Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 25-10-2012 t/m 30-12-2013

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 april 2012, nr. DL/380610, houdende regels voor de verstrekking van aanvullende bekostiging voor Bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel in het middelbaar beroepsonderwijs en AOC’s, exclusief de VO-afdeling (Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2, eerste lid, aanhef en onder u, van de Regeling overige OCW-subsidies;

Besluit:

1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b. WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • c. beroepsonderwijs: middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van de WEB;

  • d. instelling: regionaal opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.1 van de WEB, een vakinstelling als bedoeld in artikel 1.3.2a van de WEB, een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB en instellingen als bedoeld in artikel 12.3.8 en artikel 12.3.9;

  • e. AOC: agrarisch opleidingscentrum;

  • f. bevoegd gezag: bevoegd gezag van een instelling, bedoeld in artikel 1.1.1, onder w, ad 1 en 2, van de WEB;

  • g. bestuursakkoord: op 22 november 2011 gesloten Bestuurakkoord tussen werkgevers in het mbo, verenigd in de MBO Raad en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over verdere professionalisering van medewerkers in het mbo;

  • h. addendum bij het bestuursakkoord: d in oktober 2012 gesloten aanvulling op het bestuursakkoord als bedoeld onder g.

2. Hoofdlijnen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De minister verstrekt vanaf 2012 aanvullende middelen aan het bevoegd gezag met als doel de uitvoering van de afspraken in het bestuursakkoord ten aanzien van:

    • a. Bekwaamheid van het management;

    • b. Professionalisering van het onderwijspersoneel;

    • c. Kwaliteitsverbetering HRM-beleid.

  • 2 De minister verstrekt vanaf het kalenderjaar 2013 aanvullende middelen aan het bevoegd gezag met als doel de uitvoering van de afspraken in het addendum bij het bestuursakkoord ten aanzien van:

    • a) Professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur;

    • b) Vergroten kwaliteitsontwikkeling onderwijsteams, met aandacht voor instructeurs;

    • c) Versterking onderwijskundig leiderschap management.

Artikel 3. Beschikbare middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdelen a en c, voor het kalenderjaar 2012 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 7.670.000,– (inclusief € 455.000,– voor AOC’s).

  • 2) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdeel b, voor het kalenderjaar 2012 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 15.335.000,– (inclusief € 910.000,– voor AOC’s).

  • 3) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdelen a en c en de doelen genoemd in artikel 2, lid 2, onderdelen a en c voor het kalenderjaar 2013 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 11.800.000,– (inclusief € 700.000,– voor AOC’s).

  • 4) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdeel b en de doelen genoemd in artikel 2, lid 2 onderdeel b voor het kalenderjaar 2013 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 23.600.000,– (inclusief € 1.400.000,– voor AOC’s).

Artikel 4. Berekening aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De aanvullende middelen, bedoeld in artikel 2, worden over de daarvoor in aanmerking komende instellingen verdeeld naar rato van de exploitatiekosten van het betreffende begrotingsjaar, zoals berekend op grond van artikel 2.2.2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB.

Artikel 5. Betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De aanvullende middelen voor 2012 en 2013 worden ambtshalve verstrekt.

  • 2 Het betaalbaar stellen van de aanvullende middelen bedoeld in het eerste lid, zal voor 2012 in mei en november van het desbetreffende jaar plaatsvinden. In 2013 zal dit in maandelijkse gelijke termijnen betaalbaar worden gesteld.

Artikel 5a. Begrotingsvoorwaarde

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2) In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter beschikking staat, een en ander naar rato zoals vermeld in artikel 4.

3. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De verantwoording van de aanvullende middelen geschiedt conform het bepaalde in artikel 13, tweede lid, onder a, van de Regeling overige OCW-subsidies.

Artikel 7. Monitor en evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De minister zal de voortgang, het bereikte effect dan wel het bereikte resultaat van deze aanvullende bekostiging onderzoeken.

Artikel 8. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het bevoegd gezag is verplicht om uiterlijk 15 mei 2012 bij programmamanagement MBO15-Kwaliteit een plan van aanpak in te dienen waarin in elk geval is opgenomen wat de uitgangssituatie is en op welke wijze en met welk resultaat het bevoegd gezag het aan het bevoegd gezag verbonden onderwijspersoneel in staat stelt zich, in de periode 2012-2015, verder te professionaliseren.

  • 2 Het bevoegd gezag is verplicht om aan de minister of aan een daartoe door of vanwege de minister aangewezen persoon of instantie alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor uitvoering van het in het in artikel 7 genoemde onderzoek en aanvullende onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid.

  • 3 De inlichtingen worden verstrekt binnen een door de minister of door een in het eerste lid bedoelde persoon of instantie te stellen redelijke termijn.

  • 4 Het bevoegd gezag doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang zijn voor vaststelling van de aanvullende middelen. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 5 Instellingen dienen voor de extra middelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, een aanvulling op hun plan van aanpak op te stellen en dit als bijlage op te nemen bij de voortgangsrapportage welke in november 2012 bij MBO15 wordt ingediend.

4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft voor lopende bezwaren en beroepen en verantwoording van de verplichtingen.

Artikel 10. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra