De inspectie zoekt contact met de gemeente en verkrijgt informatie die deels van belang
is voor haar oordeel.
Oordeel en statustoekenning
De inspectie baseert haar oordeel op de uitvoering van de wettelijke taken (zie hoofdstuk 3), en op houding en gedrag van de gemeente (college en gemeenteraad).
Het jaarverslag (waarstaatjegemeente.nl) laat zien of de gemeente de wettelijke criteria
heeft behaald of niet. De inspectie neemt daarnaast in haar oordeel mee wat het college
heeft gedaan/aangepast om (indien van toepassing) in het vervolg wel aan de wettelijke
eisen te kunnen voldoen.
Elke gemeente maakt eigen beleidsmatige en organisatorische afwegingen. De inspectie
gelooft dan ook niet in een scorelijstje, waarmee zij op een tiende nauwkeurig uitrekent
of een gemeente al dan niet voldoet aan haar wettelijke taken. Aan de hand van de
verzamelde informatie weegt de inspectie alle elementen en geeft haar oordeel. Dit
oordeel is uitlegbaar, maar niet volgens een rekenschema inzichtelijk te maken. Hierin
speelt het professional judgement van de inspectie ook een rol.
De status van een gemeente is een verkorte weergave van het oordeel van de inspectie:
de gemeente voert haar wettelijke taken wel of niet goed uit. Gemeenten die hun wettelijke
taken wel goed uitvoeren ontvangen status A. Gemeenten die hun wettelijke taken niet
goed uitvoeren ontvangen status B of C.
Een gemeente met status B werkt mee aan het verbetertraject. De gemeente neemt zelf
stappen om de taakuitvoering te verbeteren. Een gemeente met status C werkt niet of
onvoldoende mee aan het verbetertraject. In dat geval kan de inspectie de interventieladder
‘Indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing’ toepassen, dit is niet altijd noodzakelijk.
Deze ladder bestaat uit zes stappen, van signaleren tot en met definitief toepassen
van het instrument Indeplaatsstelling. Feitelijke toepassing van de Indeplaatsstelling
geschiedt door de minister van SZW.
Risico’s en aandachtspunten
De inspectie baseert haar oordeel, zoals hierboven omschreven, op wettelijke criteria.
Daarnaast kan de inspectie tijdens het nader onderzoek op situaties stuiten die risicovol
zijn of aandacht behoeven. Vaak gaat het daarbij over punten die de continuïteit van
een goede taakuitvoering mogelijk op termijn in gevaar brengen.
Het project Achterblijvende Gemeenten Kinderopvang heeft de inspectie veel inzicht
gegeven in de ‘succesfactoren’ van goed presterende gemeenten. Zowel de VNG als de
GGD herkennen deze onderwerpen als succesfactoren. Ook hiervoor geldt dat een optelsom
van deze factoren niet eenvoudig leidt tot een goede of onvoldoende taakuitvoering.
Daarom worden deze succesfactoren niet meegewogen in het oordeel van de inspectie.
De inspectie heeft ze wel samengevat en opgenomen in het waarderingskader. Als de
inspectie risico’s ziet voor de continuïteit van de taakuitvoering, geeft ze deze
mee aan de gemeente.