Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-09-2017 t/m 30-04-2018

Wet van 26 juli 2017, houdende regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen met betrekking de taken en bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het kader van de nationale veiligheid, de coördinatie van de taakuitvoering van deze diensten, de verwerking van gegevens door deze diensten, de nationale en internationale samenwerking van deze diensten, de uitoefening van het toezicht en de behandeling van klachten en de geheimhouding, alsmede in verband daarmee enkele wetten te wijzigen en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. dienst: de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

  • b. coördinator: de functionaris, bedoeld in artikel 4;

  • c. Onze betrokken Minister:

    • 1°. ten aanzien van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • 2°. ten aanzien van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst: Onze Minister van Defensie;

    • 3°. ten aanzien van de coördinator: Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken;

  • d. gegevens: persoonsgegevens en andere gegevens;

  • e. persoonsgegevens: gegevens die betrekking hebben op een identificeerbare of geïdentificeerde, individuele natuurlijke persoon;

  • f. gegevensverwerking of verwerking van gegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot gegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

  • g. commissie van toezicht: de commissie, bedoeld in artikel 97;

  • h. toetsingscommissie: de commissie, bedoeld in artikel 32.

Artikel 2

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 2. De diensten en de coördinatie tussen de diensten

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 3. De verwerking van gegevens

Paragraaf 3.1. Algemene bepalingen

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.2. De verzameling van gegevens

Paragraaf 3.2.1. Algemene bepalingen

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.2.2. Toetsingscommissie inzet bevoegdheden

Paragraaf 3.2.2.1. De instelling, taakstelling, samenstelling en andere bijzondere bepalingen met betrekking tot de toetsingscommissie

Artikel 32

  • 1 Er is een toetsingscommissie inzet bevoegdheden.

  • 2 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel 33

  • 1 De toetsingscommissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter. De leden worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk voor een tijdvak van zes jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 2 Ten minste twee van de drie leden, waaronder de voorzitter, dienen ten minste zes jaar de functie van rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de rechterlijke organisatie, te hebben vervuld, dan wel ten minste zes jaar als lid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als lid belast met rechtspraak bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven of als lid belast met rechtspraak bij de Centrale Raad van Beroep werkzaam te zijn geweest.

  • 3 De leden van de toetsingscommissie kunnen niet tevens lid zijn van de commissie van toezicht of van de afdeling klachtbehandeling van de commissie van toezicht.

Artikel 34

  • 1 De toetsingscommissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 De tot het secretariaat behorende personen worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, op aanbeveling van de voorzitter van de commissie benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3 Bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, kan worden bepaald in welke gevallen de tot het secretariaat behorende personen door de voorzitter van de commissie kunnen worden benoemd, geschorst en ontslagen.

Artikel 35

  • 1 De toetsingscommissie stelt voor haar werkzaamheden een reglement van orde op. Dit reglement wordt in de Staatscourant geplaatst.

  • 2 De vergaderingen van de toetsingscommissie zijn niet openbaar.

Paragraaf 3.2.2.2. De toetsing door de toetsingscommissie

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.2.3. Stelselmatig verzamelen van gegevens omtrent personen uit open bronnen

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.2.4. Raadpleging van informanten

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.2.5. Bijzondere bevoegdheden van de diensten

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.2.6. Het uitbrengen van verslag omtrent de uitoefening van enkele bijzondere bevoegdheden

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.3. Bijzondere bepalingen inzake geautomatiseerde data-analyse

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 3.4. De verstrekking van gegevens

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 4. Overige bijzondere bevoegdheden van de diensten

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 5. Kennisneming van door of ten behoeve van de diensten verwerkte gegevens

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 6. Samenwerking tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten en met andere instanties

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 7. Toezicht, klachtbehandeling en de behandeling van meldingen inzake vermoedens van misstanden

Paragraaf 7.1. Instelling, samenstelling en andere bijzondere bepalingen betreffende de commissie van toezicht

Artikel 97

  • 1 Er is een commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

  • 2 De commissie bestaat uit:

    • a. een afdeling toezicht, en

    • b. een afdeling klachtbehandeling.

Artikel 98

  • 1 De commissie van toezicht bestaat uit vier leden, onder wie de voorzitter. De leden worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk voor een tijdvak van zes jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd. Drie leden, onder wie de voorzitter, worden benoemd in de afdeling toezicht. De voorzitter van de commissie van toezicht is tevens voorzitter van de afdeling toezicht. Een lid wordt benoemd als lid, tevens voorzitter van de afdeling klachtbehandeling.

  • 2 De afdeling klachtbehandeling bestaat, naast de voorzitter, uit ten minste twee andere leden. Zij worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk voor een tijdvak van zes jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd.

Artikel 99

  • 1 Voor de benoeming van de leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling wordt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal per vacature een voordracht van ten minste drie personen gedaan waaruit Onze betrokken Ministers een keuze maken. Bij haar voordracht slaat de Tweede Kamer zodanig acht als haar dienstig voorkomt op een door de vice-president van de Raad van State, de president van de Hoge Raad der Nederlanden en de Nationale ombudsman gezamenlijk opgemaakte aanbevelingslijst van ten minste drie kandidaten per vacature.

  • 2 Onze betrokken Ministers kunnen de Tweede Kamer verzoeken een nieuwe voordracht te doen.

  • 3 Aan ten minste twee van de drie leden van de afdeling toezicht, onder wie de voorzitter, en aan de leden van de afdeling klachtbehandeling dient door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht te zijn verleend, dan wel dienen zij aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren te hebben verkregen.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen graden, verleend door een universiteit, de Open Universiteit of een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die voor de toepasselijkheid van het derde lid gelijk worden gesteld aan de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht.

  • 5 Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen de leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling in handen van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, af:

    • a. de eed of verklaring en belofte dat zij tot het verkrijgen van hun benoeming rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of onder welk voorwendsel ook, aan iemand iets hebben gegeven of beloofd, alsmede dat zij om iets in hun ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte hebben aangenomen of zullen aannemen;

    • b. de eed of belofte van trouw aan de Grondwet.

  • 6 De leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling bezitten de Nederlandse nationaliteit.

  • 7 De leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling kunnen niet tevens lid zijn van de toetsingscommissie.

  • 8 De leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling vervullen geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van hun functie of op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 9 De betrekkingen van de leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling worden door de voorzitter openbaar gemaakt.

Artikel 100

Aan de leden van de commissie van toezicht en de leden van de afdeling klachtbehandeling wordt bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, ontslag verleend:

  • a. op verzoek van de betrokkene;

  • b. wanneer de betrokkene uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

  • c. bij de aanvaarding van een betrekking als bedoeld in artikel 99, achtste lid;

  • d. bij het verlies van Nederlanderschap;

  • e. wanneer betrokkene bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • f. wanneer betrokkene ingevolge onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • g. wanneer naar het oordeel van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal, betrokkene door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen;

  • h. met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die, waarin betrokkene de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt.

Artikel 101

  • 1 Door Onze betrokken Ministers gezamenlijk wordt een lid van de commissie van toezicht en een lid van de afdeling klachtbehandeling op non-actief gesteld, ingeval:

    • a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c. hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 2 Door Onze betrokken Ministers gezamenlijk kan een lid van de commissie van toezicht en een lid van de afdeling klachtbehandeling op non-actief worden gesteld, indien hij wordt vervolgd wegens een misdrijf of indien er een ander ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 100, onder b en h, zouden kunnen leiden.

  • 3 In het geval, bedoeld in het tweede lid, eindigt de non-activiteit na drie maanden. Door Onze betrokken Ministers gezamenlijk kan de non-activiteit telkens met ten hoogste drie maanden worden verlengd. De non-activiteit wordt door Onze betrokken Ministers gezamenlijk beëindigd zodra de grond voor non-activiteit is vervallen.

Artikel 102

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 103

  • 1 De commissie van toezicht alsmede haar afdelingen worden ondersteund door een secretariaat.

  • 2 De tot het secretariaat behorende personen worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, op aanbeveling van de voorzitter van de commissie benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3 Bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, kan worden bepaald in welke gevallen de tot het secretariaat behorende personen door de voorzitter van de commissie kunnen worden benoemd, geschorst en ontslagen.

Artikel 104

Op de leden van de commissie van toezicht, de leden van de afdeling klachtbehandeling alsmede de tot het secretariaat behorende personen is artikel 14, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de ontheffing, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend door Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

Artikel 105

De voorzitters van de afdelingen van de commissie van toezicht regelen de werkzaamheden van de afdelingen. De regelingen worden in de Staatscourant bekendgemaakt.

Artikel 106

De vergaderingen van de commissie van toezicht en haar afdelingen zijn niet openbaar.

Paragraaf 7.2. De taakuitvoering door de commissie van toezicht

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 7.3. Verslaglegging door de commissie van toezicht

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Paragraaf 7.4. Overige bepalingen met betrekking tot de commissie van toezicht

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 8. Geheimhouding

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 9. Bonaire, Sint Eustatius en Saba

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 10. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 143

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 144

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 145

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 146

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 147

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 148

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 149

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 150

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 151

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 152

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 153

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 154

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 155

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 156

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 157

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 158

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 159

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 160

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 161

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 162

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 163

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 164

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 165

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 166

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 167

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 168

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 169

[Treedt in werking op 01-05-2018]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 170

Zij die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet lid zijn van de commissie van toezicht, blijven voor de resterende duur van hun benoemingsperiode lid van de commissie van toezicht. Een van de leden, anders dan de voorzitter, wordt door de commissie aangewezen als voorzitter van de afdeling klachtbehandeling.

Artikel 171

  • 1 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.

  • 2 Voor de bekendmaking van deze wet stelt Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de nummering van de artikelen, paragrafen en hoofdstukken van deze wet opnieuw vast, brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen, paragrafen en hoofdstukken daarmee in overeenstemming en vervangt hij de in deze wet voorkomende aanduiding «20..» door het jaartal van het Staatsblad waarin deze wet zal worden geplaatst.

Artikel 172

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Hydra, 26 juli 2017

Willem-Alexander

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

M. Rutte

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

De Minister van Defensie,

J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

Uitgegeven de zeventiende augustus 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

Naar boven