Regeling aanwijzing ex artikel 7 Wet marktordening gezondheidszorg (Experiment regelarme instellingen in de langdurige zorg)

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-09-2012 t/m heden

Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 juni 2012, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake het Experiment regelarme instellingen in de langdurige zorg nr. MC-U-3117725

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 8 maart 2012 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Kamerstukken II 2011/12, 31 765, 56);

Gelet op het algemeen overleg met de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 29 maart 2012.

Besluit:

Artikel 1. definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet marktordening gezondheidszorg;

  • b. de zorgautoriteit: de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

  • c. het Experiment regelarme instellingen: het experiment zoals beschreven in mijn brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 23 december 2011 en de daarbij behorende bijlagen (Kamerstukken II 2011/12, 31 765, nr. 53);

  • d. een experiment: een individueel experiment in het kader van het Experiment regelarme instellingen, zoals nader gedefinieerd door de deelnemende zorgaanbieder en door mij medegedeeld aan de zorgautoriteit.

Artikel 3. opdracht

De zorgautoriteit stelt met toepassing van artikel 58 van de wet in het kader van het Experiment regelarme instellingen waar nodig regels of beleidsregels vast, zo nodig met terugwerkende kracht.

Artikel 4. uitgangspunten

  • 1 De zorgautoriteit neemt bij de vaststelling van regels of beleidsregels als bedoeld in artikel 3 de volgende uitgangspunten in acht:

    • a. personen aan wie zorg wordt verleend komen door een experiment niet in een nadeliger positie te verkeren, dan wanneer het experiment niet zou plaatsvinden;

    • b. een zorgaanbieder kan geen beroep doen op extra financiële middelen in verband met deelname aan het Experiment regelarme instellingen.

  • 2 De zorgautoriteit behoudt zich het recht voor een experiment, indien en voor zover het haar bevoegdheidsdomein betreft, onmiddellijk te beëindigen indien een experiment naar haar oordeel niet meer voldoet aan een uitgangspunt als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6. informatie-uitwisseling

  • 1 Indien een experiment naar mijn oordeel niet meer kan voldoen aan de voorwaarden als beschreven in mijn brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 23 december 2011 en de daarbij behorende bijlagen (Kamerstukken II 2011/12, 31 765, nr. 53), zend ik zo spoedig mogelijk schriftelijk bericht aan de zorgautoriteit omtrent de beëindiging van het desbetreffende experiment.

  • 2 De zorgautoriteit informeert mij onverwijld indien zij van oordeel is dat zij van haar recht, bedoeld in artikel 4, tweede lid, gebruik dient te maken, alsmede indien zij overigens met betrekking tot een experiment kennis heeft van feiten of omstandigheden die naar haar oordeel van zodanige ernstige aard zijn dat het desbetreffende experiment redelijkerwijs niet ongewijzigd kan worden voorgezet.

Artikel 7. evaluatie

Ten behoeve van een efficiënte en verantwoorde evaluatie in het kader van het Experiment regelarme instellingen, voert de zorgautoriteit haar evaluatie als bedoeld in het zesde lid van artikel 58 van de wet, in overleg met mij uit.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven