalbaar blijken op een justitiabele, bedoeld in artikel 4.6, tweede lid, voor zover dat verband houdt met een ambtshandeling en past binnen de doelen van artikel 6.2, tweede lid.

Artikel 6.5. (meerdere beslagen)

Het bestuur stelt regels vast over de ordentelijke afwikkeling van beslagen, waaronder voor die gevallen waarin ten laste van dezelfde schuldenaar twee of meer beslagen zijn gelegd.

Paragraaf 6.2. Zeggenschap van derden en externe participatie

Artikel 6.6. (reikwijdte)

  • 1 Deze paragraaf, met uitzondering van artikel 6.11, is alleen van toepassing op de onderneming waarmee de gerechtsdeurwaarder de ambtelijke activiteiten verricht en de rechtspersoon of het samenwerkingsverband waaraan deze toebehoort.

  • 2 Waar in deze paragraaf sprake is van gerechtsdeurwaarder wordt niet bedoeld: toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder.

Artikel 6.7. (zeggenschap)

  • 1 De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat de bestuurders van een rechtspersoon, de maten, de vennoten en de natuurlijke personen die uiteindelijk eigenaar zijn van of zeggenschap hebben in de rechtspersoon in meerderheid gerechtsdeurwaarder zijn.

  • 2 De gerechtsdeurwaarder staat alleen toe dat bestuurders van een vennootschap, maten of vennoten geen gerechtsdeurwaarder zijn als deze:

    • a. beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die bij aanvang van hun functie niet ouder is dan drie maanden;

    • b. niet betrokken zijn bij opdrachten aan het kantoor; en

    • c. geen werkzaamheden verrichten of diensten aanbieden op een wijze die schade kan toebrengen aan de eer en het aanzien van het ambt.

  • 3 De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat taken en bevoegdheden van de functionaris, bedoeld in het tweede lid, eindigen als deze niet langer in aanmerking komt voor afgifte van een verklaring omtrent gedrag.

Artikel 6.8. (deelneming in gerechtsdeurwaarderskantoren)

  • 1 Een gerechtsdeurwaarder laat niet toe dat personen die niet de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder hebben gezamenlijk een groter belang dan een minderheidsbelang hebben in de onderneming.

  • 2 De personen, bedoeld in het eerste lid:

    • a. beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die bij aanvang van hun deelneming niet ouder is dan drie maanden;

    • b. zijn niet betrokken bij opdrachten aan het kantoor;

    • c. verrichten geen werkzaamheden en bieden geen diensten aan op een wijze die een gerechtsdeurwaarder niet zou zijn toegestaan of die schade kan toebrengen aan de eer en het aanzien van het ambt; en

    • d. hebben zich verbonden jegens de gerechtsdeurwaarder aan het verlenen van medewerking aan het toezicht bedoeld in artikelen 30 en 31 van de wet, met het oog op de financiële positie van de gerechtsdeurwaarder en de onderneming waarmee de gerechtsdeurwaarder zijn activiteiten verricht.

Artikel 6.9. (aandeelhoudersovereenkomst)

  • 1 De overeenkomst met de aandeelhouders bevat ten minste:

    • a. de verplichting het houden van aandelen te beperken of te beëindigen, als:

      • de aandeelhouder een vennootschap is en die vennootschap overgaat op een andere persoon waardoor niet meer voldaan wordt aan artikel 6.7 of artikel 6.8;

      • de aandeelhouder of de in haar deelnemende personen diensten aanbiedt of werkzaamheden verricht voor het gerechtsdeurwaarderskantoor waarin deelgenomen wordt en de diensten of werkzaamheden schadelijk zijn voor het gerechtsdeurwaarderskantoor;

      • de aandeelhouder, of de in haar deelnemende personen, niet langer in aanmerking komt voor een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; en

      • de aandeelhouder nalaat zich te onderwerpen aan toezicht bedoeld in artikelen 30 en 31 van de wet;

    • b. een in het economisch verkeer als niet onredelijk te beoordelen en objectieve maatstaf voor de bepaling van de waarde van deelnemingen;

    • c. de bepaling dat de overnamesommen op redelijk, onderbouwd verzoek van de koper in termijnen mogen worden voldaan; en

    • d. de verplichting om zich te onthouden van het tot stand brengen of uitvoeren van iedere volmacht, stemrechtovereenkomst of andere rechtshandeling waardoor afbreuk kan worden gedaan aan de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personenvennootschappen, met dien verstande dat onder aandeelhouder telkens wordt verstaan: vennoot.

Artikel 6.10. (gezagsverhouding)

De gerechtsdeurwaarder is niet in dienst van een aandeelhouder in de vennootschap waaraan het gerechtsdeurwaarderskantoor toebehoort, als die aandeelhouder of de natuurlijk persoon die in de aandeelhouder uiteindelijk zeggenschap heeft geen gerechtsdeurwaarder is.

Artikel 6.11. (participatie door gerechtsdeurwaarder in derden)

Uitgezonderd bij zijn eigen gerechtsdeurwaarderskantoor is een gerechtsdeurwaarder alleen bestuurder, maat of vennoot, aandeelhouder of anderszins belanghebbende bij een onderneming, rechtspersoon of samenwerkingsverband, als deze:

  • a. niet betrokken is bij opdrachten aan het kantoor;

  • b. geen werkzaamheden verricht of diensten aanbiedt die aan een gerechtsdeurwaarder niet zijn toegestaan of die schade kunnen toebrengen aan de eer en het aanzien van het ambt; en

  • c. geen afbreuk doet of lijkt te doen aan de onafhankelijkheid van zijn ambtsuitoefening.

Hoofdstuk 7. KBvG

Paragraaf 7.1. Samenstelling van de ledenraad

Artikel 7.1. (vrijval van plaatsen in ledenraad)

  • 1 In geval een lid van de ledenraad defungeert, vinden verkiezingen voor deze positie plaats tijdens de eerstvolgende algemene ledenvergadering.

  • 2 Bij de aankondiging van de verkiezingen maakt het bestuur bekend op hoeveel posities van de ledenraad de verkiezing betrekking heeft.

Artikel 7.2. (verkiezing leden ledenraad)

  • 1 Iedere gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en waarnemend gerechtsdeurwaarder kan zich kandidaat stellen voor de ledenraad.

  • 2 Kandidaatstelling geschiedt door een daartoe strekkende schriftelijke mededeling aan het bureau van de KBvG ten minste vier weken voorafgaand aan de algemene ledenvergadering.

  • 3 Het bureau van de KBvG stelt een lijst op voorafgaand aan de verkiezingen en maakt deze lijst voorafgaand aan de verkiezing bekend aan alle leden van de KBvG.

  • 4 De algemene ledenvergadering stemt over de verkiesbare leden voor de opengevallen plaatsen.

Artikel 7.3. (benoeming ledenraadslid)

Het lid dat een absolute meerderheid van stemmen behaalt, wordt benoemd tot ledenraadslid.

Artikel 7.4. (plaatsvervangers)

  • 2 Een plaatsvervangend ledenraadslid vervangt een ledenraadslid op zijn verzoek. Als voor een afwezig ledenraadslid geen plaatsvervanger aanwezig is, kan de ledenraad besluiten een plaatsvervangend ledenraadslid te verzoeken het afwezige ledenraadslid te vervangen.

  • 3 De plaatsvervanger oefent de rechten en plichten uit van het ledenraadslid dat het vervangt.

Artikel 7.5. (einde lidmaatschap van de ledenraad)

  • 1 Het lidmaatschap van de ledenraad eindigt door:

    • a. aftreden;

    • b. verloop van de termijn, bedoeld in artikel 63, tweede lid, van de wet, tenzij het betreffende lid terstond wordt herbenoemd voor een volgende termijn;

    • c. verlies van hoedanigheid als gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder of waarnemend gerechtsdeurwaarder;

    • d. ontslag door de Algemene ledenvergadering als bedoeld in artikel 70 van de wet.

  • 2 Een lid van de ledenraad kan door iedere gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en waarnemend gerechtsdeurwaarder worden voorgedragen voor ontslag door de algemene ledenvergadering.

Artikel 7.6. (voorzitterschap)

  • 1 De ledenraad wijst uit de ledenraadsleden de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de ledenraad aan. De aanwijzing geldt voor een termijn van ten hoogste een jaar.

  • 2 De ledenraad kan de voorzitter ontslaan en een andere voorzitter aanwijzen.

  • 3 De plaatsvervangend voorzitter treedt op bij afwezigheid van de voorzitter of in overleg met de voorzitter.

  • 4 Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst de ledenraad een ledenraadslid aan als waarnemend voorzitter.

  • 5 Degene die de vergadering voorzit kan zijn stemrecht door een ander ledenraadslid laten uitoefenen.

Artikel 7.7. (commissies)

  • 1 De ledenraad kan zich doen bijstaan door een of meer commissies ter voorbereiding of uitvoering van zijn taken en besluiten.

  • 2 De ledenraad stelt in: een financiële commissie, een vacaturecommissie en een commissie die tot taak heeft het verslag van de vergadering vast te stellen.

  • 3 De ledenraad kan een reglement vaststellen voor een commissie.

  • 4 De voorzitter van een commissie is ledenraadslid. De commissie legt over de werkzaamheden verantwoording af aan de ledenraad.

Paragraaf 7.2. Vergaderorde van de ledenraad

Artikel 7.8. (oproeping)

  • 1 Wanneer het bestuur de ledenraad wil oproepen om te vergaderen geeft het hiervan kennis aan de voorzitter van de ledenraad.

  • 2 Als het bestuur niet binnen vier weken na een verzoek als bedoeld in artikel 71 van de wet tot een vergadering van de ledenraad heeft opgeroepen, kan de ledenraad zonder oproep van het bestuur vergaderen.

  • 3 Ten minste veertien dagen voor de vergadering nodigt de voorzitter de ledenraadsleden schriftelijk uit. De uitnodiging bevat dag en aanvangsuur van de vergadering en informatie over de fysieke locatie ervan, of indien de vergadering in een digitale omgeving plaatsvindt door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel, de voor deelname noodzakelijke gegevens.

  • 4 Bij de uitnodiging tot de vergadering worden de te behandelen onderwerpen die dan bekend zijn vermeld.

  • 5 De termijn, bedoeld in het derde lid, kan in spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, worden verkort tot vijf dagen.

Artikel 7.9. (agenda)

  • 1 Het bestuur of een ledenraadslid kan een voorstel op de agenda van de ledenraad plaatsen door schriftelijke kennisgeving ervan aan de voorzitter.

  • 2 Een agendavoorstel van een ledenraadslid of van het bestuur wordt ten minste vijftien dagen voor de dag van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 3 Voorstellen die later worden ingediend kunnen alleen worden behandeld met goedkeuring van een volstrekte meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden. Deze voorstellen kunnen slechts aangenomen worden met ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen.

Artikel 7.10. (quorum)

  • 1 De vergadering van de ledenraad kent een quorum van tien ledenraadsleden, die blijkens de presentielijst aanwezig zijn.

  • 2 Als de voorzitter bij de opening van de vergadering vaststelt dat blijkens de presentielijst minder dan tien ledenraadsleden aanwezig zijn, schorst hij de vergadering voor ten hoogste een uur. Indien na de schorsing minder dan tien ledenraadsleden aanwezig zijn, verdaagt de voorzitter de vergadering twee weken.

  • 3 De ledenraadsleden worden onverwijld in kennis gesteld van de verdaging, van de dag en het aanvangsuur van de verdaagde vergadering en over de fysieke locatie ervan, of, indien de vergadering in een digitale omgeving plaatsvindt door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel, de voor deelname noodzakelijke gegevens.

  • 4 Een verdaagde vergadering wordt gehouden, ongeacht het aantal aanwezige ledenraadsleden.

Artikel 7.11. (presentielijst)

  • 1 Bij de vergadering wordt een presentielijst bijgehouden om de aanwezigheid van leden vast te stellen. Bij binnenkomst tekent een aanwezig ledenraadslid de presentielijst.

  • 2 Indien de vergadering in een digitale omgeving plaatsvindt door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel worden de ledenraadsleden door middel van beeld geïdentificeerd door de voorzitter. De voorzitter tekent de deelnemende ledenraadsleden op de presentielijst aan als aanwezig.

Paragraaf 7.3. Beraadslaging door de ledenraad

Artikel 7.12. (volgorde van werkzaamheden)

De volgorde van werkzaamheden is:

  • a. opening;

  • b. mededelingen;

  • c. ingekomen stukken;

  • d. behandeling van de overige onderwerpen die op de agenda staan;

  • e. rondvraag;

  • f. sluiting.

Artikel 7.13. (vergaderorde)

  • 1 De voorzitter bepaalt de vergaderorde. Ieder volgens de presentielijst aanwezig ledenraadslid kan een ordevoorstel indienen bij de voorzitter.

  • 2 Ieder volgens de presentielijst aanwezig ledenraadslid heeft het recht om binnen de door de voorzitter vastgestelde vergaderorde ter vergadering het woord te voeren.

  • 3 De voorzitter verleent het woord in de door hem te bepalen volgorde en kan daarbij de spreektijd bepalen.

  • 4 De voorzitter kan besluiten dat anderen dan de leden mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 7.14. (uitsluiting)

De voorzitter kan uitsluiten van deelname aan de vergadering:

  • a. aanwezigen die de orde verstoren;

  • b. een lid dat is voorgedragen voor ontslag of schorsing door de algemene ledenvergadering op grond van artikel 70 van de wet.

Artikel 7.15. (recht van amendement)

  • 1 Ieder ledenraadslid kan een amendement indienen.

  • 2 Het lid dient het amendement in bij de voorzitter voor het sluiten van de beraadslaging. Indiening geschiedt schriftelijk, tenzij de voorzitter beslist dat mondelinge indiening volstaat.

  • 3 De ledenraad besluit over een amendement voordat zij besluit over het voorstel waarop het betrekking heeft.

Paragraaf 7.4. Besluitvorming door de ledenraad

Artikel 7.16. (stemming)

  • 1 Ieder volgens de presentielijst aanwezig ledenraadslid heeft een stem.

  • 2 Stemming kan geschieden bij wijze van hoofdelijke stemming, bij wijze van handopsteken, bij wijze van acclamatie, schriftelijk op gesloten en ongetekende briefjes en op elektronische wijze. Stemming geschiedt op de wijze die door de voorzitter wenselijk en, mede gezien de aard van het onderwerp, gepast wordt geacht.

  • 3 Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden bij naam op hun stem uit te brengen en brengen de ter vergadering aanwezige leden hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 4 Een niet schriftelijke stem wordt uitgebracht door een ledenraadslid dat identificeerbaar en zichtbaar is. Stemming op elektronische wijze door middel van indrukken van een knop of virtueel handopsteken geldt als niet-schriftelijk.

  • 5 In geval van twijfel over de inhoud of de geldigheid van een stembriefje beslist de voorzitter.

  • 6 Indien de vergadering in een digitale omgeving plaatsvindt door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel, vindt schriftelijke stemming plaats over personen door middel van een daarvoor geschikt systeem.

  • 7 Het systeem:

    • a. maakt dubbel stemmen onmogelijk en laat toe dat stemmen alleen mogelijk is door daartoe gerechtigde ledenraadsleden;

    • b. is gebruiksvriendelijk voor het uitbrengen van de stem, betrouwbaar, veilig en, zo nodig, anoniem;

    • c. maakt de resultaten en het proces van stemming controleerbaar en navolgbaar;

    • d. biedt inzage in de resultaten van de stemming.

Artikel 7.17. (besluitvorming)

  • 1 De ledenraad neemt een besluit aan bij volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen, tenzij dit hoofdstuk anders bepaalt.

  • 2 Bij staking van stemmen over andere aangelegenheden dan de verkiezing van personen is het voorstel verworpen.

  • 3 Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht. Heeft dan weer niemand de meerderheid van stemmen gekregen, dan vindt een volgende stemming plaats.

  • 4 De voorzitter kan afzien van stemming en een voorstel als aangenomen of verworpen beschouwen, tenzij een van de leden hier bezwaar tegen heeft.

  • 5 De voorzitter maakt de uitslag terstond bekend.

Artikel 7.18. (verslaglegging)

  • 1 Van iedere vergadering wordt een verslag en een besluitenlijst gemaakt.

  • 2 De voorzitter wijst een persoon aan om de notulen te houden.

  • 3 Het verslag bevat in ieder geval:

    • a. een beknopte weergave van de beraadslaging met de behandelde agendapunten;

    • b. een overzicht van het verloop van de stemmingen;

    • c. de inhoud van de genomen besluiten;

    • d. de tekst van de ter vergadering ingediende voorstellen, voorstellen van orde en amendementen.

  • 4 Over het besloten deel van de vergadering bevat het verslag alleen de inhoud van de genomen besluiten.

  • 5 Binnen tien dagen na sluiting van de vergadering zendt de voorzitter een ontwerp van het verslag naar de aanwezige ledenraadsleden en biedt daarbij gelegenheid om binnen tien dagen na ontvangst schriftelijk opmerkingen te maken. Uiterlijk binnen tien dagen na afloop van deze termijn wordt het verslag vastgesteld door de commissie die tot taak heeft het verslag van de vergadering vast te stellen.

  • 6 De voorzitter zendt het vastgestelde verslag en de besluitenlijst aan de ledenraadsleden en het bestuur.

Artikel 7.19. (bekendmaking door bestuur)

  • 1 Het bestuur stelt het verslag en de besluitenlijst beschikbaar voor alle leden van de KBvG.

  • 2 Het bestuur is belast met de onverwijlde bekendmaking van besluiten van de ledenraad.

Artikel 7.20. (geheimhouding)

Behoudens wanneer het ledenraadslid daartoe bij wettelijk voorschrift toe is verplicht, houdt hij geheim:

  • a. het behandelde in de vergadering achter gesloten deuren als bedoeld in artikel 72 van de wet; en

  • b. stukken die het ledenraadslid vertrouwelijk ter inzage krijgt.

Paragraaf 7.5. Ondersteuning bestuur KBvG

Artikel 7.21. (ondersteuning door commissies)

  • 1 Het bestuur kan zich doen bijstaan door deskundigen, commissies of afzonderlijke leden.

  • 2 Een commissie, bedoeld in het eerste lid, legt verantwoording af aan het bestuur. Het bestuur kan het aantal leden van een commissie vaststellen, de leden ervan benoemen en voor de commissie een instructie vaststellen.

Paragraaf 7.6. Medewerking van gerechtsdeurwaarder

Artikel 7.22. (gegevensverstrekking aan KBvG)

  • 1 Een gerechtsdeurwaarder meldt bij het bestuur:

    • a. ieder half jaar de aantallen exploten die geregistreerd zijn in het repertorium;

    • b. de voor het gerechtsdeurwaarderskantoor gekozen rechtsvorm en de inrichting daarvan, de aandeelhouders, vennoten of anderszins deelnemende personen, de omvang van hun deelnemingen en de aan elk van hen toekomende rechten;

    • c. of de onder b bedoelde personen betrokken zijn bij opdrachten aan het kantoor of anderszins werkzaamheden verrichten of diensten aanbieden op een wijze die aan een gerechtsdeurwaarder niet zou zijn toegestaan of die schade kunnen toebrengen aan eer en aanzien van het ambt;

    • d. deelnemingen door de gerechtsdeurwaarder in andere vennootschappen, alsmede zijn bevoegdheden in dat verband;

    • e. verzoeken tot toevoeging van een kandidaat-gerechtsdeurwaarder of tot benoeming van een waarnemer en de beëindiging daarvan;

    • f. wijziging in de gegevens bedoeld in artikel 1a, derde lid, van de wet, en, wanneer van toepassing, de naam en contactgegevens van de gerechtsdeurwaarder die het register en repertorium voor hem zal gaan houden.

  • 2 Voorts meldt een gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder bij het bestuur dat zich een situatie voordoet of dreigt voor te doen als bedoeld in artikel 51 van de wet of die het aanzien van het ambt schaadt of zou kunnen schaden.

  • 4 Op bij bestuursregel te bepalen wijze verstrekt de gerechtsdeurwaarder de bij bestuursregel te bepalen kengetallen die verband houden met de beroepsuitoefening.

  • 5 Het bestuur kan bepalen dat andere gegevens die verband houden met de beroepsuitoefening incidenteel worden verstrekt aan het bestuur.

Artikel 7.23. (heffing per exploot)

  • 1 Ter dekking van de kosten voor het toezicht en de tuchtrechtspraak stelt het bestuur het bedrag vast dat een gerechtsdeurwaarder per gemeld exploot is verschuldigd.

  • 2 Het bestuur stelt nadere regels over de wijze van heffen bij registratie in het repertorium.

Hoofdstuk 8. Bestuursregels en slotbepalingen

Paragraaf 8.1. Delegatie van regelgevende bevoegdheid

Artikel 8.1. (gedelegeerde regelgeving)

  • 1 Het bestuur kan over de vakbekwaamheid, de goede ambtsuitoefening en dienstverlening, de bedrijfsvoering en de samenwerking bestuursregels vaststellen, voor zover het gaat om:

    • a. voorschriften van administratieve of procedurele aard, of de uitwerking van details;

    • b. implementatie van verplichtingen, voortvloeiend uit hoger recht;

    • c. spoedeisende onderwerpen.

  • 2 Bij bestuursregel kan het bestuur bepalen dat een artikel uit deze verordening niet of niet geheel van toepassing is op een waarnemend gerechtsdeurwaarder.

Paragraaf 8.2. Evaluatie

Artikel 8.2. (evaluatie)

Het bestuur zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens telkens na vijf jaar aan de ledenraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.

Paragraaf 8.4. Overgangsrecht

Artikel 8.4. (eerbiedigende werking overgangsrecht)

Het recht zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening blijft van toepassing op:

Naar boven