Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
GEODATA FOR AGRICULTURE AND WATER FACILITY 2017–2018 (G4AW FACILITEIT)
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De Geodata for Agriculture and Water (G4AW) Faciliteit is een faciliteit van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken binnen de beleidsprioriteit voedselzekerheid, gericht op verbeterde
en verhoogde duurzame productie van voedsel en voor wat betreft water op efficiënt
watergebruik in de landbouw en de daartoe gebruikte irrigatie- en waterstroomgebieden
in de G4AW partnerlanden. De G4AW Faciliteit vult een niche in het bestaande palet aan instrumenten door het
creëren van mogelijkheden voor nieuwe combinaties van samenwerkende partijen (publiek
private samenwerking) met elk een eigen inbreng (kennis, ondernemerschap, netwerk,
financiële middelen).
De Minister heeft besloten voor de G4AW Faciliteit drie oproepen voor voorstellen
(call for proposals) te publiceren: respectievelijk in het jaar 2013, 2014 en 2017.
Deze bijlage vormt het richtsnoer voor de beoordeling van de aanvragen voor subsidies
in het kader van deze derde call voor de G4AW Faciliteit.
De belangrijkste wijzigingen in de huidige beleidsregels ten opzichte van die van
de tweede call zijn:
-
• Voor deze ronde van G4AW is maximaal EUR 19,8 miljoen subsidie beschikbaar.
-
• Een G4AW voorstel dient zich te richten op maximaal één G4AW partnerland.
-
• Het maximaal aantal te honoreren projectvoorstellen per land (inclusief projecten
uit eerdere G4AW calls) is vastgesteld op vier projecten.
-
• De bovengrens van de subsidie is vastgesteld op drie miljoen euro.
-
• Onder eigen bijdragen van het samenwerkingsverband mogen worden gerekend bijdragen
in de financiering door organisaties die geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband,
tot een maximum van 35% van de totale eigen bijdrage.
-
• Minimaal één partij in het samenwerkingsverband houdt zich bezig met het verwerken
van satellietdata en heeft hiermee aantoonbare ervaring.
-
• Een voorstel dat opschaling en/of uitbreiding van bestaande, reeds gesubsidieerde
G4AW diensten betreft wordt niet gesubsidieerd indien het voorstel zich richt op het
uitbreiden van de dienstverlening met nieuwe diensten in het oorspronkelijke G4AW
partnerland, of het vergroten van het bereik (aantal boeren) in het oorspronkelijke
G4AW partnerland. Een bestaand samenwerkingsverband, of een deel daarvan, mag wel
een subsidieaanvraag indienen voor een project in een ander G4AW partnerland. De aanvrager
dient de kostefficiëntie als gevolg van eerdere investeringen in G4AW dienstontwikkeling
aan te tonen.
In het kader van ontwikkelingssamenwerking zet de Nederlandse overheid in op voedselzekerheid,
water en duurzame economische groei en bedrijvigheid. Met de huidige toegenomen inzet
op economische ontwikkeling wordt beoogd de zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden
te vergroten. Het bedrijfsleven, hier en in G4AW partnerlanden, speelt daarbij een
belangrijke rol. Met deze inzet wordt in het bijzonder aangesloten op de prioriteiten
voedselzekerheid en watergebruik, waaraan satellietinformatie en -adviezen in belangrijke
mate bijdragen.
Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de topsectoren agro, inclusief veeteelt, tuinbouw,
aquacultuur en water. Samenwerking tussen diverse partijen, publiek en privaat, is
in veel situaties een effectieve strategie om bij te dragen aan een inclusieve groei,
dat wil zeggen economische bedrijvigheid waar ook kleine voedselproducenten en ondernemers
van profiteren. Met voedselproducenten worden diegenen bedoeld die actief betrokken
zijn in de voedselproducerende sector, zoals boeren, vissers of veehouders.
De G4AW Faciliteit beoogt de totstandkoming van samenwerkingsverbanden te faciliteren
tussen partijen (private sector, NGO’s, kennisinstellingen, publieke organisaties)
uit minimaal Nederland en het G4AW partnerland. Deze initiatieven beogen het vraaggericht
gebruik van satellietdata ter verbetering van de voedselproductie, het watergebruik
door voedselproducenten zoals boeren, veehouders, waterbeheerders, vissers en ter
verbetering van de inkomenszekerheid van de voedselproducenten. Partijen in het samenwerkingsverband
stellen middelen beschikbaar, financieel en niet-financieel, op basis van een uitgewerkt
plan.
De G4AW Faciliteit sluit aan bij het nieuwe beleid voor ontwikkelingssamenwerking
zoals uiteengezet in de Beleidsnota ‘Wat de wereld verdient: Een nieuwe agenda voor
hulp, handel en investeringen’, de Tweede Kamerbrief ‘Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid’ en de Tweede Kamerbrief ‘Convergerende Stromen – Internationale Waterambitie’. Centraal in het nieuwe beleid staan handel en ontwikkeling, duurzame economische
groei, voedselzekerheid en water, zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden en transitielanden
en extra aandacht voor mondiale vraagstukken. De Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking heeft in 2016 een Mid Term Review laten uitvoeren van
de gesubsidieerde (en afgewezen) projecten uit de eerste twee oproepen. Dit heeft
geleid tot een aantal wijzigingen in de beleidsregels voor de G4AW Faciliteit (deze
publicatie). De ‘lessons learned’ van deze review zijn op de G4AW website beschikbaar als aandachtspunten bij de voorbereiding en het uitwerken van nieuwe
voorstellen
De G4AW Faciliteit is bedoeld voor activiteiten in landen opgenomen in de G4AW landenlijst.
Deze landenlijst komt terug in de drempelcriteria (zie paragraaf 4.3) en is opgenomen
in annex 1.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering
van dit Subsidiebeleidskader opgedragen aan het Netherlands Space Office, de uitvoeringsorganisatie
van de rijksoverheid voor het ruimtevaartbeleid. Het Netherlands Space Office zal
deze beleidsregels uitvoeren namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
op grond van een aan de directeur van het Netherlands Space Office verleend mandaat.
In dit Subsidiebeleidskader worden in hoofdstuk 2 allereerst de beleidsuitgangspunten
geschetst die de basis vormen voor de G4AW Faciliteit. In hoofdstuk 3 wordt beschreven
hoe de beoordelingsprocedure van subsidieaanvragen zal verlopen. Vervolgens beschrijft
hoofdstuk 4 de op de beleidsuitgangspunten gebaseerde criteria.
2. Beleidsmatige uitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
2.1. Doelstelling en beleidsthema’s van G4AW
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De thema’s voedselzekerheid en water richten zich op:
-
1) uitbannen van de huidige honger en ondervoeding;
-
2) bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector;
-
3) realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen;
-
4) efficiënter waterverbruik in de landbouw;
-
5) een verbeterd stroomgebied beheer.
De doelstelling van de G4AW Faciliteit is het duurzaam verbeteren van voedselproductie
door het op omvangrijke schaal vraaggericht, juist en tijdig aanbieden aan de landbouw-
en visserijsector van relevante informatie en diensten, gebaseerd op satellietdata
en een eventuele aanvulling met andere databronnen. Effectief watergebruik in de landbouw
is een onmisbaar element van de voedselproductie en vormt daarom een belangrijk en
integraal onderdeel van de G4AW Faciliteit. Het gebruik van de FAO Water Productivity
Database is een mogelijke databron voor G4AW diensten en/of het vaststellen en verifiëren
van bereikte project doelstellingen (output, outcome, impact).
Afgeleide doelstelling van de faciliteit is het vergroten van de weerbaarheid van
kleine voedsel-producenten tegen de effecten van klimaatverandering. Om de eindgebruiker
te bereiken wordt optimaal gebruik gemaakt van distributie- en communicatiemogelijkheden
(bijvoorbeeld mobiele telefonie, internet, landbouwadviseurs/agricultural extension
officers, radio en televisie). Activiteiten zoals kennisopbouw en training van de
voedselproducenten door lokale actoren (extension officers, NGO’s, e.a.) zijn essentieel
voor het vergroten van vertrouwen en om de koppeling te maken naar het handelings-perspectief
van de voedselproducent.
Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de aanleiding en de beleidsmatige
uitwerking van de G4AW Faciliteit.
-
• De G4AW Faciliteit beoogt grootschalig gebruik van op satellietdata gebaseerde diensten
in G4AW partnerlanden (zie paragraaf 4.3, drempelcriterium a) te bevorderen en daarmee
in totaal over drie oproepen tot voorstellen minimaal 4,5 miljoen voedselproducenten
te bereiken.
-
• De Wereldbank heeft berekend dat de voedselproductie met 70% dient te stijgen om in
2050 de wereldbevolking te voeden. FAO statistieken laten zien dat minstens 300 miljoen
mensen werkzaam zijn in de agrarische sector in de G4AW partnerlanden.
-
• De Wereldvoedselorganisatie FAO en de Wereldbank onderkennen het belang van geodata
voor landbouw, waterbeheer en klimaatadaptatie. Voedselproductie begint bij de producent.
Het is van belang deze doelgroep te ondersteunen met productierelevante informatie,
waarin satellietdata een cruciale rol spelen bij het opschalen van diensten en het
bereiken van miljoenen voedselproducenten.
-
• Grootschalige informatievoorziening met gebruik van nieuwe technologie en nieuwe media
draagt bij aan het vergroten van investeringszekerheid in de landbouw (verminderen
risico’s, o.a. door adviesdiensten, waarschuwingsdiensten), het versnellen van economische
vooruitgang (verminderen van schade aan productie van voedsel, verbeterde marktinformatie,
reductie van uitval, verhoging en verbetering van productiemethoden) en verduurzaming
via reductie van energie, grondstoffen en water (waarmee kosten worden verlaagd).
Het mobiele telefoongebruik in G4AW partnerlanden varieert per land en neemt snel
toe. Het gebruik van mobiele telefoons voor het doorgeven van adviezen en prijsinformatie
komt in veel van deze landen in een stroomversnelling.
-
• Satellieten leveren objectief, tijdig en snel data die eenmaal bewerkt informatie
opleveren die relevant is voor voedselproducenten. Deze data zijn zowel inzetbaar
op mondiaal, regionaal, landelijk, als op lokaal niveau. Bovendien kunnen uit weersatellietdata
tijdreeksen van meer dan 30 jaar afgeleid worden. Hierdoor zijn satellietdata de enige
mogelijkheid om grootschalig een bijdrage te leveren aan informatieverstrekking voor
optimalisering van voedselproductie en watergebruik. Inzet op levering, gebruik, acceptatie
en opschaling van betrouwbare satellietinformatie en adviezen levert vrijwel zeker
een hoger ontwikkelingsrendement op, tegen lagere kosten dan een traditionele, veelal
geografisch beperkte aanpak met een lokale, gediversifieerde, en veelal verouderde
infrastructuur.
Waar we het hebben over satellietdata, refereren we naar beeldvormende gegevens afkomstig
van aardobservatiesatellieten, eventueel aangevuld met plaatsbepalingsgegevens zoals
GPS en andere geodata.
2.2. Verwachte resultaten van de G4AW Faciliteit
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De G4AW Faciliteit beoogt op faciliteit-niveau onderstaande impact en outcome.
Verwachte impact:
-
• Verhoogde voedselproductie;
-
• Verduurzaming van landbouw inclusief watergebruik;
-
• Betere inkomenszekerheid van voedselproducenten;
-
• Betere ondersteuning van voedselproducenten bij klimaatadaptatie.
Verwachte outcome:
-
• Een (nieuwe) markt voor leveren van informatiediensten in G4AW partnerlanden (economische
bedrijvigheid);
-
• Duurzame samenwerking tussen G4AW partners gericht op continuering en zelffinanciering
van de informatieverstrekking en adviesdiensten;
-
• Boeren maken effectief gebruik van informatie, adviezen, producten voortkomend uit
gebruik van satellietdata;
-
• Duurzame landbouw: minimaal 10% toename van de voedselproductie en/of inkomensverbetering,
waar mogelijk in combinatie met minimaal 25% effectiever gebruik van water, minimaal
10% effectiever gebruik van inputs zoals meststoffen, zaaigoed en bestrijdingsmiddelen.
Dit ten opzichte van een nulmeting welke onderdeel is van de subsidieaanvraag.
Toelichting op verwachte impact en outcome:
-
• In de G4AW Faciliteit is er een sterke focus op de behoefte van de voedselproducent:
de ambitie is minimaal 4,5 miljoen voedselproducenten in de G4AW landen te bereiken
binnen de looptijd van de G4AW Faciliteit. De helft van de direct bereikte voedselproducenten
benut de verstrekte informatie of diensten daadwerkelijk.
-
• De ambitie is om door gebruikmaking van juiste en tijdige satellietinformatie en -adviezen
bij te dragen aan duurzame productie door realisatie van 10% effectiever gebruik van
inputs en 10% verbeterde productie (t.o.v. nulmeting) en risico beperkende maatregelen.
-
• Een belangrijk kenmerk van de G4AW Faciliteit is het overbruggen van de informatieketen
met moderne technologieën en moderne media van de satellietdata providers tot en met
de voedselproducent.
-
• Het goed kunnen benutten van ruimtelijke data en informatie vereist een minimaal kennis-
en opleidingsniveau bij de voedselproducenten en/of bij de organisaties die de voedselproducenten
bereiken, ondersteunen en adviseren.
-
• Het wordt verondersteld dat een goede benutting van data en informatie leidt tot een
efficiëntere duurzamere bedrijfsvoering en/of efficiënter waterverbruik en/of een
betere inkomenspositie door o.a. inzet van risico beperkende maatregelen. Dit is niet
eenvoudig meetbaar. Meerdere factoren spelen een rol in de voedselproductie waar de
G4AW Faciliteit geen invloed op heeft. Het is bekend dat een betere bedrijfsvoering
in het algemeen tot een verbeterd inkomen leidt. De G4AW Faciliteit zal vaststellen
of en hoe aangetoond kan worden dat een betere benutting van ruimtelijke data en informatie
ook daadwerkelijk leidt tot een efficiëntere bedrijfsvoering en/of een beter inkomen.
Gebruik van certificering- of marktinformatiesystemen gebaseerd op crowd sourcing
kan het meten van de outcome en impact ondersteunen.
-
• Mogelijke producten en diensten: ondersteuning wordt gegeven aan boeren, veehouders
en vissers met betrekking tot o.a.:
-
○ bedrijfsvoering waaronder gewasmonitoring, voorspelling oogstopbrengst, marktinformatie,
weersinformatie, watergebruik en irrigatieadvies, optimalisaties gewasdifferentiatie
(productie, inkomen), bodemtype en gebruik
-
○ risico-beperkende maatregelen waaronder beschikbaarheid verzekeringen in combinatie
met het verstrekken van relevante informatie voor voedselproducenten, toegang tot
kredieten/leningen en investeringen, verbeterde marktinformatie en tijdige maatregelen
bij calamiteiten, o.a. ziekten, droogte, overstroming (risicobeheersing).
-
○ regionaal gebiedsbeheer ten behoeve van voedselproducenten waaronder landgebruik,
planning, resource management, waterhuishouding
2.3. Voor wie en waarvoor zijn de subsidies bestemd?
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De G4AW Faciliteit staat open voor wereldwijde samenwerking en biedt kansen om wederzijdse
versterkende belangen m.b.t. voedselzekerheid en water in ontwikkelingslanden te combineren
met kennis en ervaring over satellietdata en de agrarische en watersector bij het
bedrijfsleven.
De G4AW Faciliteit voorziet in subsidiëring van activiteiten van samenwerkingsverbanden,
waar de markt het laat afweten, omdat het risico te groot wordt geacht (conform OESO-DAC
guidelines) en die uiteindelijk (kunnen) leiden tot marktconforme economische bedrijvigheid
(bijvoorbeeld het ontwikkelen en uitvoeren van een verdienmodel zoals voor het betaald
verstrekken van vraaggerichte informatie via communicatiemiddelen, index gebaseerde
microverzekeringen of via een koppeling aan de verkoop van nutriënten of zaden). Hierbij
is de inzet van kennis en kunde van het bedrijfsleven onontbeerlijk.
Voor een samenwerkingsverband gelden de volgende uitgangspunten:
-
• Een samenwerkingsverband moet bestaan uit: minimaal een in Nederland gevestigde organisatie
en minimaal één organisatie uit het G4AW partnerland. Het samenwerkingsverband omvat
minimaal één publieke en minimaal één private organisatie, en kan eventueel aangevuld
worden met publieke en/of private organisaties al dan niet uit andere landen dan G4AW
partnerlanden. Eén partij uit het samenwerkingsverband dient als penvoerder namens
het samenwerkingsverband de aanvraag in. Deze penvoerder kan geen organisatie zijn
die deel uit maakt van de Nederlandse rijksoverheid. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd
is de penvoerder de subsidieontvanger en als zodanig geheel verantwoordelijk voor
de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de aan de subsidie
verbonden verplichtingen jegens de minister.
-
• De gehele informatieketen van satellietdata tot dienstverlening aan de voedselproducent
dient te worden overbrugd door werkzaamheden van het samenwerkingsverband.
-
• Minimaal één partij in het samenwerkingsverband houdt zich bezig met het verwerken
van satellietdata en heeft hiermee aantoonbare ervaring.
-
• Het samenwerkingsverband staat in direct contact met de doelgroep (eindgebruiker van
de voorgestelde dienst) of met vertegenwoordiger(s) van deze doelgroep.
-
• Een samenwerkingsverband kan buiten de directe partijen in het samenwerkingsverband
een overeenkomst aangaan met organisaties die bijdragen leveren aan de realisatie
van het project en die van wezenlijk belang zijn voor het duurzaam leveren van de
beoogde diensten; dit kunnen o.a. zijn internationale organisaties, lokale (overheids)organisaties,
NGO’s.
-
• Bij voorkeur levert een lokale private organisatie de diensten en heeft aantoonbaar
zowel de ambitie als de financiële middelen om de dienstverlening in de toekomst voort
te zetten. Of een nieuwe juridische entiteit, opgericht binnen de projectperiode,
wordt verantwoordelijk voor de dienstverlening en is organisatorisch en financieel
in staat om de dienstverlening in de toekomst voort te zetten.
-
• Een schriftelijke en door alle participerende partijen ondertekende overeenkomst die
de bereidheid tot samenwerking van alle partners en de naleving van onderlinge afspraken
na verstrekking van de subsidie zal waarborgen. Ook de nakoming van de aan de subsidie
verbonden verplichtingen jegens de Minister moet middels de overeenkomst worden gewaarborgd.
-
• Voor de beschrijving van de verplichtingen van de subsidieontvanger bij toekenning
van de subsidieaanvraag wordt verwezen naar paragraaf 6.
2.4. Financieel
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
M.b.t. subsidieverstrekking gelden de volgende uitgangspunten:
-
• De ondergrens van een subsidieaanvraag is € 500.000; de bovengrens is € 3 miljoen.
-
• De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager van het samenwerkingsverband.
De subsidieverlening wordt aangegaan naar Nederlands recht.
-
• Subsidie wordt verleend over noodzakelijk gemaakte en direct aan het project verbonden
kosten van een project door het samenwerkingsverband welke kunnen bestaan uit:
-
○ kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement (inclusief reis- en verblijfkosten),
ontwikkelkosten, kosten voor operationele opschaling van informatieverstrekking, training,
lokale capaciteitsopbouw, ontwikkelen/aanpassen van lokale regelgeving, advieskosten,
validatie, certificering.
-
○ kosten van duurzame kapitaalgoederen, infrastructuur en benodigde diensten (ook van
derde partijen) (waaronder hardware en/of software en/of satellietbeelden) die ingezet
worden ten behoeve van de informatieketen in het G4AW partnerland met uitzondering
van gebouwen en land.
-
• Expliciet niet voor subsidie in aanmerking komende kosten omvatten werkkapitaal zoals
leningen en garanties aan voedselproducenten evenals bijvoorbeeld inputs zoals zaden,
bestrijdingsmiddelen, enz. BTW is niet subsidiabel tenzij een partner aantoont dat
voor de BTW afdracht geen vrijstelling kan worden verkregen.
-
• Op grond van artikel 9 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt de subsidie geweigerd indien de subsidie wordt aangevraagd na aanvang van de
projectactiviteiten.
-
• Activiteiten die vóór de beschikking van de aanvraag worden uitgevoerd ter voorbereiding
van het project leiden niet tot weigering van de subsidie, maar de kosten daarvan
komen niet voor subsidie in aanmerking.
-
• Organisaties die een instellingssubsidie ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken kunnen geen subsidieaanvrager namens het samenwerkingsverband zijn.
-
• Voor drie G4AW partnerlanden (Colombia, Vietnam, Zuid-Afrika) wordt maximaal 60% subsidie
verstrekt over noodzakelijk gemaakte kosten en voor de overige 23 G4AW partnerlanden
maximaal 70% subsidie.
-
• Het samenwerkingsverband toont aan dat gedurende de looptijd van het project de eigen
bijdrage (40% van de kosten voor projecten uitgevoerd in Colombia, Vietnam, en Zuid-Afrika,
en 30% van de kosten voor projecten uitgevoerd in de overige G4AW partnerlanden) kan
worden opgebracht. Wanneer de eigen bijdrage uitsluitend door de bedrijven in het
samenwerkingsverband zal worden gefinancierd zal dat tot uitdrukking komen in een
hogere score in de beoordeling. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.4. Onder
eigen bijdragen mogen worden gerekend bijdragen in de financiering door organisaties
die geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband, tot een maximum van 35% van de
totale eigen bijdrage.
-
• Voorstellen in sterke mate gericht op het ontwikkelen van marktinformatie-systemen,
voorkomen van ontbossing (REDD+), of certificering komen niet in aanmerking voor subsidie.
De bijlagen (projectplan, template voor projectkosten) van het aanvraagformulier bevatten
een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten.
2.5. Monitoring en Evaluatie
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
2.5.1. M&E op faciliteit niveau
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Monitoring & Evaluatie is bedoeld om vast te stellen welke outcome en impact met de
G4AW Faciliteit en de daaruit gefinancierde projecten bereikt worden. De output van
G4AW Faciliteit is grotendeels de som van de resultaten van de afzonderlijke projecten.
2.5.2. M&E op projectniveau
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De eisen die aan monitoring en evaluatie (voor output, outcome en impact; zie annex
2) worden gesteld aan de kant van de subsidieontvangers zijn verwerkt in de beoordelingscriteria
(paragraaf 4.4) en in verplichtingen t.a.v. de uitvoering van het project (zie paragraaf
6).
Het samenwerkingsverband wordt ten zeerste geadviseerd om ook M&E activiteiten uit
te voeren om de klanttevredenheid van de geleverde diensten en producten te meten,
en deze informatie te gebruiken bij het eventueel aanpassen van het business model
en/of marketingstrategie.
3. Aanvraagprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Adviesverzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Met het oog op een beperking van de administratieve lasten hebben potentiële subsidieaanvragers
de mogelijkheid om voorafgaande aan het indienen van een aanvraag aan het Netherlands
Space Office een (niet-bindend) advies te vragen (adviesverzoek) met betrekking tot
de mogelijkheden om voor subsidieverstrekking in het kader van deze beleidsregels
in aanmerking te komen. Voor de indiening van een adviesaanvraag wordt gebruik gemaakt
van een standaard advies aanvraagformulier waarop in hoofdlijnen het project idee
wordt weer gegeven (zie g4aw.spaceoffice.nl/en/). Deze adviesaanvraag zal beperkt
zijn tot een korte beschrijving van het samenwerkingsverband, het projectidee, behoefte
van de doelgroep, de business case en de informatieketen en zal niet meer dan tien
pagina’s bedragen. Op deze wijze kan worden voorkomen dat niet passende aanvragen
worden uitgewerkt en ingediend. Het gegeven advies is geheel vrijblijvend, kan geen
in rechte te honoreren verwachtingen wekken en is geen besluit gericht op rechtsgevolg.
Mocht de aanvrager ondanks een negatief advies toch een aanvraag willen indienen dan
bestaat daartoe geen enkele belemmering.
Via de website kan toegang worden verkregen tot de template voor een adviesverzoek: g4aw.spaceoffice.nl/en/. Het adviesverzoek dient in de Engelse taal te worden opgesteld
en elektronisch te worden ingediend bij het Netherlands Space Office t.a.v. G4AW Programme
Office conform de template voor een adviesverzoek. Het ingevulde adviesverzoek kan
in de periode 15 april tot 15 juni 2017 worden ingediend bij het Netherlands Space
Office. Na ontvangst van het adviesverzoek zal een projectadviseur van het Netherlands
Space Office de ontvangst bevestigen en zo spoedig mogelijk contact opnemen om de
analyse van het adviesverzoek te bespreken. Samenwerkingsverbanden wordt ten zeerste
aanbevolen van deze adviesdienst gebruik te maken. Een samenwerkingsverband kan per
projectvoorstel slechts eenmaal een adviesverzoek indienen. Per samenwerkingsverband
dient de beoogde subsidieaanvrager de adviesaanvraag in te dienen.
Het e-mailadres waar u de adviesaanvraag naar toe stuurt is g4aw@spaceoffice.nl. Indien
het bestand >8MB is dient u de bijlage(n) toegankelijk te maken op een opslaglocatie
en NSO te voorzien van het ophaaladres. Binnengekomen adviesaanvragen worden in volgorde
van binnenkomst behandeld. In geval dat de adviesaanvraag en bijbehorende bestanden
via een opslaglocatie worden ingediend geldt als moment van indiening het moment waarop
NSO in kennis wordt gesteld dat zij de bestanden kan ophalen.
Subsidieaanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Een subsidieaanvraag (1 originele versie en 3 kopieën) dient schriftelijk, ondertekend door de daartoe
namens de organisatie bevoegde persoon met vermelding van naam en functie, en volledig
te worden ingediend bij het Netherlands Space Office t.a.v. G4AW Programme Office
aan de hand van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het
aanvraagformulier gevraagde bescheiden (verplicht, optioneel). Een aanvraag geldt als ingediend indien deze is ontvangen door het Netherlands Space Office. Aanvragen worden ingediend vanaf het moment van
inwerkingtreding van dit besluit tot en met 14 september 2017 (15:00 uur, Nederlandse
tijd).
Het adres waar de subsidieaanvraag dient te worden ingediend is:
Netherlands Space Office
t.a.v. G4AW Programme Office
Bezoekadres Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL | Den Haag | Nederland
Als u de aanvraag persoonlijk of per koerier wilt aanleveren, dan kunt u de aanvraag
(laten) afgeven bij Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL | Den Haag. Tegelijkertijd moet
een elektronische kopie van de gehele aanvraag worden ingeleverd op USB-stick.
Indien de aanvraag per post wordt ingediend (anders dan met de aanduiding ‘port betaald’)
wordt de aanvraag nog als tijdig ingediend beschouwd, als de aanvraag voor het einde
van de termijn ter post is bezorgd, waarbij het datumstempel van de post doorslaggevend
is, en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Bij gebruikmaking
van een enveloppe met de aanduiding ‘port betaald’ is de datum van ontvangst bepalend
bij het vaststellen of de aanvraag tijdig, d.w.z. uiterlijk 14 september 2017 15:00
uur Nederlandse tijd, is ingediend. Houdt hierbij rekening met de omstandigheid dat
de datum van ontvangst wordt vastgesteld aan de hand van het tijdstip van inschrijving
en dat ’s avonds en op zaterdag en zondag geen post wordt ingeschreven. Indien de
aanvraag niet aangetekend wordt verzonden, berust het risico dat de aanvraag nimmer
of te laat wordt ontvangen bij de verzender. Aanvragen die later dan genoemde datum
en tijdstip worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. De aanvragende organisatie
is de enige verantwoordelijke voor een tijdige en volledige indiening van een aanvraag.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een
aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum
waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline (14 september 2017, 15:00u Nederlandse tijd) wordt ingediend, loopt de aanvrager
het risico dat de minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om de indiener
om een aanvulling te vragen. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen
worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.
De check op volledigheid van voorstellen zal in volgorde van binnenkomst worden uitgevoerd.
In het geval van een onvolledige aanvraag geldt 31 augustus 2017 als uiterlijke datum
waarop nog eventuele aanvullingen door het NSO aan de indiener van de subsidieaanvraag
gevraagd kunnen worden.
De subsidieaanvraag dient te worden opgesteld in de Engelse taal. Het subsidieaanvraagformulier
dient voorzien te zijn van de naam van de subsidieaanvrager en van de namen van de
overige partners van het samenwerkingsverband. Een tekenbevoegde vertegenwoordiger
van de subsidieaanvrager dient het subsidieaanvraagformulier te ondertekenen. Naast
de subsidieaanvrager dienen de andere partners de subsidieaanvraag mede te ondertekenen
middels een partnerformulier en de samenwerkingsovereenkomst van het samenwerkingsverband.
Een publieke partner kan volstaan met ondertekening van een MoU of LoI indien er bezwaren
zijn om de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen.
Dag en tijdstip waarop de subsidieaanvraag bij G4AW Programme Office ontvangen is,
is bindend. De aanvrager zal een schriftelijk bericht ontvangen met datum en tijdstip
van ontvangst en een referentienummer.
Alle benodigde informatie en documentatie voor het adviesverzoek en de subsidie aanvraag
zijn uiterlijk vanaf 15 maart 2017 te vinden op: http://g4aw.spaceoffice.nl/en
Administratieve lasten
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De minister van Buitenlandse Zaken verstrekt subsidies aan organisaties zodat deze
op eigen verantwoordelijkheid activiteiten kunnen uitvoeren in het kader van de Geodata
for Agriculture and Water Faciliteit.
Om de regeldruk voor alle aanvragende organisaties zo laag mogelijk te houden is besloten
de mogelijkheid te bieden een niet-bindend adviesgesprek te houden met een aanvrager
op basis van zijn project idee. Naar aanleiding van de ontvangen adviesverzoeken voert
het NSO adviesgesprekken met de betrokken aanvragers. Aanvragers zijn vrij dit advies
wel of niet op te volgen en over te gaan tot indiening van een subsidie aanvraag.
Indiening van een adviesverzoek en deelname aan het daarop volgende adviesgesprek
wordt ten zeerste aanbevolen. Achtergrond is om administratieve lasten voor indieners
te verlichten door advies en toelichting te verstrekken over subsidiecriteria en eisen
die worden gesteld aan een subsidieaanvraag.
In het kader van het streven van de Nederlandse overheid naar verlaging van de administratieve
lasten voor Nederlandse subsidieaanvragers is in het kader van de derde call van de
G4AW Faciliteit nagegaan welke geschatte kosten aan een subsidie aanvraag zijn verbonden.
Uitgaande van een uurtarief van 50,00 en 30 subsidie aanvragers komt dit, afgerond,
neer op 470 uur en ca. € 23.500 aan interne kosten en ca. 1.250 uur en € 62.500 aan
externe kosten. Daarmee komen de totale geschatte kosten neer op afgerond 1.720 uur
en € 86.000 per subsidie aanvraag.
In het traject van de uitvoering conformeert het ministerie zich aan het Uniform Subsidiekader
dat tot stand is gekomen om de regeldruk zo veel mogelijk te verminderen.
4. Beoordeling van de aanvragen
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
4.1. Formele toets
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvragen vindt een formele
toets plaats. Daarin wordt getoetst of de subsidieaanvragen tijdig en volledig zijn
ingediend. Subsidieaanvragen die niet tijdig zijn ingediend komen niet in aanmerking
voor subsidie.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken (zie ook hiervoor hoofdstuk 3 onder Subsidieaanvraag).
4.2. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Een subsidieaanvraag die in het kader van de G4AW Faciliteit voor subsidie in aanmerking
wil komen moeten aan bepaalde toetsingscriteria voldoen. Als de subsidieaanvraag voldoet
aan alle formele criteria – zie paragraaf 4.1 – vindt de beoordeling plaats aan de
hand van twee soorten criteria:
-
1. Drempelcriteria (paragraaf 4.3): criteria waaraan elke subsidieaanvraag voor G4AW
subsidie zonder meer moet voldoen. Er worden geen punten toegekend; bij niet voldoen
aan één of meerdere drempelcriteria, wordt de subsidieaanvraag afgewezen en niet verder
beoordeeld.
-
2. Toetsingscriteria (paragraaf 4.4) met betrekking tot de kwaliteit van de subsidieaanvraag.
Subsidieaanvragen waarvan de kwaliteit als onvoldoende wordt beoordeeld, worden afgewezen.
Zie tabel paragraaf 4.4.
Voor een nadere toelichting op alle criteria en gebruikte termen wordt verwezen naar
de G4AW website (g4aw.spaceoffice.nl/en/).
Indien blijkt dat niet aan alle drempelcriteria wordt voldaan komt het voorstel niet
in aanmerking voor een subsidie. Indien de beoordeling aan de drempelcriteria niet
tot afwijzing leidt, wordt daarna de subsidieaanvraag beoordeeld aan de hand van de
toetsingscriteria. Bij de beoordeling zal advies worden ingewonnen en ondersteuning
worden gevraagd bij externe deskundigen en ambassades in G4AW partnerlanden. Ambassades
in G4AW partnerlanden hebben een belangrijke adviesrol in de beoordeling.
Het Netherlands Space Office stelt een beoordelingsdocument op dat voor advies wordt
voorgelegd aan een door de Minister ingestelde onafhankelijke Adviescommissie G4AW.
De Adviescommissie G4AW brengt een zwaarwegend advies uit aan het Netherlands Space
Office over de in het adviesdocument opgenomen uitkomsten van de beoordeling van de
G4AW subsidieaanvragen. De Adviescommissie G4AW heeft daarbij de bevoegdheid desgewenst
gehele subsidieaanvragen in te zien.
Het Netherlands Space Office neemt onder mandaat van de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking een besluit over de aanvragen. Daar waar – in
uitzonderingsgevallen – door het Netherlands Space Office wordt afgeweken van het
advies van de Adviescommissie, zal dit met redenen worden omkleed.
Besluitvorming over de subsidieaanvraag vindt plaats binnen 22 weken na de uiterste
indiendatum voor de subsidieaanvragen.
4.3. Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Elke subsidieaanvraag dient aan de hieronder vermelde drempelcriteria te voldoen om
in aanmerking te komen voor subsidie.
-
a) De subsidieaanvraag betreft activiteiten in één van de volgende G4AW partnerlanden:
Angola, Bangladesh, Benin, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Colombia, Ethiopië, Ghana,
Indonesië, Kenia, Laos, Malawi, Mali, Mozambique, Myanmar, Niger, Oeganda, Rwanda,
Senegal, Tanzania, Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Soedan.
-
b) De gevraagde subsidie bedraagt minimaal EUR 500.000 en maximaal EUR 3.000.000.
-
c) Het project moet binnen 3 jaar na de datum waarop de subsidie is verleend zijn afgerond.
Een project kan door het NSO budgetneutraal met maximaal een jaar worden verlengd.
-
d) De omvang van de te bereiken doelgroep van de aanvraag bedraagt minimaal 100.000 (honderdduizend)
voor landbouw/boeren en/of 50.000 (vijftigduizend) voor vissers en/of 50.000 (vijftigduizend)
voor agropastoralisten.
-
e) Projectvoorstellen richten zich op minimaal 10% toename van de voedselproductie en/of
inkomensverbetering, waar mogelijk in combinatie met minimaal 25% effectiever gebruik
van water, minimaal 10% effectiever gebruik van inputs zoals meststoffen, zaaigoed
en bestrijdingsmiddelen. Een samenwerkingsvoorstel gericht op verzekeringsdiensten,
leningen en kredieten kan alleen worden ingediend in combinatie met het verstrekken
van relevante informatiediensten aan de doelgroepen.
-
f) Satellietdata vormen een onmisbaar en essentieel onderdeel van de informatieketen
als basis van de geleverde dienst of product. Zonder de satellietdata is de operationalisering
van de informatiedienst niet mogelijk.
-
g) Aanvragen worden ingediend namens een samenwerkingsverband, door een penvoerder, welke
geen deel uit maakt van de Nederlandse rijksoverheid, en dat minimaal bestaat uit:
-
– Eén Nederlandse organisatie,
-
– Eén organisatie uit het G4AW partnerland waar de activiteit voor is opgezet,
-
– Eén private organisatie en één publieke organisatie,
-
– Eén partij die zich bezighoudt met het verwerken van satellietdata en heeft hiermee
aantoonbare ervaring (dit mag één van de hiervoor genoemde partijen zijn).
-
h) Alle partijen in het samenwerkingsverband bezitten rechtspersoonlijkheid. Dit blijkt,
wat betreft de private partijen, uit een bijgevoegde inschrijving bij de Kamer van
Koophandel en/of statuten (of lokaal equivalent daarvan).
-
i) Het samenwerkingsverband staat in direct contact met de doelgroep (eindgebruiker van
de voorgestelde informatiedienst) en/of met vertegenwoordiger(s) van deze doelgroep
en/of andere intermediaire organisaties.
-
j) Het voorstel toont aan dat gedurende de looptijd de eigen bijdrage in de kosten van
het project (40% bij G4AW partnerlanden Colombia, Vietnam, en Zuid-Afrika, en 30%
bij de overige G4AW partnerlanden) kan worden opgebracht.
De eigen financiële bijdrage van het aanvragende samenwerkingsverband is niet direct
of indirect afkomstig van subsidies of bijdragen van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken.
De eigen bijdrage van de samenwerkingspartners mag afkomstig zijn uit verschillende
financieringsbronnen. Hieronder vallen onder andere subsidies, leningen aan partners
in het samenwerkingsverbanden giften of investeringen door derden in projectpartners.
Bijdragen die worden geleverd door partijen buiten het samenwerkingsverband kunnen
worden gerekend tot de eigen bijdrage van het samenwerkingsverband, tot een maximum
van 35% van de eigen bijdrage. Deze financiering mag echter evenmin direct of indirect
ten laste komen van een subsidie of bijdrage van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
-
k) De werkzaamheden van het samenwerkingsverband (inclusief het aandeel aan die werkzaamheden
dat wordt geleverd door eventuele organisaties buiten het samenwerkingsverband) overbruggen
de gehele informatieketen van satellietdata tot dienstverlening aan de voedselproducent.
-
l) Een schriftelijke en door alle participerende partijen ondertekende overeenkomst die
de bereidheid tot samenwerking van alle partners en de naleving van onderlinge afspraken
na verstrekking van de subsidie zal waarborgen. Tevens bevat de overeenkomst afspraken
over de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden van het samenwerkingsverband
en de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband plaatsvindt. Ook
de nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister moet
middels de overeenkomst worden gewaarborgd. In geval er wordt samengewerkt met een
lokale overheid kan, indien geen andere optie beschikbaar is, de samenwerking worden
vastgelegd in de vorm van een MoU of een Letter of Intent.
-
m) De deelnemende partijen verklaren bekend te zijn met de eis van het ministerie van
Buitenlandse Zaken, het gebruik van kinder- en dwangarbeid in de handels- en investeringsketen
uit te sluiten. De deelnemende partijen verklaren tevens dat ze zich conformeren aan
de OESO-richtlijnen voor multinationale bedrijven met betrekking tot IMVO en dat de
te financieren projectactiviteiten niet op de FMO uitsluitingslijst vermeld staan.
Een link naar deze lijst staat op de website van G4AW.
-
n) Voorstellen gericht op opschaling en/of uitbreiding van bestaande, reeds gesubsidieerde
G4AW diensten komen niet in aanmerking voor subsidie indien het voorstel zich richt
op het uitbreiden van de dienstverlening met nieuwe diensten in het oorspronkelijke
G4AW partnerland, of het vergroten van het bereik (aantal boeren) in het oorspronkelijke
G4AW partnerland.
-
o) Voorstellen in sterke mate gericht op het ontwikkelen van marktinformatie-systemen,
voorkomen van ontbossing (REDD+) of certificering komen niet in aanmerking voor subsidie.
4.4. Toetsingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De kwaliteit van de subsidieaanvraag (inclusief annexen) wordt beoordeeld aan de hand
van alle hieronder vermelde toetsingscriteria en de mate waarin hieraan wordt voldaan.
-
1.
Kwaliteit van het samenwerkingsverband:
-
a) De in het samenwerkingsverband betrokken organisaties hebben een legale status, zijn
financieel gezond, hebben de juiste kerncompetenties en expertise met betrekking tot
de context en scope van het project. De organisaties hebben ervaring met het samenwerken
in dit samenwerkingsverband en met vergelijkbare diensten. Partijen tonen hun kerncompetenties
en operationele ervaring met betrekking tot de scope van het project met voorbeelden
aan (trackrecord) en tonen aan over voldoende middelen (personeel, infrastructuur)
te beschikken om het project te kunnen uitvoeren.
-
b) De mate waarin het samenwerkingsverband een strategische meerwaarde heeft en daaraan
is gecommitteerd m.b.t. het bereiken van de projectdoelstellingen. Er is sprake van
synergie (thematische specialisatie) tussen de partijen. De rollen van de verschillende
partners in de informatieketen zijn duidelijk gedefinieerd en afgebakend.
-
c) De mate waarin het samenwerkingsverband de juiste capaciteit heeft om duurzame relaties
met afnemers van de diensten op te bouwen en te zorgen dat de diensten vertrouwd en
geaccepteerd worden. Er is sprake van een (agenten) netwerk om de doelgroep direct
te bereiken.
-
d) De private organisaties die deelnemen in het samenwerkingsverband hebben een beleid
met betrekking tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en tonen dit aan. Dit beleid
zal zich richten op de primaire activiteiten van de private organisatie met betrekking
tot ketenverantwoordelijkheid en proportioneel zijn aan aard en omvang van het bedrijf
en diens activiteiten. In de situatie dat een dergelijk beleid ontbreekt, verklaart
de private organisatie een dergelijk beleid in het eerste jaar van projectuitvoering
op te stellen.
-
e) De kwaliteit van de specificatie en onderbouwing van het samenwerkingsverband voor
het financiële en administratieve management van het project. De mate waarin vorming
en het onderhoud van het samenwerkingsverband voor alle partners een transparant en
inzichtelijk proces is.
-
f) De mate waarin wordt gewaarborgd dat een lokale (private) organisatie de diensten
levert en aantoonbaar zowel de ambitie als de financiële middelen heeft om de activiteit
in de toekomst voort te zetten, dan wel een nieuwe juridische entiteit, opgericht
binnen de projectperiode, verantwoordelijk wordt voor de dienstverlening en organisatorisch
en financieel in staat is om de dienstverlening in de toekomst voort te zetten.
-
g) De kwaliteit van de samenwerkingsovereenkomst: Het samenwerkingsverband legt afspraken
vast in een overeenkomst. Deze zal minimaal de volgende elementen bevatten (op de
website g4aw.spaceoffice.nl/en/ is een checklist beschikbaar):
-
– Reikwijdte en doelen van de voorgenomen samenwerking.
-
– De wijze waarop elk van de partijen zal gaan bijdragen aan het samenwerkingsverband,
de wijze van samenwerking en vertegenwoordiging, en de wijze waarop de besluitvorming
in het samenwerkingsverband plaatsvindt.
-
– De naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen jegens de minister.
-
– Hoe bevoegdheden en verantwoordelijkheden zullen worden gedefinieerd en hoe het onderscheid
tussen bestuurs- en toezichtfuncties is geregeld.
-
– Planning, monitoring en evaluatie. De project-monitoring-evaluatie (pme)-systemen
van alle partijen sluiten op elkaar aan.
-
– Een opzet voor financiële afspraken, waaronder de verdeling van (eigendom van) middelen,
apparaats-/overheadkosten (tarieven en verdeling), voorschotten en afrekeningen.
-
– (Toekomstig) organisatie en eigenaarschap (‘ownership’) van voorgestelde dienstverlening.
-
– De mate waarin de deelnemers de risico’s verbonden aan de uitvoering van de werkzaamheden
zullen dragen en de maatregelen om deze risico’s te beheersen. Overige bepalingen,
waaronder een geschillenregeling, anti-corruptiebeleid, sanctiebeleid, een klachtenregeling
en een exit strategie.
-
2.
Kwaliteit van de business case:
-
a) Business case: De business case is gebaseerd op een gedegen marktanalyse van de beoogde
doelgroep (inclusief stakeholderanalyse, probleemanalyse) en een beschrijving en onderbouwing
van de economische kansen (o.a. marktomvang, marktaandeel, opbrengstanalyse). Het
projectvoorstel maakt duidelijk hoe de dienst zich verhoudt tot andere vergelijkbare
initiatieven, ook in vergelijking met reeds bestaande G4AW projecten in de beoogde
markt.
-
b) Doelgroep: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst gericht is op de vraag
van de beoogde doelgroep (voedselproducenten). De doelgroep wordt gespecificeerd en
onderbouwd.
-
c) Vraagsturing: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de vraagsturing
en betrokkenheid van de doelgroep.
-
d) Gender en diversiteit: het samenwerkingsverband specificeert doelgroepen ook op gender
en leeftijdsaspecten en neemt mogelijke verschillen tussen mannen en vrouwen en leeftijdsgroepen
in acht bij het ontwerp en de levering van de diensten teneinde de acceptatie en actieve
deelname te optimaliseren.
-
e) Business propositie: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de business
propositie, inclusief het unieke en specifieke karakter van de dienst om aan de behoeften
van de doelgroep te beantwoorden. In die gevallen dat de informatiedienst een uitbreiding
is van een bestaande dienstverlening (bijvoorbeeld marktinformatie, certificering,
inputs) of project, maakt het projectvoorstel duidelijk dat de nieuwe informatiedienst
op zichzelf financieel duurzaam is en de met informatiediensten verrijkte dienstverlening
aantoonbaar bijdraagt aan de beoogde G4AW impact (zie 2.2).
-
f) Lokale inbedding en distributie: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst
betaalbaar, bruikbaar en bereikbaar zal zijn en specificeert en onderbouwt een aanpak
met als doel bij de afnemer vertrouwen in de dienst op te bouwen, zodat de dienst
geaccepteerd wordt. Denk hierbij aan training & capacity building, aansluiting op
lokale systemen en (agenten)netwerken en de faciliterende rol van perifere overheidsorganisaties.
-
g) Niet commercieel haalbaar: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst niet commercieel
haalbaar is gedurende de looptijd van het project. Het samenwerkingsverband toont
aan dat de dienst na afloop van het project wel financierbaar is zonder financiële
bijdragen van de Nederlandse overheid. Dit wordt o.a. onderbouwd met een standaardmodel
voor een cashflow analyse voor het project en inzicht in de beoogde financieringsconstructie
na afloop van het project, met name in het geval van een negatieve cash-flow.
Het projectvoorstel maakt duidelijk maken dat de dienst uniek en/of additioneel is,
ook in vergelijking met reeds bestaande G4AW projecten, en het niet leidt tot marktverstoring
in het land van uitvoering en in Europa.
-
h) Intellectual Property Rights: Het samenwerkingsverband toont aan dat eventuele Intellectual
Property Rights geïnventariseerd en beschreven zijn op een zodanige wijze dat de diensten
geëxploiteerd kunnen worden voor doorlopende activiteiten na afloop van het project.
-
i) License-to-Operate: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienstverlening in het
partnerland mogelijk is. Er is geen juridische belemmering en alle benodigde inputdata
zijn beschikbaar.
-
j) Synergie: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienstverlening, waar van toegevoegde
waarde, aansluit op lokale initiatieven en synergie met bilaterale en internationale
programma’s.
-
3.
Kwaliteit van het project:
-
a) Bereik en uiteenzetting van output (inclusief de omvang van de te bereiken doelgroep
en percentage vrouwen en jongeren dat wordt bereikt). Zie annex 2.
-
b) Bereik en uiteenzetting van outcome. Zie annex 2.
-
c) Bereik en uiteenzetting van impact. Zie annex 2.
-
d) Bereik en uiteenzetting van resultaten; deze resultaten moeten voldoende specifiek,
meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn uitgewerkt (SMART).
-
e) Het belang dat de verschillende deelnemers van het samenwerkingsverband hechten aan
het project, tot uiting komend in de onderlinge verdeling van de eigen bijdragen in
de kosten van de uitvoering van het project. Een hogere eigen bijdrage van het samenwerkingsverband
en in het bijzonder door bedrijven zal tot uitdrukking komen in een hogere score in
de beoordeling.
Een hogere eigen bijdrage boven de als minimum vastgestelde norm van 30% (40% in het
geval van G4AW partnerlanden Colombia, Vietnam, en Zuid-Afrika) zal eveneens tot uitdrukking
komen in een hogere score in de beoordeling.
-
f) Vaststelling van de ‘prijs-kwaliteit’ verhouding: de gevraagde subsidie in relatie
tot de omvang van de te bereiken doelgroep en de verwachte effecten. Indien het projectvoorstel
voortbouwt op investeringen gedaan in een eerder gesubsidieerd G4AW project geeft
het voorstel aan wat de ‘prijs-kwaliteit’ verhouding geweest zou zijn indien er geen
sprake zou zijn van een eerder gesubsidieerd G4AW project.
-
g) Beschrijving van de project specifieke aanpak van ODA-thema’s, waaronder de kwaliteit
van de analyse m.b.t. Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO),
het voldoende afdekken van de risico’s van klimaat-verandering en milieudegradatie
of bijdraagt aan vermindering van milieudegradatie en/of adaptatie aan klimaatverandering,
de wijze waarop wordt omgegaan met de aandacht voor goed bestuur.
-
h) Kwaliteit van Planning, Monitoring & Evaluatie (inclusief risicoanalyse, planning,
monitoring en bijsturing, monitoring en evaluatie, nulmeting), inclusief onder g. beschreven thema’s.
-
4.
Technische en operationele haalbaarheid informatiedienst:
-
a) Het samenwerkingsverband geeft een heldere beschrijving van de informatiedienst(en)
en specificeert daarbij de doelmatigheid, de voordelen van de dienst, de acceptatie
van de technische oplossing door de voedselproducenten en mogelijke effecten op duurzaam
watergebruik en klimaatadaptatie.
-
b) Het samenwerkingsverband onderbouwt de essentiële rol en de mate van het gebruik van
satellietdata voor de informatiedienst(en). Het samenwerkings-verband maakt ook duidelijk
welke de eventuele limiterende beperkingen van het gebruik van de satellietdata zijn.
-
c) Het samenwerkingsverband onderbouwt de volledigheid van de informatieketen, beschrijft
de rol van elke partner in het samenwerkingsverband in de informatieketen en de voordelen
van het gebruik van de gekozen informatieketen.
-
d) Transmissiekanalen: Het samenwerkingsverband onderbouwt de inzet en betrouwbaarheid
van transmissiekanalen en de interactie met de voedselproducenten via de transmissiekanalen.
-
e) Operationele toepasbaarheid: Het samenwerkingsverband onderbouwt de operationele toepasbaarheid
van elementen van de informatiedienst(en) voor de projectperiode en de periode na
afloop van het project, inclusief opschaling van de informatiediensten.
-
f) Validatie en kwaliteit: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt hoe de
informatiedienst gevalideerd wordt en hoe kwaliteitsborging plaats vindt tijdens en
na het project. Het samenwerkingsverband onderbouwt de geschiktheid van de gekozen
methodologie en procedures voor klanttevredenheid en productvalidatie en de rol van
de gebruiker hierin.
-
g) Data: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de toegang tot (lokale)
data, inclusief aansluiting bij internationale en/of regionale programma’s.
In totaal zijn er 400 punten te verdienen bij de toetsing van de ingediende aanvragen. Ook geldt er een
minimale score die behaald moet worden op de verschillende onderdelen van paragraaf
4.4. Voorstellen die niet voldoen aan deze eis worden afgewezen. De verdeling van
punten is als volgt:
Toets
|
Minimum vereiste score
|
Maximum score
|
Kwaliteit van het samenwerkingsverband
|
55
|
95
|
Kwaliteit van de Business case
|
75
|
125
|
Kwaliteit van het Project
|
55
|
90
|
Technische en operationele haalbaarheid informatiedienst
|
55
|
90
|
TOTAAL
|
240
|
400
|
Bonus: Naast de 400 punten die te verdienen zijn voor de toetsing worden er bonuspunten
toegekend aan aanvragen betreffende activiteiten in de landen die als zodanig zijn
aangemerkt in annex 1. Dit zijn de landen met een bilateraal programma op voedselzekerheid
en/of water, uitgezonderd die landen waar al twee of meer G4AW projecten gesubsidieerd
zijn. De bonus bedraagt respectievelijk 30/20/10 punten voor de drie hoogst scorende
voorstellen op het desbetreffende land.
5. Verdeling beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De beoordeling van de aanvragen en de toekenning en verdeling van de beschikbare middelen
vindt plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van
deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens dezelfde criteria.
De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats op basis van de uitkomsten van
de beoordeling van de aanvraag op de toetsingscriteria van paragraaf 4.4.
Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen die als voldoende
zijn beoordeeld volledig te honoreren, zal de verdeling van de middelen over deze
aanvragen vervolgens plaatsvinden aan de hand van een rangschikking van de aanvragen
naar aanleiding van de uitkomsten van de toetsing. Bij de uiteindelijke verdeling
van de middelen zullen de aanvragen die het beste voldoen aan de criteria conform
deze rangschikking als eerste voor subsidie in aanmerking komen, totdat de beschikbare
middelen zijn uitgeput, binnen het raam van artikel 8 en artikel 14 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij geldt dat het maximum aantal projectvoorstellen waarvoor per G4AW partnerland
subsidie zal worden verstrekt vier is, inclusief projecten uit de twee eerdere G4AW
calls.
Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen, omdat
het budget van deze derde call niet toereikend is of het maximum van vier gesubsidieerde
projecten voor het land waarop het project zich richt bereikt is. Daarnaast behoort
het tot de mogelijkheden dat bij de besluitvorming een onderbouwd en lager dan aangevraagd
doch voor uitvoering haalbaar budget wordt toegekend.
Het Netherlands Space Office neemt onder mandaat van De Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking het besluit tot subsidieverlening overeenkomstig
deze rangorde.
6. Projectuitvoering
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De subsidieontvanger is jegens de Minister ten volle aansprakelijk voor de naleving
van alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ook al strekt de subsidie mede
tot bekostiging van de activiteiten van partners in het samenwerkingsverband of worden
de activiteiten (deels) uitgevoerd door (een) partner. Indien subsidie wordt verleend
zullen aan de verlening in elk geval de volgende verplichtingen worden verbonden.
Businessplan: Een G4AW project moet zelf financierend worden, bij voorkeur binnen
de looptijd van het project. Het samenwerkingsverband onderhoudt het businessplan
en stelt periodiek (minimaal jaarlijks) de financiële analyses bij. Bijstelling van
het business plan en/of financiële analyses (inclusief kwantificering van financieringsbronnen)
wordt aan het Netherlands Space Office gerapporteerd.
Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient eenmaal per 12 maanden te rapporteren
over de gerealiseerde activiteiten en kosten. De termijn voor het indienen van de
daaropvolgende voortgangsrapportages is telkens 12 maanden na de termijn voor het
indienen van de vorige voortgangsrapportage, met dien verstande dat in het laatste
jaar van het subsidietijdvak de eindrapportage in de plaats treedt van de voortgangsrapportage.
De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde
model (zie g4aw.spaceoffice.nl/en).
Meldingsplicht: De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding
te doen, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend
niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, dan wel hij niet (geheel)
aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden zal voldoen.
Bijzondere meldingsplicht in het kader van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten subsidies: De subsidieontvanger dient er zorg voor te dragen dat de partners en de eerste wezenlijke
toeleverancier geen gebruik maken van kinderarbeid en/of dwangarbeid, noch voor het
project waar de aanvraag betrekking op heeft, noch voor andere activiteiten. De subsidieontvanger
dient eventuele feiten of omstandigheden die wijzen op kinder- of dwangarbeid bij
deze bedrijven onverwijld te melden bij het Netherlands Space Office.
Voorschotten: Bij de subsidieverstrekking zal worden bepaald op welke wijze bevoorschotting
plaatsvindt. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan
90% van de verstrekte subsidie.
Monitoring en evaluatie: Om de output, outcome en impact van de G4AW Faciliteit kwantificeerbaar
te maken is een aantal prestatie-indicatoren vastgesteld waarover elk G4AW project
moet rapporteren. Ook de meerwaarde van publiek-private samenwerking en de hefboomwerking
van een overheidsbijdrage voor het genereren van private investeringen zal deel uit
moeten maken van de M&E-studie. De eisen die aan monitoring en evaluatie worden gesteld
zijn:
-
• Het samenwerkingsverband rapporteert jaarlijks over een aantal prestatie-indicatoren
(zie Annex 2), deze zijn opgenomen in het model voor de voortgangsrapportage (deze
zijn beschikbaar zijn op de G4AW website).
-
• Het samenwerkingsverband laat een (onafhankelijke) evaluatie uitvoeren over (delen
van) programma’s en het functioneren van het eigen samenwerkingsverband. Hierbij worden
behaalde resultaten o.a. vergeleken met de nulmeting (bijvoorbeeld productie/input
zonder satellietdata) welke onderdeel van de subsidieaanvraag was.
-
• Voor monitoring en evaluatie wordt minimaal 1% van het projectbudget gereserveerd.
De subsidieontvanger monitort en rapporteert over outcome- en output-criteria. Deze
worden op de G4AW website gepubliceerd.
Subsidievaststelling: De subsidieontvanger moet binnen zes maanden na afronding van
de activiteiten de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren met een verzoek
tot vaststelling van de subsidie. Deze eindrapportage dient te worden ingediend overeenkomstig
het beschikbaar gestelde model (zie g4aw.spaceoffice.nl/en).
Het Netherlands Space Office beslist binnen 13 weken over de subsidievaststelling.
Een fysieke inspectie ter plaatse kan onderdeel uitmaken van de beoordeling van de
aanvraag tot subsidievaststelling. In dat geval kan het Netherlands Space Office de
beslistermijn verlengen tot 22 weken.
Informatie na vaststelling: Tot 36 maanden na vaststelling van de subsidie kan het
Netherlands Space Office de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de
impact van het project.
Annex 1. : G4AW Landenlijst
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
G4AW partnerlanden met maximaal 60% subsidie:
Colombia
Vietnam
Zuid-Afrika
G4AW partnerlanden met maximaal 70% subsidie:
Angola
Bangladesh
Benin (B)
Burkina Faso
Burundi (B)
Cambodja
Ethiopië
Ghana (B)
Indonesië
Kenia
Laos
Malawi
Mali
Mozambique (B)
Myanmar (B)
Niger
Oeganda
Rwanda (B)
Senegal
Tanzania
Zambia
Zimbabwe
Zuid-Soedan (B)
Landen waarvoor bonuspunten verkregen wordt zijn aangeduid met (B).
Annex 2. : M&E Indicatoren voor G4AW Projecten (in Engels)
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Indicator
|
Unit
|
Specification
|
Output
|
Reach
|
#
|
Disaggregated by gender, and young people
|
Food producers trained
|
#
|
Defined by indirect and direct training
Disaggregated by gender, and young people
|
Area of farmland
|
ha
|
Number of hectares farmland the service is deployed on
|
Service uptake
|
Users of the service(s)
|
#
|
Total number of individual subscriptions to one or multiple service(s) provided within
the project
Disaggregated by gender, young people and service type
|
Sustainable users of the service(s)
|
#
|
Number of users of the service in the last 12 months that continued to use the service
in the reporting period
Disaggregated by gender, young people and service type
|
Outcome
|
Zero Hunger
|
Users with improved food production
|
#
|
Number of food producers with improved food production as a result of using the service(s)
Disaggregated by gender, and young people
|
Improvement of food production
|
kg/ha, %
|
Improvement of food production (crop yield increase in kg/ha) as a result of using
the service(s)
|
Reduced use of inputs
|
Users with reduced use of inputs
|
#
|
Number of food producers with reduced use of inputs as a result of using the service(s)
Disaggregated by gender, and young people
|
Effective use of water
|
L, %
|
Improvement in effective use of water as a result of using the service(s)
|
Effective use of seeds
|
Kg, %
|
Improvement in effective use of seeds as a result of using the service(s)
|
Effective use of fertilizer
|
Kg, %
|
Improvement in effective use of fertilizer as a result of using the service(s)
|
Effective use of pesticides
|
Kg, %
|
Improvement in effective use of pesticides as a result of using the service(s)
|
No Poverty
|
Users with increased income
|
#
|
Number of food producers with increased income as a result of using the service(s)
Disaggregated by gender, and young people
|
Increase in income
|
$, %
|
Increase in income for food producers as a result of the service
|
Impact
|
Zero hunger
|
Progress made on sustainable food production and reduced use of inputs
|
No poverty
|
Progress made on sustainable income security
|
Gender & youth equality
|
Progress made on gender equality and empowerment of women, girls and youth.
|
Increased self-reliance & resilience
|
Progress made on inclusive quality education and sustainable resilience and adaptive
capacity to climate-related impacts
|
Economic growth
|
Progress made on job creation (direct and indirect) and economic growth
|