Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en
de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van
offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU
2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de
omkering van de bewijslast bij fysieke schade als gevolg van bodembeweging door mijnbouwwerkzaamheden
ten behoeve van gaswinning uit het Groningenveld
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de implementatie van richtlijn 2013/30/EU noodzakelijk is de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten op enkele punten te wijzigen, alsmede dat het wenselijk is om Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen ten behoeve van een omkering van de bewijslast bij fysieke schade als
gevolg van bodembeweging door mijnbouwwerkzaamheden ten behoeve van gaswinning uit
het Groningenveld;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: