Regeling sturing van en toezicht op de NIWO

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling van de minister van Infrastructuur en Milieu, van 5 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/241288, houdende vaststelling regels in verband met de implementatie van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de sturing van en het toezicht op de NIWO (Regeling sturing van en toezicht op de NIWO)

§ 2. Financieel toezicht

Artikel 2. Begroting

De NIWO zendt jaarlijks voor 1 oktober de begroting, bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet, voor het daaropvolgende jaar aan de minister.

Artikel 3. Accountantscontrole

  • 1 De aandachtspunten voor de accountantscontrole zijn uitgewerkt in de bij deze regeling gevoegde bijlage.

  • 2 De minister informeert de NIWO over het voornemen een review van de accountantscontrole te laten uitvoeren door de accountantsdienst van het Rijk. Het besluit tot het uitvoeren van een review van de accountantscontrole wordt vergezeld van een toelichting waaruit de aanleiding blijkt, alsmede de procedure die zal worden gevolgd en de informatie die de dienst ten behoeve van dit onderzoek beschikbaar dient te stellen.

  • 3 Bij de aanwijzing van de accountant bedingt de NIWO dat:

    • a. de controle en de verklaring daarover mede betreft een toereikende scheiding tussen de baten en lasten casu quo ontvangsten en uitgaven uit de bij of krachtens de wet aan de NIWO opgedragen taken dan wel op andere activiteiten;

    • b. de controle en de verklaring daarover mede betreft de juiste en volledige hantering van de vastgestelde tarieven;

    • c. de controle en de verklaring daarover mede betreft dat de tarieven zijn berekend op basis van het vastgestelde kostprijscalculatiemodel.

Artikel 4. Instemming minister

  • 1 De NIWO behoeft de voorafgaande instemming van de minister voor:

    • a. het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen;

    • c. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht van registergoederen;

    • d. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • e. het aangaan van overeenkomsten waarbij de NIWO zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij zij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • f. het vormen van andere fondsen en reserveringen dan de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet;

    • g. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.

  • 2 Voor zover de in het eerste lid genoemde voornemens zijn opgenomen in de begroting, bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet, hoeven deze niet afzonderlijk ter instemming aan de minister te worden voorgelegd.

§ 3. Informatie-uitwisseling

Artikel 5. Jaarrekening

  • 1 Bij de inrichting van de jaarrekening wordt onderscheid gemaakt tussen de baten en lasten alsook ontvangsten en uitgaven uit de bij of krachtens de wet aan de NIWO opgedragen taken dan wel uit andere activiteiten.

  • 2 Uit de jaarrekening valt af te leiden op welke wijze het boekjaar overeenkomt met dan wel afwijkt van de begroting en het tarievenvoorstel.

  • 3 Bij de aanbieding van de jaarrekening aan de minister doet de NIWO mededelingen over de toepassing van de arbeidsvoorwaarden van het personeel en wordt de minister geïnformeerd over de gemiddelde loonsom per werknemer over het desbetreffende boekjaar.

Artikel 6. Verstrekking van inlichtingen

Behoudens het bepaalde in artikel 20 van de Kaderwet verstrekt de NIWO jaarlijks aan de minister inlichtingen omtrent:

  • a. voor zover relevant de wijze van toepassing van de in artikel 41, eerste lid, van de Kaderwet bedoelde voorzieningen ter beveiliging van haar gegevens;

  • b. de relevante gegevens over de gerealiseerde kwantiteit en kwaliteit van de dienstverlening;

  • c. het aantal bezwaar- en beroepsprocedures dat is gevoerd op grond van de Algemene wet bestuursrecht en de resultaten daarvan;

  • d. het aantal verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en de resultaten daarvan;

  • e. het aantal ingediende klachten, al dan niet gedaan op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, en de resultaten daarvan;

  • f. het aantal klachten op grond van de Wet Nationale Ombudsman en de resultaten daarvan;

  • g. het aantal ingediende schadeclaims, onderverdeeld naar taak, en de resultaten daarvan;

  • h. de verwachte gang van zaken, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de omzet en van de kwaliteit van de taakuitoefening afhankelijk is.

Artikel 7. Toepassing internationale wet- en regelgeving

De NIWO informeert de minister ten minste één maal per jaar over de wijze waarop zij van toepassing zijnde of wordende internationale wet- en regelgeving toepast en uitvoert respectievelijk gaat toepassen en uitvoeren.

Artikel 8. Uitvoeringsevaluaties

  • 1 De NIWO evalueert op een daartoe door de minister gedaan verzoek of uit eigen beweging de uitvoering van nieuw of bijgesteld beleid dan wel nieuwe of bijgestelde wet- en regelgeving.

  • 2 Bij het verzoek formuleert de minister de door de NIWO te beantwoorden vragen en wordt de termijn bepaald waarbinnen de rapportage gereed dient te zijn.

  • 3 De minister reageert op de door de NIWO toegezonden rapportage en geeft daarbij in ieder geval aan hoe de rapportage in de besluitvorming is of zal worden betrokken.

Artikel 9. ICT projecten

De NIWO verschaft de minister informatie over lopende dan wel in voorbereiding zijnde ICT-projecten.

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 12. Overgangsrecht

  • 1 Op de jaarstukken 2012 worden de artikelen 3 en 5 niet toegepast voor zover deze bepalingen afwijken van de eerdere met de NIWO gemaakte afspraken en de NIWO heeft aangegeven voor de jaarstukken 2012 niet te kunnen voldoen aan de onderhavige regeling.

  • 2 Indien de NIWO heeft aangegeven voor de jaarstukken 2012 niet te kunnen voldoen aan de onderhavige regeling, geldt voor de jaarstukken 2012 de regelgeving zoals deze voor inwerkingtreding van deze regeling van toepassing was.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Bijlage bij artikel 3 van de Regeling sturing van en toezicht op de NIWO

Aandachtspunten voor de accountantscontrole

De volgende elementen zijn aandachtspunten voor de accountantscontrole:

1. Rechtmatigheid

  • a. controle van de rechtmatigheid van de bestedingen en inning van de middelen door het zbo. Rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie waarvan de uitkomst in de jaarrekening wordt verantwoord in overeenstemming is met de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten, Algemene Maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van die financiële transactie beïnvloeden.

  • b. baten en lasten met betrekking tot de publieke taakuitoefening passen binnen het kader van de goedgekeurde begroting en de weergave van deze publieke middelen en lasten in de jaarrekening getrouw is.

  • c. voor de verstrekking van de verklaring over de rechtmatigheid conform artikel 35, derde lid, van de Kaderwet en de kwalificatie van die verklaring gelden ten aanzien van de in de jaarrekening opgenomen financiële stromen en saldi inzake de publieke middelen de volgende tolerantiegrenzen:

     

    Goedkeurende verklaring

    Verklaring met beperking

    Verklaring van oordeelonthouding

    Afkeurende verklaring

    Fouten in de jaarrekening

    Kleiner dan of gelijk aan 1%

    Tussen 1% en 3%

    n.v.t.

    Gelijk aan of meer dan 3%

    Onzekerheden in de controle

    Kleiner dan of gelijk aan 3%

    Tussen 3% en 10%

    Meer dan 10%

    n.v.t.

2. Tarieven

  • a. beoordeling van de juiste en volledige hantering van de door de minister vastgestelde tarieven;

  • b. beoordeling of kosten en opbrengsten in de administratie zijn toegerekend op basis van het vastgestelde kostprijsmodel. Dit omvat het mogelijk voorkomen van kruissubsidiëring.

3. Niet-financiële informatie

  • a. beoordeling of de tussen IenM en NIWO afgesproken indicatoren consisten en controleerbaar tot stand zijn gekomen.

4. In-control-statement

  • a. Beoordeling van de consistentie en de controleerbaarheid van het totstandkomingsproces van de in de jaarverantwoording opgenomen in-control-statement, waaronder de verenigbaarheid daarvan met de jaarrekening én de uitkomsten van de controlewerkzaamheden op de jaarrekening.

5. Informatiebeveiliging

  • a. beoordeling van de voorzieningen ter beveiliging van de gegevens van NIWO.

6. Kwaliteit van de bedrijfsvoering

  • a. Beoordeling van de kwaliteit van het gevoerde financieel beheer en de getroffen risico beheersingsmaatregelen.

7. Scheiding administratie

Bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening wordt vastgesteld dat:

  • a. NIWO een dusdanige bedrijfsvoering heeft opgezet casu quo heeft gehandhaafd dat de publieke taken en private activiteiten gescheiden worden uitgevoerd;

  • b. de jaarrekening op een juiste wijze onderscheid maakt tussen de baten en lasten casu quo ontvangsten en uitgaven uit de publieke taken en de private activiteiten;

  • c. NIWO een financiële administratie voert die zodanig transparant is dat daaruit het onderscheid tussen publieke taken en werkzaamheden en private activiteiten blijkt.

8. Reserve

  • a. Beoordeling of de omvang van de reserves onder het niveau van de exploitatiekosten van het voorafgaande jaar is gebleven.

  • b. Beoordeling van de juistheid en de volledigheid van de mutatie(s) van de reserves.

9. Verslag van bevindingen

  • a. De accountant stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt ingegaan op de uitkomsten van de werkzaamheden.

  • b. De accountant rapporteert alle bij de controle geconstateerde en niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden, waarvan het belang individueel of in het totaal groter is dan 1% van de financiële stromen en saldi inzake de publieke middelen dan wel hoger is dan 50.000 euro.

  • c. De accountant rapporteert alle bij de controle geconstateerde afwijkingen (niet financiële), niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden.

Naar boven