Besluit bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, 15 februari 2019

Geraadpleegd op 22-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2023 en zichtdatum 01-05-2024.
Geldend van 04-11-2020 t/m heden

Besluit tot instelling van een bemiddelaar in geschillen over toepassing van het vrijstellingsbesluit in het kader van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, 15 februari 2019 (Besluit Bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, 15 februari 2019)

De Sociaal-Economische Raad;

Gelet op artikel 2 van de Wet op de SER

Gezien het verzoek van 3 februari 1999 van de Stichting van de Arbeid;

Gehoord de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars;

Besluit:

Artikel 1. Definities

Artikel 2. Bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000

  • 1 Er is een bemiddelingsinstantie inzake het vrijstellingsbesluit van de wet.

  • 3 De bemiddelingsinstantie wordt hierna aangeduid als bemiddelaar.

Artikel 3. Taak

  • 1 De bemiddelaar heeft tot taak te bemiddelen in geschillen in het kader van verzoeken van ondernemingen aan bedrijfstakpensioenfondsen om toepassing van het vrijstellingsbesluit, welke geschillen betrekking kunnen hebben op:

    • a. toepassing van regels voor de meting van de beleggingsperformance;

    • b. toepassing van de rekenregels inzake verzekeringstechnische aangelegenheden.

  • 2 Bij de uitvoering van deze taak kan de bemiddelaar voor elk van de in het eerste lid genoemde beleidsgebieden worden bijgestaan door twee adviseurs. Voor elk beleidsgebied wordt in dat geval één adviseur benoemd op voordracht van de Vereniging en één adviseur op voordracht van het Verbond.

  • 3 De bemiddelaar wordt voorts bijgestaan door een secretariaat. Dit secretariaat berust bij de raad.

Artikel 4. Benoeming en ontslag

  • 1 De bemiddelaar wordt benoemd en ontslagen door het Dagelijks Bestuur van de raad. Benoeming en ontslag behoeven de goedkeuring van de Stichting van de Arbeid.

  • 2 De bemiddelaar heeft geen dienstverband met enig natuurlijk of rechtspersoon die betrokken is bij de totstandkoming en uitvoering van dit besluit, noch met een van de bij een geschil als bedoeld in artikel 3, eerste lid, betrokken partijen, en legt aan geen van dezen verantwoording af.

Artikel 5. Werkwijze

  • 1 Elke bemiddeling wordt ingeleid door een daartoe strekkend, bij voorkeur gezamenlijk, schriftelijk verzoek van een onderneming of bedrijfstakpensioenfonds in verband met een besluit of voorgenomen besluit van laatstgenoemde inzake vrijstelling.

  • 2 De bemiddelaar vraagt partijen de gegevens die hij nodig heeft.

  • 3 Hij ziet erop toe dat, behoudens bijzondere omstandigheden, partijen In het bezit komen van de stukken die in het kader van zijn bemiddeling te zijner kennis zijn gekomen.

  • 4 De bemiddelaar hoort partijen gezamenlijk zowel als afzonderlijk zo dikwijls als hij dit nodig acht. Hij nodigt hen daartoe tijdig uit.

  • 5 De bemiddelaar doet gelijktijdig en in beider aanwezigheid een voorstel aan partijen. Hij stelt hen in de gelegenheid zich daarover in eigen kring te beraden. Hij is bevoegd zijn voorstel zo dikwijls te wijzigen als hem in verband met het verloop van zijn bemiddelingspoging geraden voorkomt.

  • 6 Aanvaarding van een voorstel door beide partijen verplicht hen terzake van het voorgelegde geschil af te zien van een beroep op de daartoe bevoegde rechter.

  • 7 Van het ter hoorzitting verhandelde wordt een verslag opgemaakt, dat aan partijen wordt toegezonden.

  • 8 Indien niet binnen tien weken na dagtekening van een verzoek als bedoeld in het eerste lid van dit artikel een voorstel tot bemiddeling door beide partijen is aanvaard, staakt de bemiddelaar zijn poging. Hij doet daarvan onverwijld mededeling aan partijen. Hij is bevoegd deze mededeling vergezeld te doen gaan van een advies over de wijze waarop het geschil zou kunnen worden beslecht.

  • 9 Op voorstel van de bemiddelaar dan wel van een of beide partijen en met instemming van laatstgenoemden kan de termijn van het vorige lid met ten hoogste vier weken worden verlengd,

  • 10 De bemiddelaar kan nadere regels stellen inzake zijn werkwijze.

Artikel 6. Verslaglegging

  • 1 Periodiek brengt de bemiddelaar verslag uit van zijn werkzaamheden.

  • 2 Behalve aan de werkzaamheden, voortvloeiende uit de in artikel 3 omschreven taak, kan daarin ook aandacht worden besteed aan:

Artikel 7. Vergoedingen en kosten / eigen bijdrage

  • 1 De bemiddelaar en de adviseurs, bedoeld in artikel 3, genieten voor hun werkzaamheden een vergoeding. De hoogte daarvan wordt door het Dagelijks Bestuur van de raad vastgesteld op de voet van de geldende SER-verordening vergoedingen van leden van de raad en zijn commissies.

  • 2 De kosten van het secretariaat worden bepaald op de voet van integrale kostprijsberekening.

  • 3 Afrekening van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, alsmede van de kosten, bedoelde In het tweede lid, vindt plaats met de Vereniging en het Verbond. Voor de kosten van het secretariaat geschiedt zulks na verloop van een nader vast te stellen periode.

  • 4 Het Dagelijks Bestuur van de raad kan partijen, bedoeld in artikel 5, een kostenvergoeding opleggen. Het in dit lid bepaalde vindt geen toepassing dan nadat een door hem terzake op te stellen regeling is vastgesteld en ter kennis van belanghebbenden is gebracht onderscheidenlijk openbaar is gemaakt.

  • 5 De door de raad ontvangen kostenvergoedingen worden in mindering gebracht op de afrekening, bedoeld in het derde lid.

Artikel 8. Wijziging en intrekking

De raad gaat niet over tot wijziging of intrekking van dit besluit dan nadat daarover de Stichting van de Arbeid, de Vereniging en het Verbond zijn gehoord.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, 15 februari 2019.

Den Haag, 15 februari 2019

M.I. Hamer,

voorzitter

V.C.M. Timmerhuis,

algemeen secretaris

Naar boven